|
de grote tien - de individuele lijstjes |
Wie zijn jouw favoriete Nederlandstalige schrijvers van na de Tweede Wereldoorlog? Dat was de vraag die we aan de lezers van moors magazine stelden. Er kwamen zeven reacties binnen, die je hiernaast in volgorde van binnenkomst ziet. Dat levert met de lijst van de hoofdredacteur acht losse lijstjes op, waarbij we soepel zijn geweest. Dus ook de onvolledige top tien en de paar schrijvers van vóór die tijd laten we hier staan. De telling ging als volgt: de nummer één van elk lijstje kreeg tien punten, de nummer twee negen, enzovoort. Dubbele namen in één lijst werden maar één keer meegeteld. En zo ontstond de definitieve lezerstoptien. |
De top tien van Paul Grooten
1. Larrios, Slauerhoff (super romantiek!) 2. Lijmen/het been, Elsschot, 3. Titaantjes, Nescio 4. Terug tot Ina Damman, Vestdijk 5. Huissens, Bordewijk 6. Fregatschip Johanna Maria, van Schendel 7. Publieke werken, Rosenboom 8. Vallende ouders, van der Heijden 9. De geruchten, Claus 10 De Kapellekensbaan, Boon.. De top tien van Trees
Roose De top tien van Paul W Scholtes De top negen van Rolf Sinnema Davaltniemee! Ik dacht: laat ik dat eens proberen - dat moet niet moeilijk zijn. Dat zal wel zijn zeker! Van voor de tweede wereldoorlog vind ik het bepaald makkelijker! In de verkeerde tijd geboren? Of gewoon dwarsigheid? Als iets een bestseller is, loop ik er meestal met een grote boog omheen. Ik kom tot het volgende. 1. Kristien Hemmerechts: de tuin der
onschuldigen Motivatie: er wordt goed omgegaan met taal. Er zit nogal wat vlaams bij. Ik vind dat vaak buitengewoon verfrissend taalgebruik, met veel eigen uitdrukkingen die die keeskoppen en dikke nekken van een hollanders niet kennen. Zo ook Edgar Cairo, helaas al overleden; Surinaams schrijver en columnist, die in een buitengewoon sappig Surinaams/Nederlands zeer rake dingen wist te benoemen. En natuurlijk Marten Toonder: ook zo'n taalverfrisser! Mijn favorieten zijn de verhalen met de dwerg Kwetal (ik weet al, en hij vindt Bommel zo'n groot denkraam hebben! Zo leuk), en Terpen Tijn, die explosief voelt, en dingen die zo prachtig zijn moet je onbenoemd laten ("eh... dinges") of bijna in kleur gaan praten ("wat een trilling van lazuli door het azuur!"). De droomkoningin is met vaart geschreven, mooi van sfeer. Bovendien aardig dat niet eens een mooie man door een vrouw begeerd wordt, maar een man die barst van de energie, die zweet en stinkt, en daar valt ze op. Mulisch KAN schrijven, beetje magisch-realistisch in dit minder bekende boek, maar kernachtig (in tegenstelling tot Lampo) en to the point. Keuls en Van Dis met een scherp beeld van moeder respectievelijk vader. Allez vooruit - dit moet het maar zijn. Nr. 10 blijft even leeg. De top tien van K de Bree
1 Gerard Reve, ernst & humor onontwarbaar
verwikkeld...
De top tien van Hans Schoen Er zit op Jeroen Brouwers na geen romanschrijver in klassieke zin bij. Dagboeken, essays en gedichten dat is de Nederlandse naoorlogse literatuur volgens mij. Vier van de uitverkorenen zijn minstens evenveel beeldend kunstenaar als schrijver.
Groenboek (1973) of Verkeerde raadhuizen (1986)
De zwarte hand of het anarchisme van de negentiende eeuw in het industriestadje Aalst (1976) Waarom Boon? Omdat het een tedere anarchist is. De zwarte hand is een briljant vertelsel in een plastische stijl gedestilleerd uit de Aalster politiearchieven van rond de vorige eeuwwisseling. Daders en slachtoffers zijn niet meer van elkaar te onderscheiden in een doolhof zonder uitgang.
Geheimen van het wilde woud (1965; 15de druk 2003) Deel twee van een tweeluik samen met Brief voor de koning. De strijd tussen goed en kwaad in een pseudomiddeleeuwse setting beleefd door ridder in de dop Tiuri; een perfecte coming of age avonturenroman. Gooi de turven van Tolkien maar in het haardvuur. Tonke Dragt schrijft al 40 jaar jeugdliteratuur voor alle leeftijden en tekent ook nog eens heel mooi.
Mijn Vlaamse jaren (1978) Met Reve de grote naoorlogse stilist. Zijn Brusselse herinneringen in Mijn Vlaamse jaren zijn prachtig; de stad zie je voor altijd door zijn ogen.. In het bijzonder het verhaal Krekelbosse klaagzangen. Het verslag van het verwerken van een verloren liefde in een vervallen en overwoekerd huis. Zijn met alcohol besprenkeld pessimisme beurt me na iedere lezing weer op.
Utrechtse notities (1968 debuut) Grafisch kunstenaar en schrijfster Dirkje Kuik is onovertroffen in haar vrije essayistische stijl. Die zij in dit geval loslaat op haar stad Utrecht. Er is niemand in Nederland die zo aanstekelijk kan vertellen over interessante figuren uit de zelden literair beschreven periode 1750-1850 (lees ook de napoleontische roman Broholm). Al haar werk illustreert zij zelf.
Dagboeken (5 delen de tijd beslaand van 1967 tot 1985 en verschenen vanaf 1970) Buddingh´neemt je mee in zijn huis-, tuin- en keukenbestaan en laat je delen in zijn grote enthousiasme voor dichters en schrijvers, en voor Engeland. Om zijn alledaagsheid zijn deze dagboeken onder andere neergesabeld door W.F. Hermans. Doe maar gewoon etc… schijnt in dit vlakke land niet voor schrijvers te mogen gelden.
Mowgli´s tranen (1990) Mowgli´s tranen is het derde deel van een vijfdelige zoektocht naar zijn jeugd in Antwerpen en Brussel. Hij wordt terecht wel de Vlaamse Proust genoemd. Op het ogenblik is trouwens zijn toneelbewerking van Proust een grote theaterhit. Een fantastisch observator van het bijzondere in het alledaagse. De vijfdelige cyclus ligt op het moment in een tweedelige heruitgave in de ramsj bij o.a. V&D.
Een jaar in scherven (1988) Eindelijk is er zowel stilistisch als qua natuurbeschrijving een echte opvolger van Jac. P. Thijsse. In zijn dagboek Een jaar in scherven zit daar ook nog eens het familieverhaal van zijn ooms in een klein dijkhuisje bij en zijn politieke werdegang als sp´er in de jaren zeventig.
De Paleizen van het geheugen (1983) Dit kleine boekje versierd met tekeningen van Willem Malsen noemde hij zelf tegen mij het ondergeschoven kindje uit zijn oeuvre. Zijn echte paleizen van het geheugen zijn natuurlijk zijn bloemlezingen waarmee de Nederlandse dichtkunst twee keer zo groot geworden is. 10. M. Revis (1904-1973 pseudoniem van W. Visser) Stadia van Amsterdam 3 delen (1965-1967): Lampen langs de weg, Stenen uit het mozaiek, Knopen in het koord Journalist die vanaf de jaren dertig twaalf novellen en romans schreef. Begonnen in de stijl van de nieuwe zakelijkheid (eerste titel: 8.100.000m3 zand). Magnum opus: drie delen Stadia van Amsterdam verhalenbundels die steeds een ander historisch feit op onnavolgbare wijze tot leven brengen. In hem worden ook al die schrijvers geeerd die begonnen in de jaren dertig maar hun hoogtepunt na de oorlog hadden, maar door de keuze van deze top tien voor de naoorlogsen tussen de wal en het schip dreigen te vallen. De top tien van Hilde Arts 1 Koos van
Zomeren - omdat hij zo goed kan kijken - zijn mooiste boek is
Scheepsorkest De top tien van Holly Moors Ik merk dat er in mijn lijst vooral schrijvers staan die in meerdere genres meesterwerkjes hebben geschreven. Veelzijdigheid is voor mij geen vereiste, maar vreemd genoeg blijken de veelzijdige schrijvers toch mijn voorkeur te hebben. 1 Rudy Kousbroek /
F Springer 2 Louis Paul Boon 3 Karel van het
Reve 4 K Schippers 5 Gerrit Krol 6 C Buddingh' 7 Koos van Zomeren 8 Jan G Elburg 9 Daniël van der
Vat 10 S. Carmiggelt Net buiten de top tien: Mariët Meester, Margriet de Moor, Gerrit Komrij, Douwe Draaisma en Hugo Brandt Corstius in al zijn vermommingen. |