Vrijheid en onafhankelijkheid
Als je vrijheid als onafhankelijkheid definieert, dan is vrijheid een illusie. Onafhankelijkheid bestaat, in strikte zin, niet. Alles is immers met elkaar verbonden. Het grootste geheel dat wij kennen is het universum. Dat universum bestaat uit heel veel ruimte met daarin miljarden sterrenstelsels die ieder weer uit miljarden sterren bestaan, met om iedere ster wel een beetje gruis. Al dat gruis en al die sterren en al die ruimte bestaat uit moleculen en die moleculen bestaan weer uit atomen die ook weer onder te verdelen zijn in kleinere eenheden zoals elektronen, neutronen en protonen die vervolgens zelf weer uit kleinere eenheden bestaan.

Standpunt
Alles dat bestaat, bestaat alleen maar in verhouding tot al het andere dat bestaat. Hoe je die verhouding ziet wordt mede bepaald door het standpunt dat je inneemt.

Van naam tot universum of andersom
Als kind schreef ik, als ik een nieuw boek kreeg, mijn naam in dat boek. Eerst mijn voornaam en daarna mijn familienaam. Daarna schreef ik de straat op waar ik woonde met het huisnummer. Dan kwam de stad waar ik woonde, de provincie, het land, het continent, de planeet en als laatste het universum. Als ik in China was geboren had ik het precies andersom gedaan. Dan was ik met het universum begonnen, vervolgens de planeet, het continent, het land, de provincie, de stad of het dorp, dan mijn familienaam en, als laatste, mijn eigennaam.

Onderdeel
Als je de wereld definieert vanuit jezelf als individu dan kun je gemakkelijk de illusie hebben dat je de kern bent van de wereld. Als je het individu definieert vanuit het grootste geheel zul je gemakkelijker beseffen dat je slechts een onderdeel van dat grootste geheel bent.

Twee standpunten
Voor beide standpunten is iets te zeggen. Ik denk zelfs dat het het beste is om tegelijkertijd van beide standpunten uit te gaan.

Het individu
Ik beschouw mezelf als een individualist. Ik beschouw de mensheid als een verzameling individuen. Dat betekent niet dat ik mezelf als individu centraal stel, maar dat ik het individuele bestaan van ieder mens centraal stel. Hoewel ieder individu onderdeel is van de mensheid, beschouw ik geen enkel individu als ondergeschikt aan de mensheid.

Scheiden
Zand bestaat uit zandkorrels. Maar geen enkele zandkorrel is ondergeschikt aan zand. Water bestaat uit watermoleculen. Maar geen enkel watermolecuul is ondergeschikt aan water. Bos bestaat uit bomen. Maar geen enkele boom is ondergeschikt aan bos. Het is mogelijk om een zandkorrel te scheiden van zand, een watermolecuul te scheiden van water of een boom te scheiden van het bos. Het is ook mogelijk, maar niet perse wenselijk, om een individu te scheiden van de mensheid.

Samenhang
Zand kan niet bestaan zonder zandkorrels, water kan niet bestaan zonder watermoleculen, bos kan niet bestaan zonder bomen en de mensheid kan niet bestaan zonder individuen. Het bestaan van zand hangt van het bestaan van zandkorrels af, het bestaan van water hangt van het bestaan van watermoleculen af, het bestaan van bos hangt van het bestaan van bomen af, en het bestaan van de mensheid hangt van het bestaan van individuen af.

De mensheid
Uiteindelijk zal er een moment in de geschiedenis komen dat de mensheid nog maar uit één individu zal bestaan. Ook al is het maar een fractie van een seconde. Als het laatste individu verdwenen is, verdwijnt ook de mensheid. Maar eigenlijk is die mensheid al verdwenen op het moment dat er nog maar één individu leeft. Tenminste als we er van uitgaan dat de mensheid uit een verzameling individuen bestaat. Om te kunnen blijven voortbestaan heeft de mensheid minstens twee individuen nodig. Om als mensheid te kunnen blijven voortbestaan hebben individuen elkaar nodig. Met andere woorden: individuen zijn afhankelijk van elkaar.

