
de gevaren van de punaise
Als je je verdiept in wat ik voor het gemak een minirotonde noemde blijkt dat het ding, ondanks de cirkel van granietkeitjes in het midden, geen rotonde is. Volgens de gemeente gaat het om een eenvoudige kruising waarop een verhoging is aangebracht als snelheidsremmende maatregel. Ze worden door de gemeente overigens “punaises” genoemd.
Een ambtenaar van de gemeente Haren legde me uit dat het rode asfalt de eerste drie maanden inderdaad glad was omdat er uit het verse spul olie tevoorschijn kwam, maar ze liggen er nu al drie jaar, dus dat kon in dit geval het probleem niet meer zijn.
Even tussendoor – een vriendin ging op exact dezelfde plek een week later net zo ongenadig onderuit, dit keer tijdens een motregenbuitje. Ze heeft een week niet kunnen fietsen (ik heb zelf, ruim twee weken na mijn val, nog steeds pijnlijke gekneusde ribben).
Het verhaal dat na een lange periode van droogte gladheid ontstaat door restjes van autobanden die dan gaan “zwemmen” gaat hier dus niet op, want het was inmiddels een week lang wisselvallig geweest. De gemeente heeft inmiddels ook bij omringende gemeentes geïnformeerd naar de gladheid van het rode asfalt en de conclusie was dat het gemiddeld wel iets gladder kan zijn, maar dat het in de regel “binnen de geldende normen” blijft. Omdat dit soort (ge)vallen zich op een paar meer plekken in Haren heeft voorgedaan gaan ze toch maar eens wat metingen laten verrichten. Ik vraag me ondertussen af of die “geldende normen” niet nodig bijgesteld moeten worden, want ik ben nog steeds bang dat er een keer tijdens een miezerbuitje een moeder met twee kinderen op de fiets onderuit gaat.
Wordt vervolgd
(18 oktober 2006)
Eerder deze week ging ik op de fiets onderuit, op een rotonde die eigenlijk geen rotonde mag heten – zo’n simpel kruispunt met een cirkel in het midden. Het regende en die minirotonde bleek spekglad, dus ik smakte met 25 kilometer per uur spectaculair tegen het asfalt. Ik werd door geschrokken automobilisten overeind geholpen en liep verder met de fiets aan de hand naar huis omdat ik wat shaky was.
Onderweg stapte ik nog even de apotheek binnen omdat ik toevallig nog medicijnen moest ophalen. Het meisje dat mij zou helpen trok helemaal bleek weg en vroeg aan haar collegaatje “Kun jij deze meneer niet helpen?”, waarop de ander antwoordde: “Ja, maar ik heb ook geen EHBO-diploma”. Toen had al tot me door kunnen dringen dat mijn kop er redelijk dramatisch uitzag. De verdere reacties van kijkende mensen onderweg hadden me ook aan het denken moeten zetten, maar toch schrok ik toen ik thuis mijn bebloede kop in de spiegel zag. Veel bloed, een dikke lip, een dik oog.
Drie dagen later doet alles me nog steeds zeer – mijn geschaafde knie en elleboog, mijn dikke lip, mijn geschaafde wang, mijn gehavende handen, de grote blauwe plek op mijn bovenbeen, en vooral ook de gekneusde ribben waardoor zelfs flink ademhalen (denk aan gapen of lachen) behoorlijk zeer doet.
Het was een ouderwets goede schuiver dus. Ik wist dat fietsers in Groningen al langer klagen over hetzelfde rode materiaal dat ook daar tot veel ongelukken heeft geleid. Ik kan er nu in ieder geval over meepraten. Tussen de bedrijven door heeft de huisarts nog wat kiezel uit mijn wenkbrauw gepeuterd en me een tetanusprik gegeven. Verder is het allemaal gewoon een kwestie van tijd, en voelt het allemaal minder dramatisch aan dan het eruitziet.
Ik heb de gemeente nog wel even gemeld dat die minirotondes levensgevaarlijk zijn bij regen. Stel je voor dat er iemand met een kind achterop op dezelfde manier onderuit gaat. De minirotonde waar ik onderuit ging zie je hieronder, en het gaat met name om het rode materiaal, dat van kunststof schijnt te zijn gemaakt, en dat echt spek- en spekglad wordt als het regent.
(29 september 2006)