Het is natuurlijk een idiote gedachte dat kerels die allemaal Marty heten muzikaal dan ook wel wat gemeen zullen hebben, maar als drie cd’s dan bij toeval ook nog eens bij elkaar in de buurt terecht komen ga je onwillekeurig vergelijken, en ja, op een vreemde manier hebben ze een bepaalde oprechtheid, die zelfs tegen een recht-voor-zijn-raapheid aanzit, gemeen, wat mij betreft, hoewel ze in andere hoekjes van de Amerikaanse muziek opereren. We beginnen met wat ik de leukste van de drie vind.

Marty Finkel – The Good Life

De titel van de cd is meteen ook het openingsliedje, en een cynische binnenkomer ook nog. De toon is meteen gezet, en dat neemt me meteen wel in voor deze jonge gast, die hier een aantal stevige, goede liedjes presenteert die allemaal staan als een huis. Hij covert Nilsson’s Gotta Get Up, maar zijn eigen liedjes zijn eigenlijk zeker zo sterk, en een vergelijking met de jonge Nilsson zou zeker niet misstaan. Een heel lekker plaatje.

Marty Stuart – Nashville, volume 1: Tear the woodpile down

Country, honkytonk, rockabilly, stevige countryramble, hoe moet je het noemen? De muziek van Marty Stuart is diep in Nashville verankerd en tegelijk geeft hij er zijn strikt eigen draai aan. Luister naar de fragmenten en je hoort meteen of het wat voor je is of niet. Zo simpel is het soms ook nog eens. De een vindt het heerlijk, de ander kan er niet tegen, en persoonlijk kan ik er gedoseerd enorm van genieten.

Marty Rivers – Midnight Sky

Weer een totaal andere vorm van country, met de yee-haw’s van de swingcountry, met accordeons en cajunrock en een zanger met een merkwaardig accent. Deze Marty Rivers blijkt dan ook van Malta afkomstig. Verbluffend, want dit is een buitengewoonswingend jazzy countryalbum. Alleen het honkytonknummer is een cover, verder heeft Rivers alles zelf geschreven, en hij is wel naar Nashville gegaan om het album op te nemen.

Klik op het driehoekje om het fragment te beluisteren.