De afhankelijke mensheid
Ook als mensheid zijn we niet onafhankelijk. We hebben voedsel nodig en zuurstof en een planeet om op te vertoeven. We hebben de zon nodig en de maan en de sterren. We hebben het universum nodig en datgene waar dat universum weer een deel van is. We kunnen niet bestaan zonder deel van iets groters te zijn, en dus van dat grotere afhankelijk te zijn.

De arrogantie van de mens
Ik ben met het idee grootgebracht dat de wereld bestaat ten bate van de mens. Het bestaan van onze planeet had geen enkele andere functie dan de mens te dienen. We waren geen onderdeel van de natuur maar stonden er boven. We waren als het ware de beheerders van de natuur. De natuur was door God gemaakt opdat wij het in bezit konden nemen en naar goeddunken konden gebruiken. Wij waren de rentmeesters van de aarde.
Op die manier dachten we ons los van de rest van het bestaan.

De prijs
De prijs die we daarvoor betaalden was een absolute gehoorzaamheid aan de God die ons boven de natuur had geplaatst. Om de natuur aan ons te kunnen onderwerpen dienden we ons aan de maker van die natuur te onderwerpen. Het idee dat we onafhankelijk waren van de natuur, maakte ons des te afhankelijker van God, de opperste heerser.

Gehoorzaamheid
Gehoorzaamheid aan de heerser staat lijnrecht tegenover de vrijheid om naar eigen goeddunken over jezelf te mogen beschikken. Sommige leiders hebben de neiging om strikte gehoorzaamheid te eisen omdat ze denken dat ze zich daardoor presenteren als ‘sterke’ leiders. Wat me vaak verbaast is dat dit soort leiders vaak zoveel volgelingen heeft. Hoe groter een samenleving is, hoe bevattelijker zo’n samenleving blijkt voor de verleiding van ‘sterk’ leiderschap.

Kritische boeken
China is een beschaving die, zonder noemenswaardige onderbreking, al ruim vijfduizend jaar lang bestaat. Het heeft een verdeelde periode gekend die de periode der strijdende staten wordt genoemd, en die zich afspeelde tussen 700 tot 220 jaar voor Christus. Dat was, opvallend genoeg, ook de periode dat de grote filosofische scholen in China ontstonden; het Confucianisme, het Mozisme en het Daoïsme. Vanaf 220 voor Christus was China een eenheid en werd het centraal geregeerd. Veel heersers moesten niets hebben van de boeken die uit de tijd van de strijdende staten kwamen omdat die boeken kritisch waren over slecht leiderschap. En veel tirannieke heersers hielden daar niet van.

Heropvoeden
De eerste keizer van China verbood dan ook alle boeken die voor zijn tijd waren geschreven. En hij was niet de enige. Ook Mao vond dat de geschiedenis bij hem moest beginnen en vond het niet wenselijk dat er kennis genomen werd van de kritische boeken uit de oudheid, met name de Daoïstische boeken. De huidige heerser Xi moet ook al niets van het Daoïsme hebben. Hij vindt sowieso dat andere denkbeelden dan zijn eigen denkbeelden geen bestaansrecht horen te hebben. Vandaar dat hij meer dan een miljoen Oeigoeren heeft laten opsluiten in zogenaamde ‘heropvoedingskampen’.

Strikte gehoorzaamheid of de dood
Daarmee ontzegt hij al die Oeigoeren het recht om naar eigen goeddunken over zichzelf te mogen beschikken. Xi waant zichzelf boven alles en iedereen verheven. Net zoals Mao leidt hij aan een enorme zelfoverschatting en beschouwt hij zichzelf als een God. En net als God eist hij strikte gehoorzaamheid van zijn ondergeschikten. Na millennia door heersers die zich als een God gedroegen, onderworpen te zijn, is het Chinese volk daar blijkbaar aan gewend geraakt. Wat daarbij helpt is dat degenen die zich niet lieten onderwerpen hun leven niet zeker waren en vaak ter dood gebracht werden. Daardoor bleven vooral de afstammelingen van degenen die gehoorzaam waren over.

Angst leidt tot gehoorzaamheid
Als je iedereen die zich vrij wenst te gedragen doodsangst aanjaagt, door degenen die daarin volharden ook daadwerkelijk uit de weg te ruimen, of liever nog klein te krijgen door martelingen en lange gevangenisstraffen, zul je uiteindelijk een bevolking overhouden die geleerd heeft vrijheid in te leveren voor gehoorzaamheid.

Angst werkt
Zo houd je een bevolking klein. Zo zorg je ervoor dat mensen zich als bange kinderen blijven gedragen. Er is geen middel zo effectief om kinderen aan je te binden dan door middel van angst. Autoritaire ouders houden hun kinderen klein en afhankelijk. Autoritaire leiders doen hetzelfde met hun volk.

Angst voor vrijheid
Angst belemmert vrijheid. En mensen die in hun vrijheid belemmerd zijn door middel van angst ontwikkelen daardoor ook vaak een angst voor vrijheid. Als de enige manier om je zeker te voelen een volledige gehoorzaamheid aan een autoriteit is, dan kies je niet alleen niet voor vrijheid, maar dan zul je er zelfs actief niet voor kiezen. Vrijheid is dan synoniem met onzekerheid.

Verantwoordelijkheid
Adam en Eva leefden in het Hof van Eden. Zolang ze gehoorzaam waren aan God ontbrak het hen aan niets. Maar op het moment dat ze aten van de boom van kennis van goed en kwaad, en ze dus in staat waren om de verantwoordelijkheid voor hun eigen handelen op zich te nemen, dienden ze het Hof van Eden te verlaten.

Terugverlangen naar gehoorzaamheid
Ze waren vrij. Vrij in de zin waarin ik vrijheid definieer. Vrij om naar eigen goeddunken over zichzelf te beschikken. Daar was met name Adam niet blij mee. Hij bleef terug verlangen naar de tijd toen hij geen enkele verantwoordelijkheid hoefde te dragen, maar alleen maar gehoorzaam aan zijn vader hoefde te zijn.

Hoe word je echt vrij?
Om vrij te kunnen zijn moet je leren om gehoorzaam te zijn aan je eigen geweten. Door de kennis van goed en kwaad werden Adam en Eva vrij. Door jezelf verantwoordelijk te maken voor je eigen handelen word je vrij. Die verantwoordelijkheid toets je door je kennis van goed en kwaad.

Simpele basisregels
Dat geldt zelfs voor mensen waarvan men zegt dat ze geen geweten hebben. Ook psychopaten en narcisten zijn verantwoordelijk voor hun eigen gedrag. De regel waarmee ze hun gedrag kunnen toetsen is namelijk simpel: ‘Doe een ander niets aan wat jij niet wilt dat een ander jou aandoet’. Ook een psychopaat wil niet bestolen worden, ook een narcist wil niet bedrogen worden.

De variant van Confucius
Confucius gebruikte ook een andere variant. ‘Behandel een ander zoals je zelf behandeld zou willen worden’. Als ik die regel aanhoud dan ga ik er van uit dat een ander dezelfde voorkeuren heeft die ik heb. Dat is lang niet altijd zo. Dus als ik een ander behandel zoals ik zelf behandeld zou willen worden, zou het kunnen dat ik die ander op een manier behandel die de ander niet wil of zelfs niet prettig vindt.

Positief denken
Maar door een ander niets aan te doen wat ik niet wil dat een ander mij aandoet, voorkom ik dat ik een ander iets aandoe wat die ander niet wil. In dit geval is de negatieve versie positiever dan de positieve versie.

Voorbeelden
Ik wil niet vernederd worden, dus mag ik niet vernederen. Ik wil niet bestolen worden, dus mag ik niet stelen. Ik wil niet vermoord worden, dus mag ik niet moorden. Ik wil niet belazerd worden, dus mag ik niet belazeren. Ik wil niet gepijnigd worden, dus mag ik niet pijnigen. Ik wil niet verkracht worden, dus mag ik niet verkrachten. Ik wil geen honger lijden, dus mag ik geen honger laten lijden. Ik wil niet vergiftigd worden, dus mag ik niet vergiftigen.

Vrijheid als verantwoordelijkheid voor je eigen gedrag
Het is opvallend hoeveel ik van mezelf niet mag vanuit de vrijheid om verantwoordelijk te zijn voor mijn eigen gedrag. Als je vrijheid als verantwoordelijkheid voor je eigen gedrag ziet, dan beperk je jezelf ten bate van anderen in de hoop dat anderen zich beperken ten bate van jou.

Als iedereen alleen maar doet waar hij of zij zin in heeft, dan is er geen vrijheid. Voor niemand.