Er zijn platenlabels die bij mij een groot krediet hebben opgebouwd. Ze brengen muziek uit die eigenlijk altijd goed of op zijn minst interessant is. Basta is zo’n label. Alles wat ze uitbrengen is gewoon goed, en dan ook nog altijd perfect verpakt, wat de cd’s van dit Nederlandse label nog eens extra aantrekkelijk maakt. Toch duurt het soms even voor bepaalde muziek binnenkomt. Ik moet daarbij eerlijk bekennen dat ik sommige cd’s na een eerste draaibeurt geen tweede kans zou hebben gegeven als ze niet door Basta waren uitgegeven. Ze krijgen dan toch een tweede kans en blijken ook elke keer weer de moeite waard te zijn. Maar soms heeft bepaalde muziek ook een bepaald soort aandacht nodig, en wat meer tijd en rust. Hier vier vrij recente uitgaven van Basta die om die reden wat langer op een recensie hebben moeten wachten dan normaal.

Charles Koechlin – Les Chants de Nectaire – Leendert de Jonge – Flute

Ik had nog nooit van de Franse componist Charles Koechlin gehoord toen ik dit fraaie doosje met vijf cd’s in handen kreeg. Het gaat om een lange compositie voor fluit solo die Koechlin schreef toen hij al zevenenzeventig was. Muziek die je het beste op een stille avond kunt draaien, liefst bij gedempt licht als je in een licht melancholieke stemming bent. Het is muziek waar je de tijd voor moet nemen, want dan hoor je pas hoe de lange spanningsbogen zijn opgebouwd. Zachte muziek, die moeilijk is thuis te brengen. Soms lijkt het wel Gregoriaans, maar op andere momenten is de invloed van Messiaen merkbaar, terwijl ook Satie en Bach over hun schouder welwillend mee luisteren. Leendert de Jonge weet de luisteraar die zich openstelt voor deze muziek vijf cd’s lang mee te krijgen – hij blijft steeds even geconcentreerd en heeft een mooie toon. Die concentratie wordt overigens ook van de luisteraar gevraagd, maar als je dat op kunt brengen wordt je ook beloond, want hoewel het om stille muziek gaat is het tegelijk ook gecompliceerde muziek, en spannende muziek. Bijzonder.

David Kweksilber clarinet & Ludwig Olshansky piano

David Kweksilber is de zoon van Ludwig Olshansky, en daardoor heeft hij zijn vader al zijn hele leven piano horen spelen. Op deze cd spelen de twee samen stukken van Brahms en Schumann. Wat de cd bijzonder maakt is dat Kweksilber ook een paar solostukken speelt die speciaal voor hem geschreven zijn door de componisten Guus Janssen, Maarten Altena en Gilius van Bergeyk. De combinatie lijkt ongewoon, maar pakt bijzonder goed uit. De moderne stukken zijn verstilder dan je zou verwachten, en de oude stukken krijgen bijna iets moderns. Ook dit is muziek waar je de tijd voor moet nemen, en waar je echt even voor moet gaan zitten. Popmuziek kun je vaak goed als achtergrondmuziek gebruiken, maar dat is hier niet aan de orde. Deze muziek gaat alleen maar irriteren als je hem op de achtergrond laat draaien. Aandacht betaalt zich hier zeker terug. Mooi.

Lucebert – De Hemelse Wanklank – met Erik Voermans

Dit is de cd van dit kwartet waar ik in eerste instantie de meeste moeite mee had. Lucebert draagt een aantal van zijn gedichten voor, en Erik Voermans heeft daar een muzikaal bedje bij gemaakt. Ook hier geldt, dat als je de tijd neemt en je er even echt voor gaat zitten de combinatie wonderlijk goed blijkt te werken. Voermans speelt gitaar en doet het een en ander met electronica, en maakt zo muziek die niet goed te omschrijven valt, maar die de gedichten van Lucebert merkwaardig goed ondersteunt. En na een poos vind je het geheel zelfs meeslepend. Heel apart.

Max Tak Orkest – Don Quichot

Een merkwaardig muziekspektakel, een samenwerking tussen het dansgezelschap De Stilte en het Max Tak orkest. Het is de muziek van een zogenaamde dansmusical, en dat geeft al een beetje aan dat de muziek zich aan alle categorieën onttrekt, terwijl je wel degelijk musical-elementen kunt aanwijzen. Toch is dat hier niet hinderlijk. De componist Pablo Escande schreef de muziek voor orkest, die duidelijk klassieke wortels laat horen hoewel er ook traditionele dansmuziek, fado en zelfs jazz in terug te horen zijn. Daarnaast schreef Juan Tajes de muziek bij de liedteksten van Carel Alphenaar. Alles past mooi bij elkaar, en het levert een vlammend muziekspektakel op. Het eerste nummer heet Dampende Paarden, en zo klinkt het ook. Van deze vier cd’s is dit de uitbundigste.