briefboekje nummer zes
Deze foto moet ongeveer tien jaar geleden rond “Bloem en Bos” op Texel gemaakt zijn tijdens een kamp van Noordierse kinderen. Ik woonde toen net op Texel. De foto die hier van mij gemaakt wordt heb ik nooit gezien. Dit fotootje vond ik toevallig vandaag in een sigarenkist met knipsels, kleine tekeningen en meer troepjes. “Clickety-click – sixty-six” was mijn eerste associatie.
Haren, 27 september 1983
(Die associatie kwam van de bingomiddagen – voor elk getal hadden ze een andere aankondiging, wat ik heel fascinerend vond – Downing Street, number ten – Two Fat Ladies, eigthy eight – Legs, eleven – Two Little Ducks, twenty-two – Top Of The House, ninety, enzovoorts)
Deze “foto” is tien jaar later gemaakt doordat ik me probeerde voor te stellen hoe jij er van achteren uitzag vlak nadat je je foto had gemaakt en rechts van je keek omdat een kind je naam riep. Iets in de trant van: “Hey holy Holly, look…”
Het raster vond ik toevallig tussen oude tekenspullen.
Utrecht, 30 september 1983
Een foto van de Nederlander Bob Alberts uit ± 1960. De dame realiseert zich zeer goed dat ze op de foto komt, voelt zich misschien zelfs enigszins betrapt? Haar uitdrukking is bekend, maar wat moeilijk te benoemen. Ik denk dat mensen alleen zo kijken als ze ineens merken dat ze gefotografeerd worden. Een intrigerende foto.
Haren, 4 oktober 1983
Zelfportret van de Nederlander Ruud Moors uit 1983. Hij realiseert zich zeer goed dat hij getekend wordt. Hij betrapt zichzelf op een schuinlopend afgeplat puntje van de neus, waar in de werkelijkheid ook nog een klein deukje in zit. Ook de mond loopt schuin. Links van de mond is een diepe groef zichtbaar die het lachen maar ook het sipkijken accentueert. De haren zijn verward. Het licht komt van links.
Utrecht 6 oktober 1983
Foto van een meisje dat waarschijnlijk nooit een foto zal kunnen zien. Ook deze foto niet. Het lijkt alsof ze zich wél realiseert dat er hier een foto van haar genomen wordt. Heeft ze ooit gezien? Weet ze wat “een foto” is? Zinloze vragen..
Haren, 11 oktober 1983
Heeft iemand die van de geboorte af blind is beelden in zijn hoofd? Zo ja, hoe ziet hij zichzelf dan en hoe stelt ie zich zijn ogen voor. Het moet vreemd zijn om te weten dat je iets hebt dat je niet kan zien en waarmee je niet kan zien. Kan een blinde zich daar wel een beeld van vormen?
Utrecht 13 oktober 1983
Fragment van een stukje “personal history” van Ved Mehta in The New Yorker:
“(…) It used to be that as we were running from roof to roof and from house to house they would call out to me, “Take a long step… Climb down… Jump… Not that side – there’s a table in the way,” but after a while they noticed that I could somehow tell by myself what to do, and for the most part they left off warning and helping me. At the time, I could not have explained any more than Ravi and Usha could how I knew by myself when to take a long step or how to avoid crashing into a table, but I later learned that the explanation had to do not only with memory but also with what is called “facial vision” – an ability that the blind develop to sense objects and terrain by the feel of the air and by differences in sound. The air at the edge of the roof feels lighter than the air near a table, and sounds echo differently in different rooms, depending on the size of the room, the number of its open and shut windows, and so on. (…)”
Ziet een tafel er hetzelfde uit wanneer je hem ziet door geluiden en hoe de lucht voelt dan als je hem ziet door je ogen? En hoe zit dat met getekende tafels?
Utrecht 9 december 1983
Twee-dimensionale tafel, die toch gevoeld kan worden.
(Collage van vier reepjes papier in de vorm van een tafel, in vier tinten wit, met verschillende diktes en oppervlaktestructuur)
Haren, 19 december 1983
Stukje krantentekst:
“Zijn vader besloot hem naar het Koninklijk Blindeninstituut in Parijs te sturen. Hier vond hij het blindenschrift uit, waaraan zijn naam onverbrekelijk verbonden is gebleven. Uit onvrede met het toenmalige blindenschrift – reliëfletters van het gewone alfabet – was hij op zoek naar een andere methode om blinden lezen te leren.
Hij had al begrepen dat schrift om te voelen heel anders moest zijn dan schrift om te lezen. Maar hoe? Op het idee van het “puntenschrift” kwam hij op een goede dag toen hij speelde met een blok hout, waarin kopspijkers zaten. Het tekent de genialiteit van Braille dat hij het idee zo goed kon uitwerken, dat het tot op de dag van vandaag stand kon houden. (…)”
3 x de “a” van tafel (alledrie niet voelbaar)
Utrecht 8 januari 1984
Portrettekening in braille (met een speld geprikte gaatjes in het papier).
H 18.1.1984
Zelfportret getekend met de ogen dicht
U 14.2.84
Zelfportret getekend met onzichtbare inkt en zonder spiegel (als je heel goed kijkt kun je zien dat het papier op de plek van de onzichtbare inkt iets verkleurd is – te weinig om na het scannen nog zichtbaar te blijven)
Haren 22-2-84
Braille getekend met zichtbare inkt maar niet te lezen voor een blinde…
Utrecht 10-3-1983
In spiegelschrift – (Deze tekst kan moeiteloos gelezen worden door de achterkant van deze pagina tegen het licht, of de voorkant voor een spiegel te houden. Probeer maar)
Tja, op zulke momenten is alleen de papieren versie bruikbaar…
H, 17.3.84
Abstract schrift van rechts naar links geschreven
U 20-3-84
Abstract schrift van beneden naar boven en van rechts naar links geschreven.
De vraag die bij mij meteen bovenkomt als ik zo’n bladzij zie, is: hebben de Chinezen geen eigen cijfertekens? En hoe werden cijfers vroeger dan aangeduid?
H, 26-3-84
Cijfertekens – Chinees, Arabisch, Romeins, “toep”telling, met de vingers, knopenschrift (met ingeplakt touwtje met knopen)
Utrecht 26-3-84
Einde.
Er kwam een vraag van een lezer: waarom ik niet alle briefboekjes wou laten zien hier? Dat heeft twee redenen: sommige boekjes zijn vrij moeilijk te kopiëren, omdat er bijvoorbeeld een laagje koffie in geplakt zit waar je geacht wordt aan te ruiken, of doordat er bladzijden inzitten die gevouwen en dichtgeplakt zijn. Soms zitten er ook bladzijden tussen waarin gaatjes geprikt zijn die een tekening vormen (en daar is vrijwel niets meer van terug te zien als je zo’n bladzijde scant). Afijn, er zijn verschillende redenen waarom een boekje dat heel interessant is als je het doorbladert hier veel van zijn charme verliest. We laten hier toch, ook om dat een beetje te demonstreren, een boekje zien waar een paar van dat soort bladzijden in zitten.
Overigens is ook niet elk boekje even sterk. De inspiratie was niet elke keer in even hevige mate aanwezig.
Hier zie je boekje nummer zes, gestart door Holly, dat liep van september 1984 tot in maart 1984. Bovenaan links zie je een deel van de voorkant van het boekje.
Teksten die in verkleining bijna onleesbaar werden heb ik onder de bladzijde gezet.
Opmerkelijk is dat ik toen al onder de indruk was van Ved Mehta’s autobiografische verhalen in The New Yorker.
Nog meer briefboekjes: