Goran Bregovic is een  genie. Nu niet meteen stoppen met lezen, want “genie” is niet altijd hetzelfde als “interessant maar stomvervelend”. Goran Bregovic is van alles, behalve vervelend. Hij begon ooit als bassist in een Joegoslavische rockband (hij werd geboren in Sarajevo). In de tachtiger jaren begon hij muziek te maken bij films, en dan vooral de films van Emir Kusturica. “Time of the gypsies” (ook bekend als Le Temps des Gitans), La Reine Margot (Queen Margot) en vooral Underground werden als film een behoorlijk stuk aantrekkelijker door de muziek van Bregovic. De soundtrack voor Underground durf ik zelfs zonder voorbehoud een meesterwerk te noemen. Als hij daarna gestopt was met muziek maken had hij al een indrukwekkend oeuvre achtergelaten.

... en dit is nou net die cd die ik maar niet te pakken kan krijgen...

De eigenaar van een wereldmuziekwinkel zei onlangs tegen me: “Bregovic? Dat is helemaal niks meer de laatste tijd. Hij maakt gewoon steeds weer dezelfde plaat! Stomvervelend!”  Mijn mond viel open van stomme verbazing. Een béétje gelijk heeft hij wel als hij zegt dat Bregovic steeds weer opnieuw dezelfde plaat maakt, maar vervelend?  Noem je Picasso vervelend omdat hij regelmatig hetzelfde model schilderde? Kijk uit je doppen, zou ik zeggen. Hetzelfde geldt voor Bregovic.
In de afgelopen jaren heeft hij platen gemaakt met een Griekse zanger, een Turkse zangeres, een Poolse zangeres en opnames met westerse muzikanten. We gaan er hier wat dieper op in.
Met de muziek voor Temps de Gitans en Underground had hij een soort van basisrepertoire gecomponeerd waaruit hij voor de volgende platen kon putten.

 

De Griekse cd heet “With two canvas shoes” en de zanger is George Dalares, “de Griekse Springsteen”. De plaat klinkt zeer Grieks, maar ook zeer Bregovic. Er wordt gebruik gemaakt van Griekse muzikanten en Griekse instrumenten, terwijl alle arrangementen van Bregovic zijn. Het lijkt er op dat hij die arrangementen geraffineerd en perfect aanpast aan de mensen waarmee hij werkt. Deze cd is de meest relaxte van de rij, het meest “laid-back”.

Sezen Aksu is een Turkse zangeres, en bij haar wordt dezelfde muziek ineens heel sensueel en sexy. En ook hier geldt weer: de muziek blijft onmiskenbaar die van Bregovic, terwijl het toch een zeer Turkse plaat is geworden.

de poolse plaat - de sfeer is mooi getroffen hier...

Het Poolse album heet Kayah & Bregovic. De muziek is hier buitengewoon broeierig, terwijl het feitelijk weer om dezelfde nummers gaat. Het is bijvoorbeeld heel fascinerend om alle versies van Ederlezi eens achter elkaar te draaien. Dan wordt het genie van Bregovic ook pas echt duidelijk: hij geeft zijn muziek elke denkbare kleur, zonder dat die muziek ook maar enig moment aan kracht inboet. Integendeel.

Ik kan alle cd”s eindeloos achter elkaar blijven draaien, en steeds geeft het weer die kick van: wat fantastisch!
Op de cd Ederlezi, een soort verzamelaar, hoor je ook nog mensen als Iggy Pop en Scott Walker die een nummer doen. Weer een nieuwe kleur. Ik zit nu al vol ongeduld te wachten op de volgende cd. Een complete cd met Scott Walker bijvoorbeeld zou wel eens de beste kunnen zijn die Scott ooit maakte.

Inmiddels heeft hij in Polen weer een plaat gemaakt, ditmaal met de zanger Krwaczyk. Ook hier een wat donkere sfeer.
Tales and songs from weddings and funerals is een plaat die met groot orkest is opgenomen en die behoorlijk wat nieuw werk bevat. Weer een meesterwerk.

nog een poolse plaat

Wat maakt Bregovic zo onmiskenbaar Bregovic? Om te beginnen pakt hij een stuk traditie op. Zigeunermuziek, Oosteuropese dorpsbrassbands, enzovoorts. Daar gooit hij een stevige, maar tegelijk zeer subtiele ritmesectie onder. Roer dat om, gooi er een flinke scheut pure vitaliteit bij en een flinke lepel melancholie. De tovenaar Bregovic maakt er vervolgens vitale, droeve muziek van die het hart vol raakt, en die bovendien modern klinkt.

De arrangementen die Bregovic maakt zijn, zoals gezegd, toegespitst op de mensen waar hij mee werkt en ik luister er elke keer weer ademloos van bewondering naar. Hier voegt hij een beetje percussie toe, daar een klagerige fluit, verderop een stevig brass-effect, en zo verder. En het bijzondere is: het klinkt nooit overgeproduceerd, of té gearrangeerd. De vitaliteit wint het steeds. En dat is precies wat deze muziek zo geweldig maakt.

En vervelend? De muziek wordt juist bij elke draaibeurt rijker. De verschillende kleuren maken het intrigerend, prachtig en geniaal. Een typisch voorbeeld van meerwaarde: vrijwel elke plaat van Bregovic is wat mij betreft een vijfsterrenplaat, maar voor het complete oeuvre zou je er eigenlijk nog een ster bij moeten doen.

er zijn inmiddels ook heel wat verzamelaars verschenen..