Geïmproviseerde muziek wordt vaak al te gemakkelijk simpelweg jazz genoemd, maar de avontuurlijkste improvisatoren kun je bijna niet categoriseren, ze gaan op zoek naar de grenzen van de muziek en van het samenspel en creëren zo regelmatig een nieuw soort muziek waarbij je als luisteraar alleen maar met open mond van verbazing en bewondering kunt zitten luisteren.

Contrabassist John Edwards en gitarist Dirk Serries zijn allebei overduidelijk virtuozen op hun instrument, maar ze zijn ook in staat om ons dat te kunnen laten vergeten, doordat ze zich vol overgave in het avontuur storten en samen proberen te ontdekken wat hun instrumenten aan grenzen hebben, wat ze samen kunnen oprekken aan die grenzen en hoe ze samen een verhaal kunnen maken.

Ze vallen nogal stevig met de deur in huis, met een improvisatie die bijna chaotisch lijkt te beginnen, en die nog niet of nauwelijks aan de titel Melancholia doet denken, maar dat verandert al vrij snel, met name als Edwards de strijkstok erbij pakt en de bas op zijn donkerst laat grommen. De twee stukken op Melancholia, die samen ongeveer drie kwartier duren, zijn spannend van begin tot eind, en variëren van vrolijk woest uitbundig tot somber fluisterzacht en bloedmooi.

Achtergrondmuziek is dit niet, maar wel muziek voor iedereen die bereid is samen met de musici op avontuur te gaan naar onbekend muzikaal terrein. Als je de muziek soms wat weerbarstig vindt kan ik je alleen maar aanraden wat vaker te luisteren, want dit is ook weer een van die plaatjes die bij herbeluisteren alleen maar beter wordt. Een groeiplaatje. Mooi mooi.

Luister hier naar een paar fragmenten: