Folkwoods kende in 2009 haar tiende editie, maar als Fratelli Mancuso er niet opgetreden hadden was het nog steeds een onbekend festival voor mij geweest. Dat zou jammer zijn, want het was voor mij een van de ontdekkingen van dit jaar. Folkwoods is een knus festival, waar je drankjes in een glas krijgt geserveerd, en eten op een gewoon bord met gewoon bestek, en waar aan het eind van het festival hooguit een paar verdwaalde bierviltjes op het verder schone terrein te vinden zijn. Dat klinkt voor andere festivalgangers al tamelijk ongelofelijk, maar dit festival had meer verrassingen in petto.

Zo was er naast een hoofdpodium nog een grote tent waarin optredens plaatsvonden en een iets kleinere tent voor de zogenaamde balfolk. Balfolk is de hedendaagse variant op het volksdansen, dat definitief het suffige imago van vroeger heeft afgeworpen. Je leert in een ochtend de basispassen van een aantal dansen en daarna probeer je die met zoveel mogelijk schwung en improvisatie in te vullen. De balfolktent zat vol met publiek in werkelijk alle leeftijden, van baby’s (zie de onderste foto hier links) tot mensen van dik in de tachtig, met een fors contingent aan alternatieve jongeren, die zich ook ongegeneerd lieten gaan. Dat alleen al zorgde voor een speciaal sfeertje.

De muziek was voor een deel niet spectaculair – de feestelijke ouderwetse knusfolk van Rapaille bijvoorbeeld is niet bepaald vernieuwend te noemen, maar daarnaast waren er ook de Bad Shepherds, die een vergelijkbare truc uithaalden als de Hayseed Dixies, die hardrock omtoverden in bluegrass. De Bad Shepherds maakten van punkrocknummers folk, waardoor de kracht van die nummers (bijvoorbeeld London Calling van de Clash, en nummers van de Sex Pistols en Talking Heads) stevig overeind bleef.

In de balfolktent traden een paar zeer uitstekende folkbands op die er puur op uit waren mensen aan het dansen te krijgen. We noemen Jolie Folie, Orfeo, Yves Leblanc en Hot Griselda. Het minst interessant waren eigenlijk de grotere folknamen als Rapaille en Bots, terwijl aan de zijlijn ook nog wat prima singer/songwriters te zien en te horen waren.

Gene Williams zagen we bijvoorbeeld eerst in de documentaire film van Ad van Meurs en Ankie Keultjes over de Amerikaanse Heartlandsmuziek (te zien in weer een andere kleine tent), en een dag later live op het podium, met een voortreffelijke gelegenheidsband die door Ankie Keultjes was opgetrommeld. Er waren meer van dat soort kleine maar fijne verrassingen, zoals Marike Jager, die onder haar eigen naam geprogrammeerd stond, maar die met een zeer prima band indruk maakte op de zondagmorgen. Of Maalstroom, die vooral in hun instrumentale nummers volledig wist te overtuigen.

Het draaipunt was het indrukwekkende optreden van Fratelli Mancuso op zaterdagmiddag, en daaromheen waren er nog een paar fantastische bands te zien, waarvan de beste bij toeval uit het Franse en Italiaanse kustgebied van de Middellandse Zee kwamen. La Talvera komt uit het Franse Occitanië en maakt muziek die weliswaar gebaseerd is op de traditie, maar ze gaan daar zeker niet star mee om, waardoor er bijzonder spannende muziek ontstaat die dankzij de gweldige zangeres een meerwaarde krijgt. Lou Dalfin, oftewel de Dolfijnen, komt uit het Italiaanse Occitanië, en ook zij gaan uit van de traditie, maar ze schrijven ook veel zelf en gaan zelfs nog iets minder star met de tradities om. Saxofoons, klarinetten en trompet vullen de draailier, doedelzak en accordeon op een bijzondere manier aan. Ook hier levert dat buitengewoon opwindende muziek op.  

Er was nog veel meer – goed eten bijvoorbeeld, en naast stands met platen en cd’s ook t-shirts, amnesty en nog wat ideële stands, een tent vol instrumentenbouwers (waar ook workshops werden gehouden), enzovoorts. Dus naast de muziek was alles ook perfect voor mekaar, waardoor het een van de meest relaxte festivals was die ik ooit meemaakte. Organisator Tinus Kanters organiseerde eerst een hardrockfestival (Dynamo), en van het geld waarmee hij zich door Mojo liet uitkopen begon hij Folkwoods. Dat was een meesterlijke zet, want als je goed rondkeek zag je nu al de toekomstige generatie folkies enthousiast ronddansen, waarmee meteen bewezen is dat folk zijn suffige imago al lang kwijt is. En zeker met zo’n gevarieerd programma, en deze sfeer – volgend jaar zijn wij er weer!

publiek...