Moe van het winkelen zit ik tien  minuten te vroeg in het bushokje, ik bekijk de mensen om me heen. De mevrouw met het hoedje zat ook in de bus vanmorgen Ze staat hevig kauwend in een hoek. Het is een komen en gaan van mensen, bussen. 

Vol goede moed ben ik vanmorgen begonnen. Ik zoek een leuke jas. Winkel in, winkel uit, maar ik kon niks vinden. Eerst koffie, dan maar weer verder  Het begint te regenen, het maakt me triest.  Hoe doen mijn vriendinnen dat toch ? Die komen met de leukste dingen terug. Ben ik te veeleisend ? Misschien moet ik een andere keer iemand mee vragen. Nu heb ik er schoon genoeg van.

Eigenlijk heb ik nog wel zin in koffie, maar de gedachte alleen achter de koffie te zitten doet mij besluiten naar huis te gaan. In een hoek van het bushokje staan een man en een vrouw. Hij zet een lang smal pak van twee meter hoog neer.  “Miroir” staat erop.  De vrouw bekijkt het pak en geeft met haar handen andere afmetingen aan, ze praat aan een stuk door. Hij kijkt alleen naar haar, geeft steels een kusje op haar wang. Zij praat door, jammer dat ik haar niet kan verstaan. Hij heeft alleen oog voor haar en wrijft liefkozend op haar rug. Twee mensen samen en het pak met de spiegel. Een gevoel van leegheid  bekruipt me.

De  bus is vol,  de mensen staan in de paden  Een meisje staat voor mij op, ik laat de leuning los en wil gaan zitten, de bus maakt een grote bocht en ik val bijna achterover. Iemand grijpt me vast en duwt me op het bankje. Dat doet ineens het gevoel van alleen-zijn verdwijnen.   

 

Margje