ruud moors woorden, zinnen en verhalen aflevering 17
Epibreren
Simon Carmiggelt schreef ooit een stukje over een ambtenaar die als uitleg waarom iets nog niet geregeld was, zei dat ze dat eerst nog moesten epibreren. Toen Simon Carmiggelt, na enige aarzeling, vroeg wat dat ‘epibreren’ dan inhield, bleek het om een zelfverzonnen woord te gaan dat gebruikt werd om mensen af te poeieren. Niet alleen klanten maar ook collega’s van andere afdelingen. Het was nog nooit voorgekomen dat iemand gevraagd had wat dat woord betekende. Dat was ook de kracht van het woord. Het betekende feitelijk niets. Dat woord staat nu overigens wel in mijn woordenboek met als betekenis: (schertsend) niet nader aan te duiden werkzaamheden verrichten.
Dat moet je weten…
Een docent psychologie gebruikte, de eerste keer dat wij, eerstejaars leerling-verpleegkundigen, les van hem hadden, een woord waar ik de betekenis niet van kende. Ik stak mijn hand op en vroeg wat dat woord betekende. ‘Dat moet je weten,’ zei hij. ‘Sorry,’ zei ik, ‘maar ik heb geen idee wat het betekent.’ ‘Als je MAVO hebt gehad hoor je dat woord te kennen,’ antwoordde hij bits. Blijkbaar stelde hij geen prijs op nieuwsgierige leerlingen, althans dat is de conclusie die ik trok. De eerste leerling tijdens de eerste les die een vraag stelt ridiculiseren omdat hij een vraag stelt, is, als je je vak als docent serieus neemt, het meest idiote wat je kunt doen. Het effect was wel dat niemand hem meer iets durfde vragen. Of dat de kwaliteit van zijn onderwijs ten goede kwam, valt echter te betwijfelen. Het heeft er niet voor gezorgd dat ik mezelf dom voelde omdat ik de betekenis van dat woord niet kende. Ik nam hem kwalijk dat hij mij die betekenis weigerde te geven. Dat maakte hem, in mijn ogen, tot een domme docent.
Hoezo dom?
Sommige filosofen hebben de neiging om, als ze iets niet goed kunnen verwoorden, nieuwe termen te verzinnen in de hoop dat ze daarmee de vaagheid van hun gedachten kunnen verhullen. Dat lukt vaak ook bijzonder goed omdat weinig mensen geneigd zijn toe te geven dat ze niet weten wat zo’n term betekent. De meeste mensen zijn namelijk bang om voor dom versleten te worden. Ik koester mijn nieuwsgierigheid meer dan mijn reputatie van slimheid. Sterker nog; ik denk juist dat het durven vragen naar de betekenis van een term of woord dat ik nog niet ken me slimmer maakt.
Het zijnde
Een van de meest onbegrijpelijke termen in de filosofie vind ik ‘het zijnde’. Ik heb nooit begrepen waar die term vandaan komt en wat die term precies in zou moeten houden of hoe die term het begrijpen van een idee zou kunnen vergroten. Ik vermoed dat het met ‘zijn’ te maken heeft. Maar wat het nut is van het veranderen van een werkwoord in een zelfstandig naamwoord, is mij niet duidelijk.
Het bestaan
Als met ‘het zijnde’ bedoeld wordt ‘datgene dat is’, dan hebben we daar de term ‘het bestaan’ al voor. Maar mocht het iets anders betekenen, wat betekent het dan? Als het een synoniem is voor het bestaan, waarom noemen we het dan niet ‘het bestaan’ of, als dat onduidelijk zou zijn ‘datgene dat bestaat’ of eventueel ‘alles dat bestaat’ of ‘het gehele bestaan’.
Essentie
Waarom voelde ooit een filosoof de behoefte om de term ‘het zijnde’ te verzinnen? Omdat het de essentie van iets is? Als dat zo is dan is de essentie van een auto ‘het rijdende’. Maar dat zegt niemand.
Begripsbevorderend?
Kun je alle werkwoorden op die manier omzetten in zelfstandige naamwoorden? En voegt dat iets toe aan ons vermogen om de wereld beter te begrijpen? Dan kunnen we bijvoorbeeld begrippen toevoegen als ‘het kunnende’ en ‘het hebbende’ of ‘het wordende’ en ga zo maar door. En als we dan toch bezig zijn dan kunnen we natuurlijk ook zelfstandige naamwoorden naar willekeur veranderen in werkwoorden.
