
homeland nicole jordan sopraan, maarten van veen piano hortusfestival 2016 dag 5, haren, 21 augustus 2016

Pianist Maarten van Veen en sopraan Nicole Jordan.

Van Veen speelde lekker fel en scherp en zeer to the pont, en Jordan bleek alles te kunnen zingen, van klassiek tot gospel.

Nicole Jordan bleek niet alleen geweldig te kunnen zingen, maar ook te kunnen spelen, en hoe ze expressief haar teksten kon laten overkomen.

Gershwin’s “It ain’t necessarily so” was de perfecte gelegenheid om de zaal te laten meezingen…

Jordan was niet alleen een genot om naar te luisteren, maar ook een genot om naar te kijken – wat een expressiviteit!

En dan nog iets, niet geheel onbelangrijk bij liederen, maar helaas niet zo vanzelfsprekend: bij Jordan was elk woord glashelder verstaanbaar.
Een aantal mensen die we probeerden te interesseren voor het vijfde concert in het Hortusfestival haakten af toen ze hoorden dat een klassiek geschoolde sopraan liederen zou gaan zingen, ook al zaten daar liederen van Gershwin, Cole Porter en Leonard Bernstein bij. Jammer, want sopraan Nicole Porter bewees met dit concert niet alleen dat ze een ongebruikelijk bereik heeft voor een sopraan (ze kan heel hoog maar ook verrassend laag, en alles loepzuiver), maar vooral ook dat ze werkelijk alles kan zingen, van “streng” klassiek tot gospel en jazzy entertainment, met soms bijna rappende stukjes ertussendoor.
Het concert begon met Amy Beach, die voor mij de ontdekking van dit festivaljaar is, want deze componiste bleek al geweldige pianomuziek te hebben geschreven, fraaie ensemblestukken, maar nu dus ook drie werkelijk magnifieke liederen, waarmee Nicole Jordan en pianist Maarten van Veen het publiek meteen al van de sokken bliezen. Meteen vanaf de eerste noten was het hier raak – fenomenaal mooi, en wat een stem! Van Veen speelde bovendien mooi scherp en pittig.
De negen liederen van Charles Ives die volgden waren ook van een adembenemende schoonheid en doordrenkt van een onbenoembare melancholie – ook hier wisten pianist en sopraan tot kippenvel toe te overtuigen.
Robert Nathaniel Dett was de enige Afro-Amerikaan in het rijtje componisten van vandaag, en van hem werd eerst een mooi solo-pianostuk gespeeld en daarna volgden twee liederen die op een fraaie manier klassieke muziek en gospel combineerden.
Na de pauze was er meer ruimte voor humor en entertainment. Het begon met Samuel Barber, die vooral bekend is om zijn orkestwerken, met drie liederen die hij op zeer jeugdige leeftijd schreef. Daar zat ook een fantastische, bijna avantgardistische bewerking bij van Au Claire de la Lune.
En dan de grote entertainmentjongens, met een paar pareltjes uit hun repertoire die wat minder vaak te horen zijn. Van Cole Porter bijvoorbeeld Find me a primitive man en I happen to like New York. Verrassende keuzes die mij heel goed bevielen.
Van George Gershwin kwamen een paar persoonlijke favorieten langs, als Fascinating Rhythm, It ain’t Necessarily so, I got plenty o’ nothin’ en I Loves you Porgy, met een onbekender nummer als The Babbitt and the Bromide als extra.
En dan de afsluiter – de heerlijke kinderliedjes van Leonard Bernstein – I Hate Music! A Cycle of Five Kid Songs. Ik bezwijk elke keer weer voor deze relatief simpele maar ontzettend grappige liedjes. Heerlijk.
Toen de regen volledig losbarstte was het tijd voor een toepasselijke toegift – Summertime.
Een subliem concert, mooi uitgebalanceerd, van serieus tot onzin, van klassiek tot jazz en gospel, en perfect uitgevoerd door zowel pianist Maarten van Veen als sopraan Nicole Jordan.