De blues? Die was toch helemaal dood en uitgeblust? Zo heel af en toe komt er nog wel eens een plaat uit van iemand die de blues weer nieuw leven in wil blazen, maar meestal betekent dat vooral weer veel van het oude en bekende. Dat kan soms leuk zijn, als er met overgave en energiek gespeeld wordt, of als de uitvoerende artiest een zeer eigen stijl heeft, maar echt verrassend is het allemaal zelden. En dan duikt er ineens een klein nieuw blueslabel op, en daar gebeuren dan ineens dingen waar je weliswaar het etiketje “blues” op zou kunnen plakken, maar die ook verrassend anders zijn. De blues wordt weer opnieuw uitgevonden lijkt het, er wordt weer eens fris tegenaan gekeken door nonpuristen, die zich niet zoveel zorgen maken over dat etiketje. Het hoeft allemaal niet onder “blues” te vallen, maar dat het basisgevoel van al die muziek bij de blues vandaan komt is wel steeds duidelijk. Het label waar we het hier over hebben heet Northern Blues en zit in Canada. Niet meteen een plek waar je vernieuwende muziek verwacht dus. We hebben het hier al eerder gehad over de muziek van Taxi Chain, nu willen we je aandacht vestigen op de cd van John and the Sisters.

John is de blueszanger John Dickie, die met zijn hesige stemgeluid een beetje doet denken aan Andy Fairweather-Low in zijn hoogtijdagen, gekruist met Howlin’ Wolf. De Sisters heten voluit de Sisters Euclid band, en het is de band van Kevin Breit, die de laatste tijd vooral bekend werd omdat hij gitaar speelt in de band van Norah Jones. Laat je door dat gegeven vooral niet op het verkeerde been zetten, want hoe laid-back het daar toegaat, zo ruig klinkt Breit met deze band hier. Breit is een ervaren studiomuzikant die bij alle groten al eens gespeeld heeft, maar die hier nu eens even heerlijk voluit zijn eigen ding staat te doen. De mannen (ja, de sisters zijn allemaal mannen, behalve Suzie Vinnick, die op drie nummers fantastisch meezingt) zijn duidelijk zeer goed op elkaar ingespeeld, en dat betekent dat je een geoliede, krachtige, rauwe electrische bluesband hoort die zijn weerga niet kent. Soms doet het wat denken aan de potten- en ketelperiode van Tom Waits, maar deze band laat alles veel soepeler lopen, al kun je horen dat er flink geïmproviseerd wordt op momenten. Maar er wordt ook heel goed naar elkaar geluisterd, waardoor de muziek steeds ongehoord spannend blijft. Gelukkig nemen ze regelmatig de tijd om een nummer een minuut of zeven, acht te laten doordenderen, zonder dat het ook maar even vervelend wordt. Rauw en perfect tegelijk, en zeer opwindend. En erg leuk. Ze hebben er duidelijk zeer, zeer veel lol in, en het verbaast je dan ook niet dat de opnames vrijwel live in de studio gemaakt zijn, want zo klinkt het ook – als een band die in een zompige kroeg puur voor de eigen lol de pannen van het dak staat te spelen.

Ze zijn allemaal uitzonderlijk goed op dreef, tot en met de blazerssectie (die als “gasten” genoteerd staan). Het is een band die je dolgraag een keer live wil zien spelen, maar de cd is eerlijk gezegd bijna nog leuker, omdat de muziek ook nog steeds blijkt te groeien. Elke keer hoor je weer nieuwe details, en hoor je hoe verrassend de muzikanten op elkaar reageren en echt intensief samenspelen. Kortom – je hoort een echte band, en eentje waar je een onverwoestbaar goed humeur van krijgt bovendien.
De oprichter van Northern Blues zegt het zelf zo: “I don’t want just another shuffle – I want originality, I want crossover, I want exciting, I want different, and I want every NorthernBlues Music CD to be exceptional”. Dat is met deze geweldige plaat in ieder geval ruimschoots gelukt.