Taalspelletjes
Dan kunnen we het hebben over ‘het woorden van taal’ en over ‘het potloden van een tekening’ of ‘het eieren van de kip’. Dan krijg je zinnen als ‘ben je weer aan het kasten’ en ‘ik lamp mij wat af’, ‘je moet niet zo deuren jij!’ of ‘hij politiekt de godsganselijke dag’. Volgens mij leiden dat soort taalspelletjes, hoe komisch ze ook zijn, niet tot een helderder begrip van de inhoud van de taal.
Klukkluk
Stel dat je zegt: ‘De filosoof termde ‘het zijnde’ om te gebrekken dat het begrijpende het onaanwezende was.’ Dat verduidelijkt niks, ook al klinkt het wellicht heel bijzonder. Mij doet het denken aan hoe Herbert Joekes als Klukkluk praatte in het kinderprogramma van Pipo de Clown, dat in mijn jeugd op televisie te zien was. Die zei bijvoorbeeld zoiets van: ‘Mij zijne van de hongerige, maar zeker niet van de bange.’ Eigenlijk is er maar één verschil tussen het taalgebruik van Klukkluk en een filosoof die termen als ‘het zijnde’ gebruikt en dat is dat Klukkluk beter te begrijpen is. Hoe krom hij ook praatte, zelfs als kind begreep ik precies wat hij bedoelde.
Chinees
Als je als filosoof geen onderscheid wenst te maken tussen werkwoorden en zelfstandige naamwoorden, kun je maar beter Chinees leren. Maar dan kun je dus ook niet de truc uithalen van het veranderen van een zelfstandig naamwoord in een werkwoord en vice versa. Als een westerse filosoof de bewering zou doen dat ‘het zijnde de essentie is van het zijn’, dan zou de Chinese vertaling als volgt luiden: ‘Zijn zijn essentie zijn’. ‘Nogal wiedes’ zou een Chinees die dat leest zeggen, natuurlijk is zijn de essentie van zijn. Wat zou het anders moeten zijn?
De taal van Klukkluk
En ook Klukkluk zou er zich goed in kunnen vinden. ‘Zekers zijn zijn de essentie van zijn,’ zou ook uit zijn mond kunnen komen. Feitelijk lijkt het Nederlands van Klukkluk meer op Chinees dan op de taal van een van de stammen die oorspronkelijk in Noord-Amerika woonden. Ik hoor het hem zelf al zeggen: ‘Mij spreken meer volgens Chinese taal dan mij spreken volgens taal voorouders, maar mij dat niet zelf gekozen van de hebbende, maar dat door Wim Meuldijk zo voor mij van de bepalende zijn geweest’.
Pipo
En van wie Wim Meuldijk, de schrijver van Pipo de Clown, dat dan weer had?
Afgekekende
Het zijnde niet geheel van de onmogelijke dat hij dat dan weer van de afgekekende hebben van bepalende filosofen die graag van de imponerende proberende te zijn om zo manierende van de diepgangende te lijken.
Evident
Woorden worden lang niet altijd gebruikt om zaken te verhelderen. Integendeel. Een belangrijk aspect van taal is om betekenis te verhullen. Daarom vraag ik me altijd af: ‘Wat wordt hier in godsnaam mee bedoeld?’ En veel vaker dan me lief is, kom ik dan tot de conclusie dat veel van wat ik te horen krijg allemaal onzin is, zeker als dat met een boreale evidentie wordt gedelibereerd.
Zand
Woorden worden vaak in de oren gestrooid als zand in de ogen.
Vraag!
Als je iets niet snapt kun je er vaak maar het beste van uitgaan dat iemand je zand in de oren probeert te strooien. En als je een woord niet kent, schroom dan niet naar de betekenis er van te vragen. Als iemand daar geen antwoord op wenst te geven, dan weet je vrijwel zeker dat hij zelf niet weet waar hij het over heeft en dat hij in ieder geval niet de bedoeling heeft je helder te informeren.
Twijfel
Geloof alleen wat je begrijpt en twijfel aan de rest, totdat het je zo wordt uitgelegd dat je het begrijpt.
Ruud Moors’ eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: