J.P. Harris is een geval apart. Hij liep op zijn veertiende van huis weg, zwierf door de Verenigde Staten, werkte als houthakker en timmerman en speelde ondertussen zijn zelfgeschreven liedjes. Dat leverde uiteindelijk een album op dat meteen een succes werd, en hoewel Harris met zijn baard en zijn weelderig getatoeëerde lichaam niet helemaal aan het beeld voldoet, maakt hij ouderwetse country, om precies te zijn de barrelhouse/honkytonkvariant. Hij noemt zichzelf overigens een timmerman die countryliedjes schrijft.

Noem zijn muziek vooral niet Americana, want hij hecht zelf erg aan het label “country”, al zit het regelmatig tegen de rock aan. Laten we het voor het gemak maar avontuurlijke country noemen dan. Sometimes Dogs Bark at Nothing is zijn derde album, en hij nam het op met  producer Morgan Jahnig, de bassist van Old Crow Medicine, en dat was een goede zet, want die haalde er meteen ook wat topmuzikanten bij. Die laten meteen in het stevige openingsnummer JP’s Florida Blues #1 horen wat ze kunnen, en we zijn meteen ook vertrokken.

Het gaat dan verder op hetzelfde hoge niveau, met een paar mooie ballads, tot en met de verrukkelijke afsluiter Jimmy’s Dead and Gone. Geen zwak nummer te bekennen op dit fantastische album.

Luister hier naar een paar fragmenten: