
take root 2016 oosterpoort groningen zaterdag 10 september 2016
Take Root is al vele jaren het grootste en beste Americanafestival op het Europese vasteland, met elk jaar weer een uitstekende en verrassende programmering met zowel een paar grote namen als verrassende nieuwe artiesten, die zich allemaal onder optimale omstandigheden proberen waar te maken. Het festival vindt sinds een aantal jaren plaats in de Oosterpoort in Groningen, begint om vier uur ’s middags en duurt tot net na middernacht. Er zijn vijf podia, waarvan er regelmatig drie tegelijk bespeeld worden, dus je moet onvermijdelijk kiezen, en dit jaar had men er voor gekozen stoelen in de Binnenzaal te zetten, waardoor je daar regelmatig voor een dichte deur stond omdat de zaak vol was. Zo heb ik Rod Picott helaas moeten missen.
Drew Holcomb mocht het spits afbijten in de Binnenzaal, en dat deed hij meer dan voortreffelijk. Holcomb blijkt een uitstekend verteller, prima liedjesschrijver en zanger die verrassend genoeg aan zijn gitaar ruim voldoende heeft om een publiek een uur lang te blijven boeien. Admiral Freebee, die voor de Belgische variant van de Americana staat, dacht dat hij dat in de grote zaal ook wel voor elkaar kon krijgen, maar dat bleek een staaltje van zelfoverschatting te zijn – hij had voor die zaal beter een band mee kunnen nemen. Karl Blau (voor mij tot nu toe onbekend, maar naar het schijnt heeft de man al meer dan veertig albums uitgebracht…) speelde in de tussentijd in een klein kelderzaaltje ouderwets klinkende country. Degelijk, zonder meer goed, maar niet echt opzienbarend.
Sam Beam, die voorheen als Iron & Wine opereerde, kwam hier met Jesca Hoop, en dat was een optreden dat hoge verwachtingen wekte, want Beam staat voor subtiele, geraffineerde muziek. Dat kon hij hier helaas niet waarmaken. Hoop zingt weliswaar een mooie tweede stem, maar haar vele gebaren helpen niet echt om het heel veel beter te maken, en Beam heeft aan één gitaar niet voldoende om de geraffineerde sound die hij als Iron & Wine voor elkaar kreeg zelfs maar te benaderen.
Carter Sampson klonk met haar band in de foyer net een slag robuuster dan op haar laatste album, maar dat was absoluut geen bezwaar. Speelplezier en energie zijn ook wat waard, en hier stond bovendien de gelegenheidsformatie Oklahoma Roots Revue als backing band achter haar. die zouden we aan het eind van de avond nog een keer kunnen zien, want Oklahoma was goed vertegenwoordigd dit jaar, zowel kwantitatief als kwalitatief. Een lekker concert, pure Americana, een mooie mengeling van country, rock en blues.
Daniel Romano kwam uit Canada en stond als tweede act in de grote zaal met zijn meer dan voortreffelijke band – ook hier een mengeling van rock, country en blues, lekker pittig gespeeld, en goed gezongen door Romano, die af en toe met zijn zang wat deed denken aan Tom Petty. De meid die tweede stem zong en die daar rechts zo voortreffelijk gitaar staat te spelen zagen we even later terug in de binnenzaal, waar ze samen met haar zus optrad.
Jenny Berkel moest even wachten op haar zus, die nog in de band van Daniel Romano speelde, en daarom begonnen ze drie minuten te laat. Romano heeft ook Berkel’s laatste album geproduceerd. Mooie liedjes, fraai gezongen door twee zusjes, met prachtig gitaarspel. Maakt benieuwd naar dat album.
Matthew Logan Vasquez stond, om het contrast maar even lekker groot te maken, tegelijkertijd met zijn lekkere band hard en ruig te scheuren en te rocken in een roze rookwolk in de foyer. Pure, rauwe, energie waar je alleen maar een goed humeur van kon krijgen. De heren hadden er duidelijk lol in.
En dan was er in de grote zaal de hoofdact – The Jayhawks, ook een van mijn persoonlijke favoriete bands, onder meer vanwege de unieke samenzang, de fenomenale gitaarparijen en de schitterende liedjes. En het was er allemaal – er werd goed gezongen, zowel door zanger/liedjesschrijver/gitarist Gary Louris als door de drummer, die met name voor dat speciale wringende samenzanggeluid zorgt, en de anderen. Het gitaarwerk was dik in orde, het was gewoon heel goed. Ik beken: ik had net wat meer verwacht, maar het was “gewoon” heel goed.
Robert Ellis zorgde in de kleine zaal even later voor het echte grote enthousiasme, voor het eerst tijdens het festival. Hij had een meer dan voortreffelijke band meegenomen, met name een fantastische gitarist waarmee hij zo ongeveer aan het duelleren sloeg, en er werd vlijmscherp muziek gemaakt. Verrassende liedjes, scherp gespeeld, uitermate spannend, en voor het eerst zat ik echt op het puntje van mijn stoel en wou ik tot de laatste noot blijven.
De Ben Miller Band was nog wel verrassend, in de foyer, er werd lekker fel gespeeld op fiddle, wasbord, eensnarige emmerbas en gitaar, banjo, mandolines etc. Het leek wel een mix van punk en bluegrass, en hoewel het als prettig rammelende bluesrock wordt omschreven zat het wel heel goed in elkaar – deze band is erg goed op elkaar ingespeeld en ze zijn alle vier erg goed. Een verrassende adrenalinekick.
Oklahoma Roots Revue is een gelegenheidsformatie van topartiesten uit de staat Oklahoma die onder die naam nu door Europa touren, maar wat mij betreft mogen ze gerust serieus gaan nadenken over een blijvende samenwerking, want ze klinken als band meer dan voortreffelijk. Je zou niet zeggen dat je hier met drie succesvolle solo-artiesten te maken hebt, want hun ego lijkt hun in deze band niet echt hinderlijk in de weg te zitten – er werd gewoon heerlijk samen gespeeld, en het klonk allemaal erg goed. Country, rock, blues en dat allemaal lekker fel gespeeld. Paul Benjaman, Pilgrim en Jesse Aycock maakten solo als gezegd al indruk, maar als band doen ze het zeker zo goed. Een mooie afsluiter van een geslaagd festival.
En zoals altijd bij een festival als dit moeten we excuses maken aan de artiesten die we helaas hebben gemist – Gill Landry, JP Harris, Barna Howard (zaaltje was al te vol), Doug Seeger (heel even een paar nummers opgesnoven, te brave country wat mij betreft), Erika Wennerstom, Torgeir Waldemar en natuurlijk Rod Picott, waar een heuse portier de deur stond te bewaken omdat de zaal al te vol was. Maar dat is eigen aan een festival als dit – je kunt niet alles en iedereen zien. Helaas. We zagen verder een tevreden en enthousiast publiek, dat met name ook tevreden was over de variëteit. En we verheugen ons nu al op de editie van volgend jaar.