Met mijn vader heb ik altijd Maastrichts gepraat. Toen hij overleed en ik op zijn begrafenis iets wou zeggen lukte me dat niet in het Algemeen Beschaafd Nederlands, daar had ik het Maastrichts voor nodig. Daar moet ik altijd aan denken als er weer een singer/songwriter opduikt die zijn liedjes in zijn eigen streektaal zingt. De liedjes worden er meteen intiemer van, de zanger kan dingen zeggen die hem in een tweede taal niet altijd even makkelijk lukken.

Martin Korthuis zingt onder meer over Schiermonnikoog, en zijn liedjes zijn kwetsbaar en persoonlijk. Hij zingt ze mooi, en de arrangementen zijn perfect toegesneden op de soms breekbare liedjes, met ingetogen pianospel, accordeon, bazooki of gitaar. Een beetje folky, een beetje rootsy, maar steeds met alle aandacht voor het liedje, dat telkens volledig tot zijn recht komt.

Er zijn behoorlijk wat hoogtepunten aan te wijzen, zoals het gedeeltelijk parlando gebrachte gevoelige “n klain beetje zörgen” over zijn dochtertje, dat gevolgd wordt door de er haaks op staande onafhankelijkheidsverklaring “loat mie”, waarin Korthuis zichzelf als een eigenwijze loner opvoert. En zo zijn er meer tegenstrijdigheden te vinden op dit fraaie album – een gevoelig liedje als “die” naast een bij vlagen bijna ranzig liedje als “blond”. Maar het zijn wel sterke liedjes, allemaal. Korthuis schreef vrijwel alles zelf, behalve “t het nog noeit zo donker west” van Ede Staal, dat hier een mooie ingetogen en rake vertolking krijgt.

Een aanrader.