Rodaan Al Galidi
Ik wou dat ik kon schrijven als Rodaan Al Galidi. Rodaan Al Galidi is een schrijver die in Irak geboren is, maar die in het Nederlands schrijft. Zijn taalgebruik is ongeëvenaard. In zijn korte verhalen en columns toon hij verwantschap met Simon Carmiggelt; dezelfde humor, dezelfde liefdevolle manier van het beschrijven van onze, niet altijd even sympathieke, medemensen. Hij behoort zonder meer tot mijn top vijf van beste Nederlandstalige schrijvers ooit.

Inburgeringstoets
Hij woont sinds 1998 in Nederland en leerde zichzelf de Nederlandse taal. In 2002 kwam zijn eerste bundel met columns uit, die hij eerder geschreven had voor verschillende kranten. Zijn eerste Nederlandstalige roman kwam in 2009 uit. Voor die roman ‘De autist en de postduif’ ontving hij in 2011 de literatuurprijs van de Europese Unie, Niet lang daarna zakte hij voor zijn inburgeringstoets.

Talent voor het leven
In 2016 verscheen de roman ‘Hoe ik talent voor het leven kreeg’, waarin hij zijn  eigen ervaringen als asielzoeker verwerkte. Het is een ontluisterend boek. Ik heb het twee keer gelezen en twee keer greep deze roman me naar de strot. Dat ik in een idioot land woon, wist ik wel. Dat asielzoekers in een gekmakende situatie geplaatst en gehouden worden, wist ik ook, maar om dat van binnenuit beschreven te zien in de heldere taal van een asielzoeker zelf, is andere koek. Ik zou zeggen; lees dat boek!

De geur van wanhoop
Ik ben ooit in een asielzoekerscentrum geweest. Met een collega deden we een sociaal vaardigheidsproject op de school die aan het asielzoekerscentrum was verbonden. Met de leerlingen die daar zaten maakten we een videofilm over hun leven daar en we kregen toestemming om, samen met die leerlingen, in het asielzoekerscentrum te gaan filmen. Nooit heb ik ergens de geur van wanhoop zo penetrant geroken. Zelfs niet in de grote zalen van de verblijfsafdelingen van de psychiatrische inrichting waar ik een paar jaar als leerling-verpleegkundige heb gewerkt.

Hospitalisatie
Wat me het meest verbijsterde was met hoeveel mensen de kleine kamers gedeeld moesten worden. Een familie van vier of vijf mensen op een kamer van nog geen 20 vierkante meter. En dat jarenlang. In een psychiatrische inrichting is het probleem van hospitaliseren een bekend gegeven. Hoe langer iemand in zo’n inrichting verblijft, hoe moeilijker het wordt om er nog ooit uit te komen, alleen al omdat mensen zich, onwillekeurig, aan gaan passen aan hun omgeving. Dat dat nadelig is, hoef ik niet uit te leggen. Er is ook een andere kant; door te hospitaliseren passen mensen zich aan het onvermijdelijke aan. Het geeft ook een soort rust. Je gaat je thuis voelen in die inrichting. Die inrichting wordt als het ware je thuis.

Thuisvoelen
Maar wat gebeurt er met iemand die gedwongen wordt te wachten zonder zich thuis te kunnen gaan voelen, en zelfs geen toestemming krijgt zich thuis te mogen voelen? Wat gebeurt er met mensen die gedwongen worden zich aan te passen aan een systeem dat hen hospitaliseert, terwijl hen vervolgens een thuisgevoel geweigerd wordt? Wat als je autonomie wordt afgenomen, maar je tegelijkertijd niet afhankelijk mag zijn? Elk moment kun je immers terug gestuurd worden naar je land van herkomst of verplaatst worden naar een ander asielzoekerscentrum.

Levens op slot
Als je niet naar de toekomst mag leven, dan wordt je leven op slot gezet. Er is geen enkele psychische marteling die erger is. Waarom doen we dat asielzoekers aan? Waar zijn we zo bang voor. Voor het anders zijn? Verschillen we onderling ook niet als dag en nacht? Zijn we dan ook bang voor elkaar?

Vraag
Zou ik, als ik hier niet geboren was, toegelaten worden in dit land?

De inburgeringstoets
Ik ben bang van niet. Ik heb de inburgeringstoets gedaan die asielzoekers moeten doen om als Nederlander geaccepteerd te worden en ik heb de toets niet doorstaan. Ik wist niet dat de provinciale staten bepalen waar huizen gebouwd mogen worden maar geen wetten maken over bouwen en verbouwen. Ik weet niet of de koning van Nederland in Zuid-Holland of Noord-Holland woont. Misschien woont hij wel in allebei en heeft hij ook nog een woning in Timboektoe of Rio de Janeiro. Als u mij het verschil tussen passief en actief stemrecht vraagt, moet ik het antwoord ook schuldig blijven, althans ik zou het niet met zekerheid durven zeggen. Wat moet je doen als je moeder zo vergeetachtig wordt dat ze niet meer zelfstandig kan wonen? Moet je haar dan je logeerkamer aanbieden, naar het ziekenhuis brengen of een plaats voor haar vinden in een verzorgingshuis? Dat laatste is wat je volgens de inburgeringstoets moet doen. Haar in je huis opnemen door haar je logeerkamer aan te bieden is niet des Nederlands. Als je dat antwoord geeft dan ben je niet geschikt voor het Nederlanderschap. Althans volgens de makers van die inburgeringstoets.

