Verslavingen en vrijheid
Er zijn veel vormen van verslaving. Macht kunnen uitoefenen over anderen is verslavend. Een bevoorrechte positie hebben is verslavend. Winnen is verslavend. Seks, alcohol, drugs, ja zelfs werk kan verslavend zijn. Verslavingen kunnen een valse troost geven. Verslavingen kunnen een vals gevoel van superioriteit geven. Maar bovenal kunnen verslavingen het gevoel van verantwoordelijkheid voor het eigen handelen ondermijnen. Verslavingen maken onvrij.

De vrijheid van alcohol
Ik was zeventien jaar oud toen ik zelfstandig in een andere stad ging wonen, omdat ik een opleiding tot verpleegkundige-B ging volgen. Dat was zwaar. Ik was er nog niet rijp voor. Het alleen zijn viel me zwaar, dus zocht ik troost in uitgaan. Het gebruik van alcohol zorgde ervoor dat ik me ‘vrij’ voelde, dat ik even kon vergeten hoe zwaar de verantwoordelijkheid was die ik was aangegaan door in mijn eentje naar een andere stad te verhuizen en als leerling-verpleegkundige in een psychiatrische inrichting te gaan werken. De ‘vrijheid’ die ik door de alcohol voelde was verslavend. Alcohol werkte als een soort troost. Maar op het moment dat ik weer sober was, was die troost weer verdwenen en maakte plaats voor een onmachtig gevoel. Dat onmachtig gevoel verdween weer door het gebruik van alcohol.

Gemis
Ik had geluk. Sommige mensen hebben een lichaam dat gemakkelijk aan alcohol verslaafd raakt. Bij mij was de verslaving niet lichamelijk. Dus toen ik, op een gegeven moment besloot van de ene op de andere dag te stoppen, kostte dat lichamelijk geen enkele moeite. Wel miste ik de troost van de alcohol, of liever gezegd van de roes die alcohol me gaf.

Sport
Fanatiek sporten heb ik nooit begrepen. Het willen winnen, het de beste willen zijn. Het is niet dat ik niet begrijp hoe het werkt, maar de aantrekkelijkheid van fanatiek sporten is mij vreemd. Dan heb je gewonnen. Wat dan nog? Dan heb je, even, een moment dat je je extreem goed voelt. Daar heb je dan maanden of jaren dagelijks intensief voor getraind. Zelfs als je dan wint, wat heb je dan gewonnen? Een kort moment van euforie. Dat is alles.

Verslaving en ongelijkheid
Ik vraag me af waar verslavingen vandaan komen. Ergens heb ik het gevoel dat verslavingen sterker worden in een maatschappij waarin mensen ongelijker zijn. En dat het ongelijker zijn van mensen in een maatschappij ook weer te maken heeft met het bestaan van verslavingen. Dat dat een zichzelf bevestigend systeem is.

Vicieuze cirkel
Eind negentiende eeuw was er, zeker bij de onderlaag van de samenleving, een groot alcoholprobleem. Het weinige geld dat mensen, door hard werken, gedurende lange dagen, in de fabriek verdienden, werd op zondag vaak verkwist aan alcohol. Voor de bevoorrechte elite was dat een teken dat de onderlaag van de samenleving niet voor zichzelf kon zorgen. Het was ook een excuus om de lonen laag te houden, omdat dat geld toch alleen maar aan alcohol verkwist zou worden.

De vlucht in de roes
Dat die onderlaag van de samenleving zoveel alcohol gebruikte, was omdat die korte roes van de alcohol hen hun ellendige situatie even deed vergeten. Hoe meer de onderlaag van de samenleving ging verdienen, hoe kleiner het probleem van alcoholverslaving werd. Als je positie beter wordt, heb je minder behoefte om te vluchten in een roes.

De elite
Overigens is het niet zo dat de bevoorrechte elite vrij van verslavingen was. Alleen konden zij het zich financieel veroorloven om aan alcohol verslaafd te zijn. Dat tastte hun bestaansrecht niet aan. Een rijke alcoholist werd lang niet zo negatief beoordeeld als een arme alcoholist.

