marc bijl - en het groninger museum
Het werk van Marc Bijl kun je omschrijven als goor, smerig en somber. Niet bepaald “feel-good”-kunst dus, eerder feel-bad. Zo begon ik de recensie die ik schreef over het boek dat een tijd geleden verscheen met en over het werk van deze kunstenaar. Het werd als citaat opgepikt door het Groninger Museum toen ze een grote overzichtstentoonstelling aan het voorbereiden waren van Marc Bijl, en ik werd uitgenodigd voor de opening. Ik vond de kunst in het boek op de een of andere manier nog wel intrigerend, maar de expositie kantelde dat beeld.
Ik beschouw Marc Bijl na het zien van die tentoonstelling als een pure effectzoeker, iemand die puur en alleen zoekt naar manieren om de kijker onderuit te halen, liefst door shockeffecten, en vanuit een ronduit negatieve instelling. In elke zaal van het museum hangen grote borden met teksten die de werken enige diepgang moeten verlenen, maar de pseudo-diepzinnige teksten en de van alle kanten erbij gesleepte “diepgang” zijn van een grote treurigheid.
Kijken we gewoon rond, dan zien we onder meer het beeld van Robert Indiana, dat bij hem nog LOVE heette en hier PORN en dat met zwarte druipverf wat smeriger is geworden – dat zegt iets over een wereldvisie die niet getuigt van enige diepgang of intelligentie, maar eerder van een platvloerse Telegraafmentaliteit.
Bijl weet overigens op een slimme manier binnen te komen bij museumdirecteuren en kunsthistorici – hij zet zich zeer nadrukkelijk en pontificaal af tegen een aantal grote meesters uit de twintigste eeuw. Indiana is daarvan een voorbeeld, maar ook stoeltjes van Rietveld en een schilderij van Mondriaan kregen al een Bijl-behandeling, en op deze tentoonstelling is een hele zaal ingericht met schilderijen waarin weinig subtiel afgerekend wordt met Jasper Johns, Josef Albers, Barnett Newman en Mark Rothko. De boodschap lijkt: “Kijk eens, ik durf zomaar poep te smeren op de allergrootsten!” Vadermoord in de kunstwereld, je brengt er een mooi verhaal bij en kunsthistorici zijn al bijna om. Als je dan ook nog een zaal inricht met Kounellis-achtige hoopjes puin hoef je van die kant geen enkele serieuze kritiek meer te verwachten.
Maar als we eens goed kijken naar wat die afrekening dan precies inhoudt, dan zien we eigenlijk niet veel bijzonders – iemand die even tegen wat schenen probeert te schoppen, dat is alles.
Een effectzoeker, noemde ik Bijl eerder. Dat blijkt onder meer uit bijvoorbeeld het beeld van Lara Croft, de frisse stripheldin, die door Bijl werd omgetoverd tot een van zwarte verf druipende gore meid met een sigaret in de mond. Dat soort contrasten zoekt Bijl steeds op. Heiligenbeelden worden ook met die zwarte druipverf smerig gemaakt, op het gore af. Het lijkt daarbij alleen maar de bedoeling om de kijker een kreet van afschuw te ontlokken. Als je echter niet zo snel geshockeerd bent loop je geeuwend aan al die beelden voorbij.
Daarbij komen we op een ander punt – het Groninger Museum, dat zich wat mij betreft opnieuw volledig diskwalificeert met deze tentoonstelling. Het museum zet zich steeds meer neer als de Telegraaf onder de Nederlandse musea – een expositie als deze, die alleen maar bedoeld lijkt om boze reacties op te roepen van verontwaardigde bezoekers, wordt steevast afgewisseld met een tentoonstelling van koektrommelkunst (Russische landschappen uit de negentiende eeuw). De massa wordt er ongetwijfeld op haar wenken mee bediend, maar dat geldt absoluut niet voor de oprechte serieuze kunstliefhebber, die knarsetandend op een tentoonstelling als deze rondloopt.
Laat ik het voor alle duidelijkheid nog eens kort samenvatten: Marc Bijl is een derderangs kunstenaar die pseudo-diepzinnige kunst maakt die puur gebaseerd is op goedkoop effectbejag.
-
Marc Bijl. Urban Gothic, tot en met 1 aril 2013 te zien in het Groninger Museum
Marc Bijl (helemaal rechts) geeft Commissaris van de Koningin Max van den Berg enige uitleg bij zijn versie van Lara Croft.
“I’m not afraid anymore” is de titel van dit schilderij, dat daarmee overduidelijk verwijst naar Barnett Newman’s “Who’s afraid of Red Yellow and Blue?” dat in het Stedelijk door een bezoeker aan flarden werd gesneden. Blijkbaar moest Bijl op zijn eigen manier ook met Newman afrekenen.
“After Albers” – Josef Albers maakte een uitgebreide serie Hommages to the Square, allemaal even strak opgezet, in zorgvuldig gekozen kleuren. Moeten we dit beschouwen als vadermoord?
Zelfs Mark Rothko krijgt een Bijl-behandeling – het lijkt wel of Bijl alle groten van de afgelopen eeuw even stevig tegen de schenen moet schoppen om een statement te maken. Maar welk statement dat is?
De Rietveldstoeltjes die bewerkt zijn met zwarte druipverf zijn het mooiste voorbeeld van goedkoop effectbejag.
“Hard edge” – hier wordt meteen maar een hele stroming op de hak genomen – kijk jongens, ik durf de grote jongens zomaar met poep onder te smeren. “Grote jongen, jij durft!” En dan?
De opening van de tentoonstelling, in de hal van het Groninger Museum.
© Marc Bijl