Gezakt
Als je een inburgeringstoets maakt zou je, om te testen of die toets voldoet, die test eerst door een willekeurige groep Nederlanders moeten laten maken. Als niet al die Nederlanders overtuigend slagen voor die test, dan is die test per definitie niet geschikt als inburgeringstoets. Dat is overduidelijk niet gebeurd. Ik ben in ieder geval, net als Rodaan Al Galidi, voor die inburgeringstoets gezakt. Ik vermoed dat de meeste Nederlanders, net zoals ik, voor die toets zouden zakken.

De toets der kritiek
Ik weet niet of een inburgeringstoets zin heeft. Ik betwijfel het. Wie bepaalt wanneer iemand een goede Nederlander is en wanneer niet? Als Nederland werkelijk een vrij land is, dan zou zo’n toets de toets der kritiek nooit doorstaan hebben. Veel Nederlanders houden er niet van om anderen dezelfde vrijheid te gunnen die ze zelf wel hebben. Hoe is het anders te verklaren dat de makers van de inburgeringstoets zo hun best hebben gedaan om die toets voor asielzoekers zo moeilijk mogelijk te maken. Zo moeilijk dat zelfs mensen die hier geboren en getogen zijn die toets niet feilloos kunnen maken en de kans groot is dat ze de benodigde score niet halen..

De toetsenmakers
Ik stel een toets voor om te testen of mensen voldoen als inburgeringstoetsenmakers.

Opdracht
Stel u een ruimte voor waar de kandidaattoetsenmakers ieder achter een computer zitten om die toets te maken. Dan verschijnt hun opdracht op het scherm:‘Geachte kandidaten, hierbij krijgt u de opdracht om een toets te maken, bestaande uit hooguit vijftig vragen, om daarmee te testen of asielzoekers de Nederlandse samenleving goed genoeg kennen om er deel van uit te kunnen maken. U krijgt daarvoor twee uur de tijd.’

Het toetsen van de toetsen
Daar zitten de kandidaten achter hun computers. De ene vraag na de andere verschijnt op het beeldscherm. Bij sommige kandidaten staat het zweet op hun voorhoofd, maar anderen tikken zonder moeite de ene vraag na de andere tevoorschijn. Een aantal kandidaten kunnen een grijns niet onderdrukken als ze weer een onmogelijke vraag op het beeldscherm hebben weten te toveren. Dan zijn de twee uur om. De meeste kandidaten hebben meer dan veertig vragen weten te verzinnen. Dan is het pauze. Alle kandidaten drinken hun thee of koffie staande naast de tafel met thermoskannen, suiker- en poedermelkzakjes. Na de pauze gaan ze de grote zaal weer binnen en nemen plaats achter hun computer. ‘Van iedere kandidaat hebben we tien willekeurige vragen door honderd Nederlandse proefpersonen laten beantwoorden,’ krijgen ze te horen. ‘Zo meteen zult u op uw scherm zien hoeveel van die vragen door de proefpersonen correct beantwoord zijn. Als dat minder dan 8 vragen zijn, dan bent u gezakt voor het maken van inburgeringstoetsen en wordt u oneervol ontslagen als ambtenaar.’
Hoeveel makers van inburgeringstoetsen zouden zo’n toets doorstaan, denkt u?

Wie heeft er gefaald?
Soms moet je een alsof-verhaal vertellen om duidelijk te maken hoe krankzinnig de werkelijkheid is. Dat een schrijver als Rodaan Al Galidi, die het Nederlands beter beheerst dan het overgrote deel van de autochtone bevolking, en zeker dan het grootste deel van die toetsenmakers, en die zich weet in te leven in een grote verscheidenheid aan mensen, zakt voor zijn inburgeringstoets, zelfs na het ontvangen van de Literatuurprijs van de Europese unie voor een roman in het Nederlands, betekent niet dat Rodaan Al Galidi gefaald heeft, maar dat de Nederlandse staat gefaald heeft als rechtsstaat. Alleen al omdat die Nederlandse staat ambtenaren toestaat om toetsen te fabriceren om vast te kunnen stellen of iemand genoeg weet van de Nederlandse samenleving om er deel van uit te kunnen maken, zonder die toetsen vervolgens te testen op de autochtone Nederlanders, om op die manier te controleren of die vragen wel ergens op slaan.

Schaamte
Ik voel me verwanter met Rodaan Al Galidi dan met de politici en ambtenaren die menen dat het in het belang van Nederland is om asielzoekers zoveel mogelijk te pesten en het leven zuur te maken. Als ik asielzoeker was dan zou ik dit kloteland in ieder geval proberen te vermijden. Ik schaam me bijna voor mijn Nederlanderschap. ‘Bijna’ zeg ik. Dank zij Nederlanders als Rodaan Al Galidi voel ik mij hier niet helemaal ontheemd.