ruud moors woorden, zinnen en verhalen aflevering 13
Anekdotes
Het verhaal van mijn leven bestaat niet alleen uit mijn herinneringen. Die herinneringen zijn altijd ruimschoots aangevuld door familie-anekdotes. In ons gezin werden een aantal anekdotes met zichtbaar plezier tot in den treuren herhaald. Omdat ze zo vaak werden herhaald waren ze niet erg gedetailleerd. Dat was ook niet nodig omdat we de verhalen zo vaak hadden gehoord dat we zelf de details wel invulden.
Dat zijn die van mij!
‘Ik liep met een kennis van me terug naar huis. Het regende. In de verte zagen we een zandhoop die daar was neergelegd voor werkzaamheden aan de weg. Die zandhoop was, door al die regen, in een grote modderige berg veranderd. Die kennis zei op een gegeven moment, toen hij zag dat daar kinderen speelden: ‘Nou, degene die die thuis krijgt is mooi in de aap gelogeerd. Het is de vraag of je die twee nog schoon krijgt!’ Toen we nog wat dichterbij kwamen, en we die modderige jongens wat beter in de smiezen kregen, zei ik: ‘Verrek, dat zijn die van mij!’
Brede grijns
Als mijn vader die anekdote over mij en mijn broer vertelde, deed hij dat vrijwel altijd in dezelfde bewoordingen. Terwijl hij zat te vertellen, zagen wij lichtjes in zijn ogen en op het moment dat hij de anekdote beëindigde met de zin: ‘Verrek, dat zijn die twee van mij!’ kwam er steevast een grote grijns op zijn gezicht, alsof hij er iedere keer weer van genoot om tot die conclusie te mogen komen. Er zat, wat mijn vader betreft, geen enkel verwijt in die anekdote. Dat was met de meeste van zijn anekdotes zo.
Liefdevolle anekdotes
Ik kan me die gebeurtenis niet zelf herinneren, maar toch is het verhaal een onlosmakelijk onderdeel van mijn levensgeschiedenis geworden. Net zoals al die andere anekdotes die over ons verteld werden. Als mijn vader dat soort verhalen vertelde deed hij dat altijd op een liefdevolle wijze, zelfs als het om een gebeurtenis ging waarin wij iets deden wat eigenlijk niet mocht.
Een grappig verhaal
Mijn moeder zou zo’n anekdote nooit zo verteld kunnen hebben, al was het maar omdat zij zich dan vooral herinnerd zou hebben hoe vervelend het voor haar was om ons, zo onder de modder, thuis gekregen te hebben. En hoeveel moeite het gekost zou hebben om ons weer schoon te krijgen. Maar het grappige was dat, als mijn vader die anekdote vertelde, zij met hem mee zat te lachen en het, zoals hij het vertelde, ook voor haar een grappig verhaal werd.
Trots
In al die anekdotes werden wij personages in de verhalen van onze ouders. Door de aard van de anekdotes werd ons verteld hoe ze ons zagen en waardeerden. Als sommige anekdotes verteld werden voelde ik de trots die mijn ouders hadden voor wie we waren. Dat kwam ook omdat er in die anekdotes nooit echt een verwijt zat.
Hij zegt ook nog nee!
‘Als jij iets onrechtvaardig vond, werd je boos. Je kon er niet tegen. Je nam het ook altijd voor anderen op. Weet je nog dat we naar de kerk wandelden en dat, aan de overkant van de weg een jongen liep en dat je broer vertelde dat die jongen, in de eerste klas, zijn Okki verscheurd had?’ Mijn moeder begon al te lachen. ‘Ja, dat weet ik nog wel,’ zei ze. ‘Jij liep op die jongen af,’ vervolgde mijn vader, ‘je hield hem staande en zei terwijl je naar je broer wees: ‘Hee, jongen heb jij die jongen zijn Okki kapot gescheurd?’ ‘Eh, nee.’ zei die jongen verbaasd. Jij draaide je om en riep verontwaardigd: ‘Hij zegt ook nog nee!’
Voorgeschiedenis
Mijn vader hield van anekdotes, soms tot verdriet van mijn moeder. De anekdotes die hij vertelde gingen ook vaak over de dingen die hij uitgevreten had toen hij nog jong was. Daar kon hij smakelijk over vertellen, maar soms inspireerde hij ons tot kopieergedrag en daar was mijn moeder dan niet echt blij mee. Ook de anekdotes die mijn vader over zijn eigen leven vertelde zijn deel gaan uitmaken van mijn levensverhaal. Door zijn verhalen over zijn jeugd, realiseerde ik me dat ik een voorgeschiedenis had en dat de geschiedenis van mijn vader mijn voorgeschiedenis was.
