Ik moet even diep door het stof als het om Corrie van Binsbergen gaat, want ik heb haar jaren links laten liggen omdat ik haar associeerde met de jazzgitaar, en dat is nu precies een van de weinige muziekinstrumenten waar ik weinig tot niets mee heb. Maar Van Binsbergen is geen jazzgitarist in de geest van gasten als Wim Overgauw of andere zijïge jazztypes waar Willem O’Duys zo dol op was. Corrie van Binsbergen is een klasse apart, een gitarist in de categorie van de intelligente, scherpe en spannende rockgitaristen als Frank Zappa of Marc Ribot, al doet ze hier af en toe ook wat aan Bill Frisell denken.

Ik leerde haar pas kennen door het werk dat ze maakte voor Toon Tellegen, en kreeg daarna haar Self Portrait in Pale Blue in handen, wat op de valreep een van de mooiste platen van 2013 bleek te zijn. Een kleine drie kwartier Corrie van Binsbergen en haar gitaar, soms spelend over een bedje van geluiden die eerder zijn opgenomen (ook haar gitaar), waardoor het wat soundscape-achtig kan klinken af en toe, en wat psychedelisch zelfs.

Maar van Binsbergen meandert nooit in het wilde weg – er wordt altijd een spanningsboog volgehouden, in elk stuk. De dertien geïmproviseerde composities hebben geen titels, zijn enkel genummerd, en variëren van nummer 5, dat net een halve minuut duurt, maar waarbij je op het puntje van je stoel zit, zo mooi zit dit stukje in elkaar, tot nummers die acht minuten duren en die complete, adembenemende landschappen tevoorschijn toveren.

De muziek is spannend, maar ook melancholiek, en het wonderbaarlijke is dat elk stuk apart mooi in balans is, maar dat het hele album tegelijkertijd ook prachtig uitgebalanceerd is – het is echt een album dat je opzet en in één keer móét beluisteren, en dat je dan het liefst met een diepe zucht weer opnieuw opzet. Mooi.

Klik op het driehoekje om het fragment te beluisteren.