ruud moors voorouders aflevering 2
Mijn vader wandelde met een stel vrienden naar de stad toen hij de verkoopster van de Co-op waar hij zijn sigaretten kocht bij een bushalte zag staan. ‘Sta je op de bus te wachten?’, vroeg hij. ‘Nee ik heb een afspraak met iemand die me hier op zou komen halen, maar die is al een kwartier te laat,’ antwoordde zij. ‘Ah, die komt niet meer,’ zei mijn vader. ‘Waarom denk je dat?’ vroeg zij. ‘Ik zou je niet laten wachten als ik een afspraak met je had,’ zei hij lachend. De verkoopster glimlachte. ‘Waarom ga je niet met ons mee?’, vroeg mijn vader. Dat deed ze en negen jaar later werd ze mijn moeder.
Ik zag hoe een man, die door mijn grootouders was ingehuurd, een van hun konijnen slachtte. Een paar dagen later werd een deel van dat konijn een deel van mij. Maar eerst had het een paar uur in de pan liggen stoven. Het smaakte heerlijk. Ik kreeg één van de twee niertjes, als extra lekkernij. Mijn grootmoeder legde het hoofd van het konijn op haar bord. Vooral de wangetjes vond ze lekker. Die werden dus een deel van haar.
Mijn vader vertelde dat hij en zijn vrienden ooit een kat hadden klaargemaakt zoals je een konijn klaarmaakt en dat hadden aangeboden aan een vriend die dol was op konijn. Die vriend beweerde dat hij zo’n konijn wel in zijn eentje op kon. Dus zette ze hem de kat voor en daagden hem uit om dit ‘konijn’ in zijn eentje te verorberen. Dat liet hij zich geen twee keer zeggen. Toen er alleen nog maar botten lagen en hij voldaan met de bovenkant van zijn hand over zijn lippen veegde en daarna zijn handen tevreden op zijn buik legde, vertelden zijn vrienden hem proestend dat hij net een kat op had zitten eten. ‘O,’ zei hij droog, ‘en toch heeft het me gesmaakt.’
Mijn herinneringen zijn vermengd met de herinneringen van mijn ouders en hun ouders en hun ouders. De verhalen die mijn vader vertelde over zijn leven zijn deel geworden van mijn leven. De verhalen die mijn moeder vertelde over haar leven zijn deel geworden van mijn leven.
Mijn grootmoeder was huishoudster bij een arts. Het geld dat ze verdiende moest ze afgeven aan haar oudste broer die, nadat hun ouders waren overleden, de patriarch van de familie was geworden. Hij bepaalde haar leven. Als ze een aanbidder had, had ze toestemming van hem nodig om verkering te hebben. Die toestemming weigerde hij. Altijd. Als ze vroeg waarom hij dat weigerde was zijn antwoord steevast dat hij deze vrijer niet geschikt voor haar vond. Ze vermoedde dat dat niet de werkelijke reden was, maar dat hij haar inkomsten niet kwijt wilde.
Ze was al ruim de dertig gepasseerd toen mijn grootvader haar het hof maakte. Ook hij was al de dertig gepasseerd. Vanaf de eerste keer dat hij haar zag was hij verliefd. Toen haar broer erachter kwam dat ze een aanbidder had, riep hij haar bij zich om haar duidelijk te maken dat ze niet op zijn avances in mocht gaan. Tot haar dertigste had ze de goedkeuring van de patriarch van de familie nodig gehad om te mogen trouwen. Na haar dertigste had ze die toestemming niet meer nodig. ‘Deze keer neem je me mijn kans op geluk niet af, met deze man ga ik trouwen.’ Ze zei het stellig. Haar oudste broer ontstak in woede maar daar liet ze zich niet meer door imponeren. Ze trouwde met mijn grootvader. Samen kregen ze zes kinderen. De een na oudste was mijn moeder.
Dat verhaal had mijn grootmoeder aan mijn moeder verteld die het op haar beurt weer aan mij verteld heeft. Zo werd het verhaal van mijn grootmoeder deel van mijn verhaal. Mijn verhaal begon niet met mijn geboorte, maar lang daarvoor. Alles wat mijn moeder en mijn vader overkomen is behoort ook tot mijn voorgeschiedenis. Alles wat hun ouders overkomen is behoort tot hun voorgeschiedenis en daardoor ook tot die van mij.
Je kunt het natuurlijk ook omdraaien. Mijn geschiedenis is een vervolg op de geschiedenis van mijn voorouders. Zoals de geschiedenis van mijn kind ook het vervolg is op de geschiedenis van zijn voorouders, waarvan ik er ook één ben.
Ik maak deel uit van de verhalen van anderen en anderen maken deel uit van de verhalen van mij. In de verhalen van anderen speel ik een bijrol, in de verhalen van mij spelen anderen een bijrol. Ik ben de hoofdrolspeler in mijn eigen verhaal, zoals anderen de hoofdrol spelen in dat van hen.
Zo zijn we allemaal met elkaar verbonden. Zo maken we allemaal deel uit van elkaars geschiedenis.
Ruud Moors’ eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: