Michèle Bokanowski is een electroakoestische componiste. Dat wil zeggen dat ze met electronica muziek maakt. Dat is iets geheel anders dan stoeien met een synthesizer. Bokanowski componeert al improviserend in de studio, uitgaande van geluid. Dat klinkt nogal vaag, maar haar muziek is betoverend. En spannend. Je moet als luisteraar bereid zijn met de componist op reis te gaan, op avonturentocht naar de basis van muziek.

Geluid.

Ruis, geknetter, een stem die vervormd wordt door een telefoonhoorn, en die nog verder bewerkt wordt. In Phone Variations wordt met de ouderwetse telefoon, en alle geluiden die je daarmee kunt associëren, gespeeld. Er komen zelfs fragmenten van oude, grijsgedraaide plaatjes langs zonder dat dat het avontuur in de weg zit. Je zit geboeid te luisteren van begin tot eind. Met grote verbazing en bewondering, omdat er van de meest banale geluiden hier nog muziek gemaakt wordt. Muziek die niet door iedereen als muziek herkend of erkend zal worden, maar als je bereid bent je open te stellen voor een kaal geluidslandschap dat puur vanuit de basis, de kern van geluid, is opgebouwd, dan is dit een buitengewoon fascinerend album.

Naast Phone Variations uit 1988 hoor je hier ook Tabou uit 1984, waarin naast electronische geluiden ook orgel en viool te horen zijn en een paar menselijke stemmen. De cd begint met Trois Chambres d’Inquiétude uit 1976, dat vrijwel geheel electronisch is, maar dat in het begin bijna klinkt als gamelanmuziek. Fraai, ingetogen, soms zelfs adembenemend mooi. Bij elkaar een album dat ruim een uur duurt, en dat nog veel te kort lijkt. Muziek die je nergens anders zult horen. Een absolute aanrader voor iedereen die een ruimdenkende muzikale smaak heeft.