Ethiek en vrijheid
Ethiek en vrijheid horen bij elkaar. Zonder ethiek geen vrijheid. Dat is waarom een vrij mens zich door ethische principes laat leiden en niet door wetten. Want ook als iets volgens de wet mag, betekent dat nog niet dat het rechtvaardig is. Het is namelijk heel goed mogelijk dat wetten juist onrechtvaardigheid verdedigen of bevestigen.

Slavernij en de wet
Slavernij was ooit bij wet toegestaan. Dat maakt slavernij nog niet rechtvaardig. Volgens ethische principes is slavernij altijd, of het nou bij wet is toegestaan of niet, afkeurenswaardig. In een televisieprogramma werd aan een man gevraagd wat hij er van vond dat de plantage waar hij nog steeds veel geld mee verdiende, zo welvarend was geworden doordat zijn voorouders, die die plantage hadden aangelegd, zich van slaven bedienden. ‘Daar was niks mis mee,’ vond die man, ‘want in die tijd was slavernij volgens de wet toegestaan.’ De mensen die op zijn plantage werkten waren de afstammelingen van die slaven. Hij betaalde hen geen cent meer dan hij volgens de wet zou moeten. Dat hij, net zoals de rest van zijn familie, zijn rijkdom te danken had aan de arbeid van zijn werknemers en hun voorouders, kon niet fout zijn, want zijn familie en hijzelf hadden zich immers altijd aan de wet gehouden.

Neem jezelf als uitgangspunt
Als hij zich had laten leiden door ethische principes, in plaats van aan de letter van de wet, had hij er wellicht anders over gedacht. Alle ethische principes zijn immers terug te voeren op één simpele basisregel: ‘Behandel anderen niet zoals je zelf niet door anderen behandeld zou willen worden.’ Vanuit dat principe kun je niet volhouden dat het tot slaaf maken van je medemensen, of je werknemers afschepen met een hongerloontje rechtvaardig is.

Wetten en ongelijkwaardigheid
Wetten maken het mogelijk dat mensen elkaar als ongelijkwaardig beschouwen. Zelfs in een democratische rechtstaat als Nederland zijn er wetten die de ongelijkwaardigheid tussen mensen mogelijk en legitiem maken. Want een aangenomen wet is, volgens de regels, altijd legitiem. Maar als zo’n wet de ene burger meer rechten geeft dat de andere burger, dan zorgt zo’n wet voor onrechtvaardigheid. Als rijke mensen rechten krijgen die arme mensen worden onthouden, dan is dat onrechtvaardig.

Discriminatie op grond van rijkdom
Toch zijn er veel regels en wetten die voordelig zijn voor rijke mensen en nadelig voor arme mensen. In Rotterdam mag je, in bepaalde wijken, niet gaan wonen als je minder verdient dan 120 procent van het minimumloon. Dat is bij wet verboden. Volgens artikel 1 van de Universele Verklaring van de Rechten van de mens, zou dat niet moeten mogen. Discriminatie op grond van rijkdom wordt daar expliciet genoemd als onrecht. Maar de Nederlandse wetgever hoeft zich daar niets van aan te trekken en doet dat dus ook niet.

Samen wonen
Als je de pech hebt verliefd te worden op een persoon buiten de Europese Unie en je verdient minder dan 120 procent van het minimumloon dan mag je, zelfs als je getrouwd bent, die persoon niet naar Nederland halen om hier samen te gaan wonen. Als je meer dan 120 procent van het minimumloon verdient dan mag dat wel. Ook dat is discriminatie op grond van rijkdom.

Meten met twee maten
Wetten die door ons parlement worden aangenomen kunnen zelfs in strijd zijn met onze eigen grondwet. De rechter mag in Nederland een wet niet toetsen aan de grondwet. Toen de regering in Polen hetzelfde wilde gaan doen, waren onze politici boos, omdat dat volgens hen de rechtstaat zou ondermijnen. Blijkbaar waren ze vergeten dat wat de Poolse regering wilde gaan doen in ons eigen land allang praktijk was.

Wetten en rechtvaardigheid
Wetten kunnen rechtvaardigheid dienen. Maar het is geen gegeven dat wetten ook daadwerkelijk rechtvaardig zijn. Als je wat wettelijk is toegestaan tot je leidraad maakt, zul je voor wat je doet niet gestraft worden. Dat betekent niet dat wat je doet ook deugt.

De basisregel
Als je er voor kiest om te deugen zul je ethische principes als maatstaf moeten nemen. En zoals ik al zei: alle ethische principes zijn  terug te voeren op één simpele basisregel: ‘Behandel anderen niet zoals je zelf niet door anderen behandeld zou willen worden.’ Als je je aan die basisregel houdt, zit je vrijwel altijd goed. Ook als dat betekent dat je je niet aan de wet houdt.

De Jodenwetten
Toen, in de tweede wereldoorlog het verbergen van Joden volgens de wet verboden was, konden sommige mensen niet anders dan zich niet aan die wet houden. Volgens hun eigen ethische principes zouden ze onrecht begaan als ze zich aan die wet zouden houden. De mensen die zich door hun ethische principes lieten leiden en niet door de wet, worden nog steeds als helden gezien, terwijl degenen die zich strikt aan de Jodenwetten hielden als verraders worden gezien.

Ethische principes
De basis van een wet hoort de ethiek te zijn. Pas als een wet aan de ethische principes beantwoordt, kan men er zeker van zijn dat die wet rechtvaardigheid bevordert. Ethische principes horen leidend te zijn en wetten horen die ethische principes te volgen.

De samenleving
Hoe groter een samenleving wordt, hoe groter de machtsverschillen tussen mensen worden. Hoe kleiner een samenleving is, hoe kleiner ook de machtsverschillen. In een samenleving van jagers en verzamelaars is het aantal mensen dat deel uitmaakt van een samenleving beperkt. Veel meer dan 150 mensen bevat die kernsamenleving niet. Binnen zo’n samenleving zijn de verschillen in macht en rijkdom beperkt. Dat is ook logisch. Het besef dat ieder individu afhankelijk is van de samenleving als geheel is groot.

Autoriteit en kundigheid
Stel dat je een goede jager bent. Dan krijg je een bepaalde status in zo’n samenleving. Als er op jacht wordt gegaan, dan ben jij de leider en de anderen volgen. Maar zodra jij je scherpte verliest en een ander blijkt veel beter te zijn als jager, dan wordt hij de leider van de jacht. Het leiderschap is in zo’n situatie gebaseerd op de autoriteit en de kundigheid van de leider. Als je die autoriteit of kundigheid verliest, verlies je vanzelfsprekend ook het leiderschap.

Delen
In zo’n kleine samenleving deel je alles met elkaar. Hoewel de beste jager het lekkerste stuk vlees voor zichzelf mag opeisen, deelt hij zijn buit met de rest van de samenleving. Als hij oud is en niet meer kan jagen, krijgt hij nog steeds een deel van de jachtbuit. Door die wederkerigheid kan een samenleving van jagers en verzamelaars functioneren als een samenleving. Individuen profiteren daar van, omdat hun bestaansrecht binnen die samenleving gewaarborgd is. De belangen van de groep en de belangen van het individu vallen samen.

De verleiding van de macht
Dat kan alleen als iedereen elkaar kent. Op het moment dat een samenleving zo groot wordt dat je de meeste mensen waarmee je die samenleving vormt, persoonlijk niet kent, verandert die dynamiek. De leider van een stad of provincie of staat kent degenen over wie hij of zij heerst helemaal niet persoonlijk. Dan is het verleidelijk om, in plaats van een goed leider te zijn die vanzelf doet volgen, je macht te gebruiken om te onderwerpen.

Vormen van leiderschap
Onderwerpen en onderworpen worden is iets anders dan leiden en volgen. Een leider die onderwerpt doet dat door middel van autoritair gedrag. Een leider die om zijn expertise wordt gevolgd doet dat omdat hij een autoriteit is. Een autoritair leider zal de neiging hebben om mensen tot gehoorzaamheid te dwingen. Een leider die dat vanuit zijn  autoriteit doet zal de neiging hebben om mensen te overtuigen van zijn visie.

Ongelijk toegeven
Ik heb mijn vader altijd als een autoriteit gezien. Als een leider die, als je het niet met hem eens was, je op grond van argumenten probeerde te overtuigen van de juistheid van zijn beslissing. Daar slaagde hij ook meestal in. Maar wat hem tot een echte autoriteit maakte was dat hij kon toegeven dat hij ongelijk had. Dat maakte hem, in mijn ogen, tot een echte leider.

Gehoorzaamheid
De meeste leraren op de middelbare school waren autoritair. In hun ogen was gehoorzaamheid de belangrijkste eigenschap van een goede leerling. Als je met hen in discussie wilde, omdat je het niet met ze eens was, werden ze geïrriteerd omdat je je plaats niet wist. In hun ogen dan. Wat mij betreft hadden ze gelijk: ik heb nooit begrepen waarom ik me zou moeten onderwerpen.

De arrogantie van de macht
Dat hoefde ik bij mijn vader niet, dus zag ik niet in waarom ik het op school wel zou moeten. Het was niet dat ik niet bereid was een leider te volgen; ik was niet bereid me aan een leider te onderwerpen. Voor mij is dat verschil altijd duidelijk geweest. Mensen die zich autoritair gedragen, gedragen zich alsof ze meer bestaansrecht dan anderen hebben. Alsof ze meer mens zijn dan een ander. Alsof zij gevrijwaard zijn van het afleggen van verantwoordelijkheid en ze tegelijkertijd het recht zouden hebben om anderen te dwingen zich te gedragen naar hun inzichten.

De verschillen
Ik denk dat ik daardoor een allergie heb ontwikkeld voor autoritaire mensen, terwijl ik er geen enkele moeite mee heb om mensen te volgen op grond van hun autoriteit. Het volgen van een leider maakt niet onvrij. Het onderworpen worden aan een leider wel.

Illusie
We leven in een illusie van vrijheid. We leren dat we blij mogen zijn dat we mogen zeggen wat we denken, maar als we, ten opzichte van onze leraren of bazen dat recht proberen te claimen, komen we in de problemen. Dan blijkt die vrijheid flinterdun.

Je positie in de samenleving
In een kleine samenleving kent iedereen elkaar. De positie van mensen onderling hangt dan al snel af van de expertise die iemand heeft. Op grond daarvan krijgt hij erkenning. Die positie kan hij ook weer kwijtraken. Dat hangt van zijn expertise af. Als hij een aantal keren gefaald heeft, terwijl een ander het beter doet, dan krijgt die ander, op grond van zijn expertise, die positie. Je autoriteit bepaalt je positie in de samenleving.

Onderwerping
In een grote samenleving kennen de meeste mensen elkaar niet. Dat geeft autoritaire mensen de mogelijkheid om een positie in te nemen, ongeacht of ze daar geschikt voor zijn of niet. Als die positie eenmaal ingenomen is, kan een autoritair persoon, door middel van onderwerping, zorgen dat niemand hem die positie meer durft te ontnemen. Dat maakt grote samenlevingen bevattelijker voor onvrijheid.

Persoonlijk voordeel
Als je, of je voldoet als heerser of niet, je positie door middel van onderwerping kan behouden en versterken, dan is er een groot risico dat een heerser die positie ambieert vanwege het voordeel dat het hem persoonlijk oplevert en niet vanwege het nut dat hij kan hebben voor de samenleving.  Dan beschouwt hij de belangen van de samenleving als ondergeschikt aan zijn persoonlijke belangen.

De hofhouding
Als die heerser vervolgens een hofhouding om zich heen verzamelt van mensen die hij mee laat delen in de geneugten van het gebruiken van zijn onderworpen onderdanen, dan is het plaatje compleet.

Veroveren
De geschiedenis van onze beschaving is een geschiedenis van onderwerping. De heersers die dat zonder scrupules deden, zijn de heersers die de geschiedenis schreven zoals wij die kennen. Een geschiedenis van veroveren, van het stelen van de autonomie van mensen, van het tot slaaf maken en uitbuiten van degenen die veroverd werden. In het woord veroveren zit niet voor niets het woord ‘rover’. Het waren rovers die die rooftochten hielden.

Alexander
Het is absurd dat we de diegenen die succesvol waren in het onderwerpen en beroven van hun medemensen als belangrijke helden eren. Zo werd, in het begin van deze eeuw, Alexander de Grote in Griekenland nog tot ‘grootste Griek aller tijden’ verkozen. In de 38 jaar van zijn leven deed die man niets anders dan zijn medemensen aan zich onderwerpen door hen hun vrijheid met grof geweld te ontnemen en hen te beroven van hun land en goederen. En dat leverde hem roem op. Daar wordt hij, na meer dan tweeduizend jaar, nog steeds voor geëerd.

De waarde van vrijheid
Dat geeft eigenlijk wel aan hoe weinig waarde we feitelijk aan vrijheid toekennen.