De kracht van het voorrecht
Een bevoorrechte positie is op zichzelf al verslavend. Er is een onderzoek geweest naar het gedrag van mensen die, met zijn tweeën, monopoly speelden, waarbij de ene speler sterk werd bevoordeeld ten opzichte van de andere speler. Die bevoorrechte speler kreeg twee keer zoveel geld om mee te beginnen, mocht twee keer achter elkaar gooien in plaats van één keer en kreeg twee keer zoveel geld als hij of zij langs af kwam dan de andere speler. Omdat die speler twee keer zo vaak mocht gooien dan die andere speler, kwam hij of zij ook twee keer zo vaak langs af. Hoewel beide spelers wisten dat de keuze voor de bevoorrechte positie arbitrair was geweest (door het gooien van een dobbelsteen), en absoluut niet lag aan de kwaliteit van de spelers, ging de bevoorrechte speler zich al snel arrogant en uit de hoogte gedragen. Dat was met name aan de lichaamshouding goed te zien. De bevoorrechte speler ging breeduit zitten, maakte steeds meer denigrerende opmerkingen naar zijn tegenstander en eigende zich een buitenproportioneel deel van het snoepgoed toe dat tussen de spelers in was gezet en dat ze beiden geacht werden te delen.

Rijk betekent asociaal
Zelfs het idee dat je bevoorrecht bent, zorgt er al voor dat je je asocialer gaat gedragen. Dat bleek uit een proef waarbij mensen zich moesten indenken dat ze arm of rijk waren. De proefpersonen van dit onderzoek zaten in een ruimte waar een pot met snoep stond, waarvan ze verteld was dat dat snoep bedoeld was voor kinderen die na hen een proef kwamen doen. Degenen die zich in hadden moeten beelden arm te zijn, lieten die pot snoep met rust, maar degenen die zich hadden moeten inbeelden rijk te zijn, namen er naar hartelust snoep uit.

De arrogantie van de macht
Als je een zebrapad wilt oversteken, kun je ook maar beter opletten wat voor een auto er aan komt. De kans dat iemand in een dure spiksplinternieuwe auto voor je stopt is significant kleiner dan dat iemand in een goedkope tweedehandse auto voor je zal stoppen. Ook dat is uit onderzoek gebleken. Mensen die in een bevoorrechte positie verkeren hebben de neiging om daardoor te denken dat ze zich ook meer toe mogen eigenen. Het bevoorrecht zijn smaakt blijkbaar naar meer.

Van kwaad tot erger
De overeenkomst met een verslaving aan drugs, waarbij de gebruiker ook egocentrischer en egoïstischer wordt, is opvallend. Uiteindelijk kan de verslaving aan het bevoorrecht zijn leiden tot een steeds narcistischer worden van die verslaafde, zoals de verslaving aan drugs kan leiden tot het steeds egoïstischer worden van een junkie.

Vormen van verslaving
Een junkie is niet vrij. Hij of zij is afhankelijk van de drugs die hij of zij gebruikt. Je kunt ook zeggen dat hij of zij de slaaf van die drugs is. Het woord verslaving heeft het woord ‘slaaf’ niet voor niets in zich. Een bevoorrecht persoon is niet vrij. Hij of zij is afhankelijk van de voorrechten die hij of zij gebruikt. Ook dat is een vorm van verslaving.

Bevoorrecht, dus belangrijk
Het is boeiend om te zien dat mensen die in een bevoorrechte positie verkeren, daardoor geneigd zijn hun eigen belangen, behoeftes en gevoelens boven de belangen, behoeftes en gevoelens van anderen te plaatsen. Blijkbaar is dat een valkuil waar mensen gemakkelijk in vallen. ‘Ik ben bevoorrecht dus ben ik belangrijker dan degenen die niet bevoorrecht zijn, want als ze net zo belangrijk zouden zijn als ik, zouden ze net zo bevoorrecht zijn.’

Meritocratie
Het doet er niet toe waar iemand die bevoorrechte positie aan te danken heeft. Ook als iemand zijn of haar bevoorrechte positie aan het toeval te danken heeft, en dat voor iedereen duidelijk is, zal die persoon zichzelf als de oorzaak van die bevoorrechte positie zien. Daarom geloven met name de mensen die bevoorrecht zijn dat we in een meritocratie leven. Anders zouden ze moeten toegeven dat ze hun bevoorrechte positie niet aan zichzelf, maar aan de omstandigheden te danken hebben.

Je superieur voelen
Het je superieur voelen is verslavend. Het is ook iets waar ik voor op moet passen. Mijn intelligentie heb ik niet aan mezelf te danken. Mijn manier van denken is niet in een vacuüm ontstaan. Alle inzichten die ik tijdens mijn leven heb verkregen, heb ik verkregen door mijn contacten met mijn medemensen. Doordat mensen honderden, soms zelfs duizenden jaren geleden hun gedachten op hebben geschreven, kan ik mijn denken door hun gedachtes scherpen.

Waarom neerkijken?
Waarom zou ik trots zijn op wie ik ben, als ik mijzelf niet gemaakt heb? Waarom zou ik trots zijn op wat ik denk, als ik die gedachtes door middel van anderen heb verkregen? Waarom zou ik neerkijken op iemand die minder intelligent is dan ik ben? Maakt mij dat wijzer? Maakt mij dat meer mens dan de ander?

De ander
Toch ben ik trots op wie ik ben. Toch ben ik trots op wat ik denk. Trots op mijn eigen rol daarin. Maar ik kijk niet op iemand neer die niet is zoals ik ben of niet denkt wat ik denk. Die persoon daagt me uit om na te denken over mezelf. Klopt het wel wat ik denk? Heeft die persoon niet een vermogen dat ik mis? Kan ik, door me met die persoon te identificeren, mijn eigen identiteit groter maken? Kan ik in die ander mezelf zien? Maakt dat me wijzer?

Verslavingsgedrag
Ik rook niet meer. Ik drink nog maar zelden een glas alcohol. Ik gebruik geen drugs meer. Ik acht mijzelf niet meer mens dan willekeurig welk ander mens. Als ik mezelf betrap op welk verslavingsgedrag dan ook, zal ik dat proberen te veranderen. Ik wil vrij zijn van verslavingen.

Ontsnapt?
Ben ik dat ook werkelijk? Om heel eerlijk te zijn; dat weet ik niet. Verslavingen hebben hun aantrekkingskracht en ik weet niet zeker of ik aan alle verslavingen ontsnapt ben.

Verantwoordelijkheid
Vrijheid is de verantwoordelijkheid nemen om naar eer en geweten het eigen handelen te bepalen en de verantwoordelijkheid voor de gevolgen daarvan te dragen. Dat is het idee waar ik van uit ga. Dat is het idee waar ik naar probeer te leven. Dat is het idee waar ik me aan committeer.

Het toeval
De verslaving waar ik mij het meest van wil bevrijden is het idee dat ik mijn bevoorrechte positie aan mezelf te danken heb. Ik heb er niet voor gezorgd dat ik in het rijke westen geboren ben. Ik heb de omstandigheden waarin ik heb mogen opgroeien niet zelf geschapen. Dat ik in een bevoorrechte positie vertoef, heeft te maken met de abominabele positie waarin andere mensen, elders op de wereld vertoeven. Nederland is een rijk land. Die rijkdom heeft Nederland zich, vaak met harde hand, toegeëigend. Daar profiteer ik ook van.

Tel uw zegeningen
Ik heb nooit honger gekend. Ik heb altijd een dak boven mijn hoofd gehad. Ik heb altijd genoeg geld gehad om de noodzakelijkheden om te kunnen bestaan te betalen. Ik heb nooit hoeven vluchten. Ik ben nooit in de gevangenis gegooid omdat ik me uitsprak tegen de machthebbers.

Bestaansrecht
En juist omdat ik, ten opzichte van het grootste deel van mijn medemensen, zo’n bevoorrechte positie heb, vind ik het ongepast om al die medemensen ook nog eens als minderwaardig te beschouwen. Al die mensen hebben net zoveel bestaansrecht als ik. En als ik hen dat bestaansrecht niet zou gunnen, om wat voor een reden dan ook, dan keur ik het bestaan van onvrijheid goed.

Vrijheid
Vrijheid is iets waar iedereen recht op heeft of niemand.

Behandel anderen zoals je zelf behandeld wil worden
Als ik zie dat iemand honger heeft, dien ik die persoon te voeden. Als ik zie dat iemand dorst heeft, dien ik die persoon te laven. Als ik zie dat iemand naakt is, dien ik die persoon te kleden. Als ik zie dat iemand onderdak zoekt, dien ik die persoon te herbergen. Als ik zie dat iemand ziek is dien ik voor die persoon te zorgen. Als ik zie dat iemand in de gevangenis zit, dien ik die persoon te bezoeken. Want wat ik aan de minste onder ons doe, doe ik ook aan mezelf.

Geen hypocrisie!
Wat je niet aan anderen gunt, zou je ook niet voor jezelf mogen opeisen.