Mark Alban Lotz is gek van fluiten. Hij bespeelt de meest uiteenlopende fluiten, van de kleinste piccolo tot de krankzinnigste basfluit die je ooit gezien hebt (en die hij zelf van pvc-buizen in elkaar gezet heeft), met uitstapjes naar buitenissige oosterse fluiten en andere fluiten die je anders nooit hoort. Lotz is verliefd op het geluid van de fluit, en die verliefdheid gaat ver, want voor hem is het niet voldoende om het instrument goed of zelfs virtuoos te kunnen bespelen – hij laat ook hier, op dit album met solostukken, horen dat hij uitstekend “gewoon” fluit kan spelen, melodieus en zelfs gevoelig en melancholiek. Hij had er een fantastische carriëre mee kunnen maken.

Maar Lotz zoekt het avontuur en wil meer – hij onderzoekt zijn fluiten, jaagt er lucht door op verschillende manieren, gebruikt het als ritme-instrument, onderzoekt de grenzen van het geluid dat de fluit kan voortbrengen, en dat doet hij met een onberispelijk muzikaal gevoel, waardoor zijn improvisaties en composities altijd spannend zijn, maar ook altijd uitgebalanceerd – daardoor is het niet alleen maar een individuele onderzoekingstocht die alleen voor Lotz interessant is, het is ook voor iedere luisteraar die zijn oren een beetje open heeft staan een mooi avontuur om te volgen. Want een klein uur solo fluit, dat lijkt op papier wellicht saai, in de praktijk is het buitengewoon spannend en gevarieerd. En vergeet één ding niet: dit is geen loodzware avantgarde, dit is vooral en in de eerste plaats ontzettend leuke muziek!

Klik op het driehoekje om het fragment te beluisteren.