
post-minimalism
Hervé Zénouda maakte een paar prachtplaten die niet eenvoudig zijn onder te brengen in een bestaande categorie. We weten dat hij erg van de muziek van Moondog houdt, want hij was de man achter de Moondogplaat die een tijd geleden op zijn platenlabel trAce verscheen. Nu verschijnt er op datzelfde prachtlabel een dubbel-cd met minimal music onder de titel Post-Minimalism. Van alle componisten die stukken leverden voor dit project kenden wij er, eerlijk gezegd, maar één: Hervé Zénouda, maar dat was wel voldoende om met open oren naar deze muziek te luisteren.
Wat het meest verbaast aan dit dubbelalbum is de enorme diversiteit. Als je dacht dat minimal music een doodlopende weg betekende in de ontwikkeling van de muziek zul je verbaasd moeten constateren dat “minimaal” een bijzonder rekkelijk begrip is. Je hoort hier om te beginnen een klassiek orkest in een compositie van de Amerikaanse Eric Schwartz dat doet denken aan de serieuze componist Crumb. Behalve minimaal en ritmisch zijn er ook stukken, als het tweede van Steve Peters, dat vooral glijdende muziekklanken laat horen, waarbij een accordeon voor het repeterende ritme zorgt. Daar klinkt de erfenis van de minimalisten nog zeer duidelijk in door, maar in de compositie die volgt, van Nick Didkovsky en Kevin Gallagher, hoor je overstuurde rockgitaren waarmee een geluidstapijt wordt gelegd. Minimaal is het zeker, maar tegelijkertijd gebeurt er enorm veel in drie minuten tijd.
Belinda Reynolds, ook Amerikaans, volgt met klassieke fluiten en blazers, waarna een compleet klassiek orkest mag invallen. Dit dwaalt al wat meer af van de minimale muziek zoals we hem kennen, met name doordat de melodie heel voorzichtig ook een plaats lijkt te krijgen. Yan Jun, een van de twee Chinezen in dit gezelschap, gaat dan juist weer helemaal terug naar de basis – het geluid. Hij rommelt wat met stenen en stokken, lijkt het wel, maar weet daarmee toch een mooi klankbeeld te creëren. Ryan Brown zoekt het in de echte minimal music, met een orkest dat met glijdende ritmes en verschuivende klankbeelden aan de slag gaat. Pierre Yves Macé laat een trio van harp, cello en celeste heel melodieus om elkaar heen draaien, wat een vrij intiem stukje muziek oplevert. Alphonse Izzo ging met electrische gitaren in de weer, die hij digitaal bewerkte, waardoor je soms het gevoel hebt dat je naar een puur elektronische compositie zit te luisteren, die soms wat aan de soundscapes van Eno doet denken.
Om je toch een compleet beeld te geven van de gevarieerdheid van deze opmerkelijke compilatie lopen we ook de tweede cd nog even met je door. Marco Oppedisano hakt er meteen stevig in met electrische overstuurde gitaren, waarbij niet alleen vervorming maar ook feedback een wezenlijk onderdeel van het klankbeeld vormt. Spannende muziek die nergens heen lijkt te gaan. Dan Becker begint zijn stuk met een repeterende piano die zo bij Steve Reich lijkt te zijn weggelopen. Het orkest gooit er vervolgens wat meer drama in dan we van minimal music gewend zijn, maar de verschuivende ritmes vormen letterlijk de basis van zijn compositie. Istvan Peter B’Rack maakte een stukje filmmuziek dat klinkt als de soundtrack van een gotische horrorfilm, met veel dramatisch cellowerk. Piano en electronica gaan bij John King perfect samen in een stuk dat ergens wel bekend klinkt maar dat toch wel degelijk een eigen geluid laat horen. De Chinese Fathmount vervormt het geluid van een gitaar ook, maar minder heftig dan de rockgitaren die we eerder hoorden. Hier gaat het vooral om het geluid en de harmonieën die ontstaan door basisgeluiden te laten botsen. Dat klinkt niet altijd even plezierig, maar intrigerend is het zeker. Olivier Pé en Yannick Frank zijn twee Belgen die ook geïntrigeerd lijken door geluid, bijna voordat het muziek wordt. Glijdende klankbrijen die op de een of andere manier toch spannend blijven. Dean Rosenthal heeft een uiterst gestructureerde compositie geschreven die op klassieke instrumenten wordt uitgevoerd. Geen melodie, geen ritme, maar langzaam verschuivende geluidstapijtjes die uiteindelijk na het geleidelijke afbouwen in het niets verdwijnen. Hervé Zénouda levert bijna aan het eind van de tweede cd nog even een prachtig stukje muziek waarin alles samen lijkt te komen – verschuivende ritmes, mooie glijdende melodieën en nog wat onbestemde geluiden die het net nog even intrigerender maken. Josh Milrod mag afsluiten met een stuk voor een trompet die door een matrix van effectpedalen gaat. Resultaat is de subtiele soundtrack voor een griezelfilm.
Minimal music leeft nog steeds, dat is de conclusie die je na beluistering wel kunt trekken. Nu was de minimal music dan ook een echt revolutionaire progressieve stroming, die in de jaren zestig de elementaire eenheden van de taal van de muziek ter discussie stelde. Het ging ineens over basale zaken als geluid, over de basis van muziek, over ritmes en over toon. En er werden grenzen doorbroken tussen populaire en serieuze muziek, wereldmuziek kwam nadrukkelijk in beeld, electronisch voortgebrachte geluiden werden serieus genomen en tijd en stilte werden als belangrijke elementen binnen muziek gezien.
Nu, ruim veertig jaar na de opkomst van minimal music, blijkt dat een basale aanpak van muziek nog steeds verrassende composities kan opleveren, en lijkt het exploreren van de basis van muziek nog lang niet uitgeput. Geen muziek voor luie luisteraars, of mensen die muziek alleen als geluidsbehang gebruiken, maar als je je oren openzet levert deze dubbel-cd een fantastische muzikale ontdekkingsreis op.
- Post-Minimalism – 4 countries, 19 composers – trAce 024