Familiegeschiedenis
Toen mijn zoon klein was vertelde ik hem zogenaamde ‘Opa Pauli’-verhalen. Dat waren de anekdotes die mijn vader mij over zichzelf verteld had en later ook de anekdotes die hij over ons kinderen had verteld en anekdotes uit mijn eigen leven. Mijn zoon werd acht jaar na de dood van mijn vader geboren en heeft hem dus nooit rechtstreeks kunnen leren kennen. Door die anekdotes heb ik hem in ieder geval de nagedachtenis aan zijn grootvader kunnen geven, en hem het besef kunnen meegeven dat hij deel uitmaakt van een veel langere geschiedenis dan de geschiedenis van zijn eigen bestaan.
Compact en duidelijk
De essentie van een anekdote is dat het een kort verhaal is over iets dat heeft plaatsgevonden waarmee een simpele boodschap wordt uitgedrukt. Alles wat er voor de essentie van de anekdote niet toe doet, wordt weggelaten. Eigenlijk is dat ook wat een goed verhaal kenmerkt. In een goed geschreven verhaal word je niet afgeleid door zaken die er niet toe doen. Er is niets zo vervelend als een verhaal waarin uitgebreid wordt stilgestaan bij zaken die er voor het verloop van het verhaal helemaal niet toe doen. Als een landschap tot in detail wordt beschreven dan dient dat nuttig te zijn voor het verhaal. Als dat niet zo is, dan stoort zo’n gedetailleerde beschrijving het verhaal en is het beter om een globale beschrijving te geven, zodat er geen ruis ontstaat.
Onbevorderd
‘In het eerste jaar van de ambachtsschool heb ik veel gespijbeld, dus ging ik niet over. ‘Onbevorderd’ stond er op mijn rapport. Toen heb ik met een mesje ‘on’ weggekrast zodat er ‘bevorderd’ stond. Mijn vader keek toch nooit naar de cijfers, maar was alleen geïnteresseerd of ik over was. Maar ja, wat moest ik het jaar daarna doen? Als ik na dat jaar met een rapport van de eerste klas thuiskwam, dan viel ik alsnog door de mand, en ik wist dat er dan wat zou zwaaien. Dus toen het nieuwe jaar begon ben ik gewoon in de tweede klas gaan zitten. Er was één leraar die dat, volgens mij, doorhad. Ik zag dat hij zijn wenkbrauwen fronste. Maar hij zei niks. Ik heb ontzettend hard moeten werken dat jaar, maar ik ging op het einde van dat jaar wel mooi over naar de derde klas.’
Twee tientjes
Dat was een van de vele anekdotes die mijn vader ons over zijn eigen geschiedenis vertelde. Toen ik voor mijn eindexamen MAVO zakte, was ik in eerste instantie bang dat hij daar boos om zou worden. Maar hij pakte zijn portemonnee, haalde er twee briefjes van tien gulden uit, gaf die aan me en zei: ‘Je zal er wel van balen dat je gezakt bent. Dat is erg zat. Ga hier maar lekker iets van drinken.’ Er werd verder geen woord meer aan vuil gemaakt.
En dat is een anekdote die ik met veel plezier aan mijn zoon verteld heb.
Geheugens
Ik ben opgegroeid met anekdotes. Daardoor weet ik gebeurtenissen van mezelf die ik anders niet meer zou weten, omdat ik niet alleen uit mijn eigen geheugen, maar via die anekdotes, ook uit het geheugen van mijn vader, en in mindere mate mijn moeder, kan putten. Daarbij heb ik geleerd gebeurtenissen als anekdotes in mijn geheugen op te slaan, zodat ik ze gemakkelijker terug kan halen. Op een bepaalde manier zorgen anekdotes ervoor dat het verleden levend blijft.
Vergeten verleden
Ik heb wel eens mensen ontmoet die, als je ze vraagt iets te vertellen over vroeger, alleen maar kunnen antwoorden met: ‘Tja, dat weet ik allemaal niet meer zo, hoor.’ Het lijkt alsof voor die mensen het verleden voorbij is, niet meer bestaat. Dan maak je dus, in je eigen beleving, geen deel meer uit van een verhaal of van de geschiedenis.
Deel
Ik vind dat ondenkbaar.
Als ik geen deel van een verhaal zou zijn, dan zou ik niet bestaan.
Ruud Moors’ eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: