Seven up
In 1963 werd er, in Engeland, een aantal kinderen gefilmd die toen allemaal zeven jaar oud waren. Die kinderen hadden verschillende achtergronden, zodat alle maatschappelijke lagen zo’n beetje vertegenwoordigd waren. Zeven jaar later, toen al die kinderen veertien waren, werden ze opnieuw gefilmd en geïnterviewd en vervolgens om de zeven jaar weer. Zo was de ontwikkeling van verschillende kinderen door de jaren heen te volgen. Die, ondertussen volwassen, mensen zijn twee jaar jonger dan ik ben. Zij werden in 1956 geboren en ik in 1954. Ik heb onlangs de opnames teruggekeken totdat ze allemaal achtentwintig jaar oud waren.

Voorspellend vermogen
Wat opvalt is dat de jongeren uit de hoogste kringen op zevenjarige leeftijd al precies wisten hoe hun leven zou verlopen. Ze wisten toen al wat ze na de lagere school zouden gaan doen en zelfs op welke universiteit ze uiteindelijk zouden gaan studeren. Dat blijkt precies te kloppen met de werkelijkheid zoals die zich ontvouwt. Ook een jochie die als Eastender tot de lagere klassen behoorde, wist al precies wat hij wilde; jockey worden, en als dat zou mislukken taxichauffeur. Ook hij maakte zijn ambities waar.

De uitzondering
De meeste kinderen vertellen als ze zeven zijn wat ze willen worden. En hoewel hun ambities soms vaag zijn, zoals astronaut worden of, als dat niet kan buschauffeur, hebben ze allemaal wel een idee over hun volwassen leven. Behalve die ene uitzondering. Op de vraag wat hij later wil gaan doen zegt hij: ‘Dat weet ik niet, ik denk dat ik eerst even rond ga kijken en dan zie ik wel wat ik tegenkom.’ Op het moment dat dat hem op zevenjarige leeftijd wordt gevraagd zit hij in een weeshuis.

Dat zie ik dan wel
Als hij veertien is, blijkt hij bij zijn moeder te wonen, die hem harder nodig blijkt te hebben dan hij haar. Toen ze hem kreeg was ze ongehuwd, iets wat in de jaren vijftig van de vorige eeuw een enorm stigma gaf. De vader van de jongen is niet in beeld. Hij kent zijn vader niet. Op de vraag of hij geen vader mist zegt hij: ‘Ach, wat je niet kent mis je ook niet.’ Op de vraag wat hij in de toekomst wil gaan doen zegt hij: “Dat zie ik dan wel.’ ‘Maar wil je dan niet belangrijk worden en veel verdienen?’ vraagt de interviewer. Hij haalt zijn schouders op en glimlacht. Het is duidelijk dat hij dat eigenlijk maar een rare vraag vindt.

Ik ben tevreden zo
Op zijn eenentwintigste werkt hij in een magazijn waar hij vooral zwaar werk doet. ‘Ik hou wel van zwaar werk,’ is zijn reactie op de vraag van de interviewer of hij niet meer ambieert. Als de interviewer doorvraagt of hij echt niet meer ambities heeft, zegt hij: ‘Op het moment dat ik dat echt zou willen zou ik wel meer kunnen bereiken, maar voorlopig ben ik tevreden zo.’

Ik wil mijn kinderen zien opgroeien
Op zijn achtentwintigste blijkt hij getrouwd te zijn en vijf kinderen te hebben. Hij ziet er gelukkig uit. Hij blijkt nog steeds op dezelfde plek te werken en hetzelfde werk te doen dat hij op zijn eenentwintigste deed. ‘Maar zou je niet meer willen?’ vraagt de interviewer. ‘Ik ben tevreden zo,’ geeft hij als antwoord. ‘Maar je moet toch meer ambitie hebben,’ probeert de interviewer. Hij lacht om die opmerking. ‘Heb je dan geen ambities?’ probeert de interviewer nog. ‘Jawel, ik wil mijn kinderen zien opgroeien, en als het kan hun kinderen,’ antwoordt hij.

Wat als…
‘Maar wat als een van je kinderen nou slimmer blijkt dan jij?’ vraagt de interviewer. Bij die vraag draait mijn maag om. De suggestie dat deze man niet slim is omdat hij geen hogere positie in de maatschappij ambieert, steekt me. Ik krijg er plaatsvervangende schaamte door. Het ontbreekt de geïnterviewde niet aan intelligentie, integendeel. Hij verwoordt wat hij zeggen wil helder en duidelijk. Hij weet ook wat hij wil. Het leven leiden zoals zich dat aan hem voordoet. Hij heeft niet de ambitie om beter te zijn dan een ander, om boven anderen te gaan staan. Hij heeft genoeg aan genoeg.

Aangeboren wijsheid
Daarin verschilt hij van vrijwel alle andere mannen en vrouwen die om de zeven jaar gevolgd worden. Naar mijn gevoel heeft hij een aangeboren wijsheid. Hij heeft al vroeg besloten zich niet druk te maken om wat hij niet heeft. Als je kan bestaan van datgene dat je hebt, waar zou je je dan nog druk om maken? Als je je niet druk maakt om wat je niet hebt, mis je ook niets. Aan zijn hele uitstraling is te zien dat hij tevreden is met datgene dat het leven op zijn pad heeft gebracht. En in zekere zin heeft hij, door een gezin te stichten en daar de vader te zijn die hij zelf niet heeft gehad, verkregen wat hij eventueel gemist zou kunnen hebben. Niet door te verlangen naar een vader en moeder voor hemzelf, maar door zijn kinderen een vader en moeder te geven. Door zijn kinderen te gunnen wat hij zelf niet had.

Het ontbreken van ambitie
Van alle mannen en vrouwen die in dit programma gevolgd worden, is hij, naar mijn idee, de enige die vrij is. De anderen zitten allemaal, min of meer, gevangen in hun ambities, in hun wens datgene te verkrijgen dat ze denken te missen. De interviewer snapt dat. Het ontbreken van die ambitie snapt hij niet. Dat is ook wel logisch, want de samenleving legt het hebben van ambities nogal dwingend op. Vandaar dat hij telkens weer verbaasd is als hij geconfronteerd wordt met iemand die echt niet meer ambieert dan gewoon te leven zoals hij dat doet. Hij kan niet geloven dat die ambitie bij iemand kan ontbreken, dat iemand tevreden kan zijn met een bescheiden plek in de maatschappij.

Tevredenheid
Ik begrijp die man zonder ambities wel. Hoewel ik niet zou durven beweren dat ik eenzelfde vrije geest ben. Ik heb wel degelijk ambities gekoesterd. En ik ben er nog steeds niet helemaal van bevrijd. De volslagen tevredenheid waarmee deze man zijn plaats in de maatschappij inneemt, heb ik nooit gekend. Ik heb me nooit zo vanzelfsprekend thuis gevoeld in de wereld. Ik zou willen kunnen wat die man kan. Voor mij is hij een voorbeeld. Zo zou ik ook wel willen zijn.

Gevangen in ambitie
Het zijn juist de mensen die een hoge positie, macht, geld of roem nastreven die gevangen zitten in hun ambitie. En die gevangenis die ambitie is, is groot in een samenleving waarin de machtsverschillen, de verschillen in rijkdom en maatschappelijke positie zo groot zijn als in de samenleving die wij ‘beschaving’ noemen.

Een egalitaire samenleving
Hoe kleiner de verschillen in positie, macht en rijkdom in een samenleving zijn, hoe kleiner ook de ambitie om een hoge positie, macht of rijkdom na te streven. In een egalitaire samenleving is de verbondenheid met je medemensen belangrijker dan het streven naar meer macht of rijkdom. Die macht of rijkdom is in een egalitaire samenleving niet perse gunstig voor je maatschappelijke positie. Als je teveel goederen voor jezelf opeist ten koste van anderen, loop je het risico uit de groep gestoten te worden. Maar als je je vaardigheden in weet te zetten ten bate van de anderen, stijgt je positie in die samenleving, ook al onderwerp je niemand en eigen je je weinig toe. Precies datgene dat je in onze samenleving status op kan leveren, veel rijkdom vergaren en anderen aan je onderwerpen, levert je een lage status op in een egalitaire samenleving.

Kleine groepen
Oorspronkelijk leefde de mens in groepen van hooguit honderdvijftig personen. Niet dat mensen geen contacten hadden met meer mensen, groepen kwamen immers samen om onderling spullen te ruilen of om samen een gemeenschappelijk feest te vieren, maar in de dagelijkse omgang was de groep nooit groter dan honderdvijftig. Meestal kleiner, afhankelijk van de vruchtbaarheid van de omgeving. Hoe meer voedsel er in een bepaald gebied te vinden was, hoe groter de groep kon zijn.

Delen
Het meeste voedsel werd verzameld. Ook ging men zo nu en dan op jacht of visvangst om voor wat extra voedsel te zorgen. Het voedsel dat verzameld werd, werd door de hele groep gedeeld. De spullen die gebruikt werden, behoorden ook iedereen toe. In zo’n samenleving word je alleen buitengesloten als je je asociaal gedraagt. Zelfs een egoïst is er dan bij gebaat om niet openlijk het eigen belang voor te laten gaan, omdat dat niet in het eigen belang is. Als je wel openlijk je eigen belang voor laat gaan, loop je immers het risico dat de rest van de samenleving zich tegen je keert. En je hebt die samenleving nodig om te kunnen overleven.

Andere dynamiek
Vanaf het moment dat de mens zich op een vaste plaats is gaan vestigen, en het grondgebied waarop hij leefde als zijn eigendom ging beschouwen, veranderde die dynamiek. Degenen die het beste in staat waren om het eigen belang te dienen, door zich de vruchtbaarste gebieden toe te eigenen, zoveel mogelijk dieren in bezit te nemen, en anderen zo afhankelijk mogelijk van hun eigen belang te maken, konden zich op die wijze de machtigste positie in deze nieuwe samenlevingsvorm toe-eigenen. Precies het gedrag dat in een samenleving van jagers en verzamelaars tot uitsluiting van die samenleving zou leiden, leidde nu tot de hoogste positie in de samenleving die op landbouw en veeteelt gebaseerd was.

Egoïstisch gedrag
Werden egoïsten in hun gedrag beteugeld door hun omgeving toen die nog uit jagers en verzamelaars bestond, in de samenleving die op landbouw en veeteelt gebaseerd was, werd dat gedrag juist beloond. Door zich de vruchtbare gebieden toe te eigenen, werden degenen die geen grond in bezit hadden afhankelijk van de grondbezitters. Als ze wilden eten dienden ze te gaan werken voor die grondbezitters, die vervolgens de vruchten van die arbeid in eigen zak staken en daardoor nog rijker en machtiger werden, waardoor ze nog meer mensen aan zich konden onderwerpen.

De norm
Als je onderworpen wordt, zal degene die jou onderwerpt zich al snel boven jou voelen staan. Dan zal degene die onderwerpt jouw belangen, behoeftes en gevoelens ondergeschikt maken aan de eigen belangen, behoeftes en gevoelens. En als het onderwerpen zoveel voordeel oplevert voor degene die onderwerpt, dan wordt dat onderwerpen de norm. Degene die het beste anderen aan zich weet te onderwerpen is dan degene die het meest succesvol heet te zijn.

Slaaf van ambities
De prijs die de samenleving daarvoor betaalt is vrijheid. Je bent namelijk of de gevangene van je ambitie om anderen aan je te onderwerpen of de gevangene van de ambitie van anderen om jou aan hen te onderwerpen. Zo is onze samenleving er een geworden waarin onderwerping de norm is. Omdat de verschillen in macht zo groot zijn, zijn veel mensen zowel onderwerpers als onderworpenen. Dan kijk je, als het ware, omhoog naar degenen die je onderwerpen en omlaag naar degenen die aan jou onderworpen zijn. Maar ook degene die aan de top van de piramide staat is niet vrij te noemen. Het kan niet anders dan dat die persoon de slaaf van zijn of haar ambities is.

Tevreden
Vandaar dat ik zo’n waardering heb voor iemand die zich niet tot slaaf van ambities maakt. Die zich daarvan bevrijdt door het leven te nemen zoals het zich voordoet. Die niet omhoog likt en niet omlaag trapt. Die anderen accepteert om wie ze zijn. Die tevreden is met het bestaan zelf.

Aan zo iemand wil ik mij spiegelen omdat ik diegene als een voorbeeld zie.