
in memoriam diederik kraaijpoel 1928 - 2012
Diederik Kraaijpoel was een figuratief schilder, een degelijke ambachtelijke vakman, die hechtte aan het technische vakmanschap. Als leraar op Kunstacademie Minerva in Groningen heeft hij heel wat figuratieve schilders dan ook de grondbeginselen van het vak bijgebracht, hamerend op een goede beheersing van de techniek.
Kraaijpoel schilderde zelf veel desolate landschappen, maar bijvoorbeeld ook een potvis, een enorm schilderij waar ik als een blok voor viel toen ik het een keer op een kunstbeurs zag. Een indrukwekkend monster dat ergens op de bodem van de zee leeft maar dat je dankzij Kraaijpoel hier op je gemak kunt bekijken. Ik heb nog steeds een zwak voor dit machtige schilderij.
Maar Kraaijpoel is vooral bekend geworden door zijn artikelen en boeken, die vaak verkeerd begrepen werden, zeker door de museumdirecteuren, kunsthistorici en kunstrecensenten van dienst, want die verweet hij, met serieus te nemen argumenten, dat ze alleen oog hadden voor kunst die opzichtig brak met tradities. Kraaijpoel wees er fijntjes op dat er nog wel wat meer te beleven was in de kunstwereld, en dat die zogenaamde taboedoorbrekende kunst vaak niet zo bijster veel voorstelde.
In De Nieuwe Salon schreef hij enthousiast over de interessante hedendaagse beeldende kunst die de musea niet haalde. Tegenwoordig zie je dat er een veel grotere verscheidenheid aan kunst in kranten en tijdschriften aan bod komt dan toen, en Kraaijpoel’s stukken hebben daar zeker toe bijgedragen door de zaak op te schudden. Dat deed hij ook met de twee andere essentiële boeken die nog volgden, Was Pollock Kleurenblind in 1997 en Reputaties in 2001.
Die drie boeken van Kraaijpoel zijn eigenlijk verplichte kost voor iedereen die geïnteresseerd is in beeldende kunst, niet alleen omdat Kraaijpoel zo mooi tegengas geeft tegen de gevestigde museumdirecteurensmaak en kunstrecensentenmeningen, maar ook door de manier waarop hij dat doet, zonder gebruik van kunstjargon, op een heldere, Karel van het Reve-achtige prikkelende manier, met humor.
Een citaat als voorbeeld: “Aan slechte kunst is nog geen mens doodgegaan. Toch kan het geen kwaad als er bij tijd en wijle iets van gezegd wordt. Niet dat het helpt, maar het geeft een beetje afwisseling.”
Diederik Kraaijpoel werd 84 jaar oud.
Een persoonlijke herinnering aan Kraaijpoel:
Toen ik in de jaren tachtig op Academie Minerva zat had ik geen les van Kraaijpoel, maar tijdens een overgangstentamen kwam hij een keer langslopen en bekeek mijn uitgestalde werk. Dat was allemaal abstract en ritmisch en stond ver af van de figuratieven die hij les gaf. Hij keek, werd met de minuut enthousiaster en zei tenslotte: “Mooi, intellectueel prikkelend, daar kan ik wel wat mee!” En weg was hij, mij in stomme verbazing achterlatend, want Kraaijpoel had toen de reputatie dat hij alles wat niet figuratief was verafschuwde. Als je zijn boeken leest begrijp je dat dat beeld niet klopt, maar zo werd hij door de recensenten van die tijd wel neergezet, als een reactionair. Ik heb aan den lijve ondervonden dat dat onzin was.