We wonen al jaren in een oud huis in de stad. De grote slaapkamer is aan een opknapbeurt toe. Vol goede moed beginnen we aan het wegtrekken van het oude behang. Dat is niet zo moeilijk want het behang is op jute geplakt, het beweegt altijd een beetje als je er op drukt. Je kunt er ook gaatjes in prikken, dat geeft zo’n lekker geluidje! Maar dat mag niet natuurlijk. We werken hard door, het stuift ervan.

We hebben bijna alles eraf als mijn broertje ineens roept dat hij wat ziet. De hele wand is van smalle plankjes in elkaar gezet, maar in de hoek bij het raam ziet het er anders uit. Daar lopen de plankjes ineens overdwars, het lijkt wel een deurtje. Opgewonden verwijderen we de laatste restjes behang. Wat nu? We bestuderen het houtwerk heel nauwkeurig en ja hoor, er zit een sleutelgat in, heel klein maar, maar het is er toch. Daar moet heel klein sleuteltje in passen, waar zou dat kunnen zijn? 

We bedenken dat het in een van de laatjes van het dressoir van oma moet liggen, bij de fotootjes met de rare randjes, de kettingen en de doosjes met medailles op groene stof. Van opa geweest. Eerst heeft oma het bewaard en toen ze dood ging moesten wij erop passen. We hebben nu een heel mooi excuus om eens heerlijk met onze handen in de kralenkettingen te woelen en de ringen te proberen. Het ruikt niet lekker, het is een vreemd zoete lucht. 

We zoeken lang en houden veel mooie dingen in onze handen,  maar een klein sleuteltje?  Toch moet het deurtje open. Met een schroevendraaier maken we ten slotte  het deurtje een beetje losser, er splintert wat hout af, er komt beweging in. Ik krijg buikpijn van de spanning, stel je voor dat er aan de andere kant iemand staat. Ik moet ervan plassen, even wachten nog maar. Mijn broertje schudt de planken een paar keer wild heen en weer, er komt een straaltje geel licht door het gat in de wand.

Aan de andere kant beweegt iets, mijn broertje duwt een laatste restje vergeelde wandbekleding weg. En daar staat mijn oudste zus. Te kijken naar het gat in haar kamermuur.

 

Hilde