amsterdam huilt... – kees manders
Rika Jansen was bekend onder de artiestennaam Zwarte Riek, en had in die hoedanigheid wat succesjes geboekt met nummers als “Mijn wieggie was een stijfselkissie” en andere smartlappen. Toen was er ineens Amsterdam huilt, geschreven en gearrangeerd door haar man Kees Manders (broer van Tom Manders die bekend werd als Dorus). Het was een eenmalige topper, maar wel een die diepe indruk maakt.
Rika Jansen werd geboren op de Brouwersgracht. Haar vader verkocht vis op de Lindengracht, maar zijn dochters zien een leven als garnalenpelster niet zitten. Rika werkte aanvankelijk als acrobate in de revue van Kees Manders. Ze trouwde met Kees, de acht jaar oudere broer van Tom “Dorus” Manders. Kees had zodra hij uit de schoolbanken kwam carrière gemaakt als conferencier, liedjeszanger en organisator van evenementen. Rika´s zuster Marie werd een internationale ster. Als Maria Zamora scoorde ze een Spaanstalige wereldhit met haar “Mamá, el Bajón”. Voor Rika kwam de grote doorbraak toen ze als Zwarte Riek in 1956 “Mijn wiegje was een stijfselkissie” op de plaat zette. Het nummer was oorspronkelijk bedoeld voor Johnny Jordaan, maar “Johnny kwam niet opdagen”. Dat nummer was volgens haar overigens autobiografisch, want ze hadden het thuis zo arm dat er inderdaad stijfselkistjes werden gebruikt als wiegje.
Uitgever Vic van de Reijt stelde de tophonderd van het Nederlandstalige lied samen voor Het Parool. Een subjectieve lijst, maar Rika Jansen staat wel op de elfde plaats met Amsterdam Huilt (Waar het eens heeft gelachen).
Vic van de Reijt: “Met composities als dat “Stijfselkissie” en “Alle apies in de Artis lijken op me ome Hein” scoorde ze een vijf voor niveau en een negen voor ordinair”.
In 1964 verrast ze iedereen met het inmiddels legendarische Amsterdam huilt, over de Weesperstraat en de Jodenhoek, een nummer dat het genre van de smartlap verre overstijgt.
Meer kippevelliedjes:
Amsterdam huilt – Kees Manders
Als vader weer bladert in zijn fotoboek
dan sta je versteld als hij weer vertelt
van de Weesperstraat en de Jodenhoek
Als hij dan verhaalt hoe het leven begon
Bij het ontwaken, handel en zaken
Humor en gein, dat was de levensbron
En had je een dag ‘ns geen mazzel gehad
dan ’s avonds naar de Tip Top waar je je sores vergat
Soms riep d’r nog een in het late uur:
‘k Heb mooie olijven en uitjes in het zuur
Amsterdam huilt waar het eens heeft gelachen
Amsterdam huilt, nog voelt het de pijn
Amsterdam huilt waar het eens heeft gelachen
Amsterdam huilt, want weg is de gein
Als vader verhaalt hoe de sabbath begon
dan sta je versteld als hij weer vertelt
hoe de voorzanger ‘Haloshi Milo Heine daar stond
Op het Channeke-feest gingen de kaarsjes weer aan
dan werd er gewenst, um God je gebenscht
en dat het hun allen weer goed maar zou gaan
Voor er werd geplunderd en uitgeroeid
hebben daar jiddische Jé-ledjes gestoeid
Men noemde hen ras, oh God oh God,
waarom mocht het niet zijn zoals het er was?
Amsterdam huilt waar het eens heeft gelachen
Amsterdam huilt, nog voelt het de pijn
Amsterdam huilt waar het eens heeft gelachen
Amsterdam huilt, want weg is de gein
Op vrijdagavond koegel met peren
Wie dat niet nascht kan het ook niet waarderen
Het boek gaat dicht en met een traan in zijn ogen
fluistert hij: mazzel en brooche voor de hele misjpoge
Mazzel en brooche voor de hele misjpoge
Mazzel en brooche voor de hele misjpoge