
de ontwikkeling van mijn denken door ruud moors 75 waarom een utopie geen stand kan houden
Zo’n dertig jaar geleden had de gemeente Utrecht een ombudsman in dienst (van het vrouwelijk geslacht, maar dat terzijde). Daar kon je als burger terecht als je het gevoel had dat een gemeentelijke dienst je onrecht had gedaan. Die ombudsman kon dan bemiddelen om er zo voor te zorgen dat de miscommunicatie tussen de burger en de gemeentelijke dienst opgelost kon worden.
In dezelfde tijd had de gemeente, in navolging van Delft, een toewijzingssysteem ingesteld voor het verdelen van sociale woningen, waarbij de burger kon zien aan wie een huis was toegewezen en waarom. Dat was een verfrissend transparant systeem. Zowel dat systeem van woningtoewijzing als de functie van ombudsman zijn er niet meer. Verdwenen. Waarom? Joost mag het weten. Waarom je een woning toegewezen krijgt of niet, is nu, voor de burger, niet meer te volgen. En als je een conflict hebt met een gemeentelijke dienst kun je geen beroep meer doen op een gemeentelijke ombudsman of vrouw, met een kort lijntje naar de ambtelijke diensten, maar moet je een beroep doen op de landelijke ombudsman en is het maar de vraag of die je kan helpen.
Dat zorgt ervoor dat burgers, in een voor hun belangrijk conflict, gedwongen zijn om een rechtszaak te beginnen. Dat is een lange, dure en pijnlijke weg. Zelfs als de burger dan uiteindelijk gelijk krijgt, is de prijs die daarvoor betaald wordt bijzonder hoog, om maar niet te spreken van het verlies van vertrouwen in de ambtelijke diensten en de voor die diensten verantwoordelijke politiek.
Waarom wordt iets dat goed voldoet afgeschaft? Zo’n ombudsman werkt voor de burger goed, maar de ambtelijke diensten vinden het wat minder prettig dat ze zo op de vingers gekeken kunnen worden. Zo’n ombudsman weet, door zijn of haar werk, wat de zwaktes van diensten zijn en zal daar ook het nodige over te zeggen hebben. Niet alle ambtenaren hebben voor hun vak gekozen omdat ze een roeping voelden om ons burgers goed te dienen. Door veel ambtenaren (en wellicht ook wethouders) zal zo’n ombudsman als een luis in de pels worden beschouwd.
Waarschijnlijk is de functie van ombudsman ter discussie gesteld onder het mom van bezuinigen of met de drogreden dat burgers zich altijd tot de landelijke ombudsman kunnen wenden, waardoor een gemeentelijke ombudsman niet nodig zou zijn. Dus is die functie, op een onbewaakt moment, gewoon opgeheven. Burgers zijn, in tegenstelling tot ambtenaren en wethouders, maar een ongeorganiseerd zooitje die helemaal niet in de gaten hebben of houden of iets dat in hun voordeel is wordt afgeschaft.
Burgers zijn individuen, geen belangengroepering. Hetzelfde gaat op voor het transparante woningtoewijzigingssysteem dat zo’n dertig jaar geleden werd ingevoerd. In eerste instantie was iedereen enthousiast, totdat de toewijzingscommissie er achter kwam dat ze, als ze zich vergisten, ter verantwoording konden worden geroepen. En daar houden veel ambtenaren niet van. Veel wethouders ook niet overigens. En let wel, die ambtenaren en wethouders zijn aangesteld, niet via een democratisch proces gekozen. Ze kunnen dus ook niet door de burgers via de democratische weg worden gecorrigeerd. Een ombudsman die dat, in naam van de burgers, wel kan doen, is dus geen overbodige luxe, lijkt me. Hoe kan het dan dat zo’n, voor de burgers belangrijke functie, toch wordt afgeschaft?
Stel dat je een maatschappelijk systeem zou kunnen verzinnen dat voor de gebruikers (voor ons allen als burgers) perfect functioneert. Een transparant systeem waarbij fouten van de overheid meteen zichtbaar en gemakkelijk corrigeerbaar zouden zijn. Stel dat iedereen er, als burger, ook blij mee zou zijn. Zo’n systeem legt de fouten van de overheidsdienaren feilloos bloot. Als een overheidsdienaar zijn werk slecht doet wordt dat vanzelf duidelijk. Als hij of zij aan vriendjespolitiek doet of zijn functie misbruikt om bepaalde groeperingen te bevoordelen in ruil voor geld, goederen of een toekomstige dikbetaalde functie, legt het systeem dat feilloos bloot. En als zo’n overheidsdienaar niet blijkt te functioneren kan hij of zij vanwege dat disfunctioneren op een gemakkelijke manier worden ontslagen, zonder recht op ‘wachtgeld’. Op die manier wordt belastinggeld niet verkwist en krijgt iedereen een gelijkwaardige en rechtvaardige behandeling. Hoelang zou dat systeem intact gelaten worden?
Vermoedelijk zullen er al snel allerlei kleine veranderingen worden geïnitieerd waardoor de transparantie vermindert en ambtelijke fouten of tekortkomingen minder zichtbaar worden. Dan wordt er gedecentraliseerd of juist gecentraliseerd, waardoor alles weer op de schop moet, omdat het huidige systeem in deze tijd niet meer zou voldoen. Er zijn altijd wel drogredenen te verzinnen om een goed functionerend systeem kapot te maken als dat systeem niet in jouw voordeel is.
Niet dat zo’n perfect functionerend systeem er ooit komt. Als er al eens een beweging plaatsvindt die de burger mondiger maakt en waardoor de burger kan zien wat er gebeurt en of dat wel klopt, dan duurt dat nooit lang.
En soms is er een idee dat in essentie goed is, waar de politiek niet omheen kan en er dan tandenknarsend mee akkoord gaat en er, in de uitvoering van dat idee, voor zorgt dat het niet werkt. Een referendum is op zichzelf een goed idee, maar dan moet het wel aan allerlei voorwaarden voldoen. Zo moet de vraag duidelijk zijn en moet de informatie om ‘ja’ of ‘nee’ of ‘ik weet het niet’ te kunnen zeggen, voor iedereen beschikbaar zijn. Maar veel politici houden niet echt van referenda waarbij de burgers zich uit kunnen spreken, en waarbij ze rekening moeten houden met de wil van die burgers. De beste manier om zo’n idee een stille dood te laten sterven, is doen alsof je het, op zich, een goed idee vindt en het vervolgens met ‘de kus des doods’ om zeep te helpen. Dan houd je een referendum waarbij de vraagstelling onduidelijk is, waar weinig mensen zich in kunnen vinden, zodat de opkomst bij de stemming laag is, zodat je vervolgens kunt zeggen: ‘Kijk, het werkt niet!’
Daarom geloof ik niet in ideologie. Hoe goed een systeem ook is, als degenen die het systeem gebruiken dat systeem wensen te misbruiken dan veranderen ze het systeem zodanig dat het aan hun behoeftes voldoet. Dat is waarom het communistische systeem niet heeft gewerkt, niet omdat de essentie van het systeem niet deugde, maar omdat de mensen die het systeem misbruikten niet deugden. In Rusland en China was niet de bevolking de collectieve bezitter van de staat, maar gedroeg de staat zich als de collectieve bezitter van de bevolking. Dat betekende dat Mao en Stalin, als ‘bezitter’ van de staat de gehele bevolking als bezit beschouwden en behandelden.
Dat is ook waarom het neo-kapitalistische systeem niet werkt. De vrije markt is een eufemisme voor het recht dat de financiële elite zich toe-eigent om zonder, of in ieder geval met zo weinig mogelijk restricties, rijkdom en macht aan de samenleving te onttrekken. De klant is van koning tot melkkoe gedegradeerd, te gebruiken alsof ze de prooi van de bedrijven en financiële instituties is. In het neo-kapitalistische systeem wordt iedereen de slaaf van de economische belangen van een kleine elite. Dat ligt niet aan het systeem. Dat ligt aan degenen die dat systeem misbruiken. Het is niet voor niets dat veel superrijken het libertarisme aanhangen, waarbij de macht van de staat vrijwel tot nul wordt gereduceerd. In die zin is dat libertarisme de rechtse variant van het linkse anarchisme. Even radicaal en even onzinnig, als je het mij vraagt.
Systemen zijn slechts gereedschap. Met een bijl kun je brandhout hakken of iemand de schedel inslaan. Het gereedschap valt niets te verwijten, maar degene die het gereedschap misbruikt wel.
Betekent dat dat we geen utopieën moeten nastreven? Nee, dat zou wel heel kort door de bocht zijn. We moeten ons alleen realiseren dat een utopie nastreven en een utopie bereiken twee verschillende dingen zijn. En zelfs als we onze utopie hebben bereikt is dat nooit een eindpunt, alleen maar een tussenfase.
Dat geldt ook voor de utopie van de vrije markt.
Het doel bepaalt de middelen. Als ik een rechtvaardige maatschappij nastreef, waarin iedereen voor de wet gelijk is, waarin ieders bestaansrecht wordt gewaarborgd en waar iedereen de kans krijgt zich optimaal te ontwikkelen, dan bepaalt dat doel de manier waarop ik met mijn medemensen omga. Dat geldt natuurlijk precies hetzelfde voor iemand die er voor kiest om het eigenbelang, de macht van de sterkste, het wegconcurreren van de zwaksten, als doel te formuleren. Als het goed is gedraag je je al conform de utopie die je nastreeft.
Voor mij is dat een rechtvaardige maatschappij waarin iedereen bestaansrecht heeft en het recht heeft om zichzelf optimaal te ontwikkelen. Wat ik wil is een samenleving waarin samenwerken en samen delen centraal staan. Dat is mijn utopie en die utopie bepaalt de manier waarop ik met mijn medemensen omga. In die zin is het doel het middel. Ik weet dat ik dat doel, die utopie, nooit zal bereiken en dat hoeft ook niet. Het gaat niet om het bereiken van het doel maar om het streven er naar. Want mocht dat doel ooit bereikt worden dan houdt die utopie toch nooit lang stand. Er zijn namelijk altijd mensen die een ander doel nastreven. En ook die mensen hebben bestaansrecht in de utopische gedachte waardoor ik mij laat bepalen. Het gaat niet om het doel, het gaat om de reis er naar toe.
De vorige afleveringen vind je hier: