Philip Glass zei tijdens een interview ergens halverwege het Glassfestival dat hij zo’n jaar of acht achterliep met het instuderen van zijn stukken voor piano. Schrijven vindt hij gemakkelijker dan het stuk leren uitvoeren. Toen hij hoorde dat de Britse groep Icebreaker zijn vroege werk Music With Changing Parts zou uitvoeren reageerde hij enthousiast: “Oh, maar zij doen het veel beter dan wij het toendertijd zelf deden, want voor ons was het toen echt nieuw, wij moesten het nog leren!” Mijn nieuwsgierigheid was gewekt, dus ik zat op donderdagavond in het Grand Theatre in Groningen voor een verrassende avond, met niet alleen Icebreaker, maar ook een voorprogramma met Indiase muziek en een toetje in de vorm van drie Australiërs.

Sidharta Siliceo speelt raga’s op de sitar, met twee hippies, een dame die esoterisch zong en een jongen op tabla. Alsof er een raam open ging naar de sixties, waarin het exotische geluid van de sitar en twee goedwillende hippies al voldoende waren om een sfeertje neer te zetten. Er werd redelijk enthousiast op gereageerd door het publiek, maar ik vond het niet bijster interessant.

Icebreaker speelde Music With Changing Parts perfect, dat wil zeggen dat dit toonbeeld van de minimal music optimaal tot zijn recht kwam. Simpele patronen, herhalingen, verschuivingen, en dat met een vrij uitgebreid ensemble dat ruimte heeft om licht te improviseren, terwijl het allemaal wel hecht moet blijven klinken. Het is muziek die tegelijk primair en sofisticated klinkt, terwijl er door de samenklanken van alles gebeurt dat onverklaarbaar lijkt, met boventonen en samenklanken. Wonderlijk mooie muziek. Minimaal, dus behoorlijk uitgekleed tot er vrijwel alleen verschuivende ritmes overblijven, maar dan weer zo gespeeld dat er een klanktapijt ontstaat dat boeiend is in zijn rijkdom en gevarieerdheid. Spannende muziek ook, die met een stevige klap eindigde. Kortom: schitterend.

Toen het Australische trio The Necks begon te spelen dacht ik eerst een voortneuzelend jazztrio voor me te hebben, maar ook zij wisten met minimale middelen een hoop spanning te creëren. Een drummer die begon met wat te roeren over een trommelvel maar uiteindelijk via fors en stevig drumwerk subtiel wist te eindigen, een bassist die zijn instrument verrassend maar zeer effectief bespeelde en een pianist die het op de vierkante centimeter zocht, met hypnotiserend resultaat. Ook hier subtiele verschuivingen en een wonderbaarlijk mooi klanktapijt. Een openbaring, deze band, en unieke muziek die naadloos bij het stuk van Glass aansloot.

Al met al een uiterst geslaagde avond vol oud en nieuw muzikaal avontuur.