Nikitov blijkt een van die zeldzame bands te zijn die live nog stukken beter klinkt dan op cd. We waren van de twee cd’s van deze opmerkelijke band al onder de indruk, maar hun live optreden in de liberale synagoge in Groningen was nog veel indrukwekkender.

Nikitov maakt muziek die heel vertrouwd klinkt, maar die toch een volstrekt eigen karakter heeft. Ze brengen jiddische liedjes en combineren dat met gypsy swing, terwijl er ook oriëntaalse en oosteuropese invloeden hoorbaar zijn. De liedjes zijn doordrenkt van melancholie, en je wordt er als luisteraar stil van doordat zangeres Niki Jacobs precies de juiste terughoudendheid aan de dag legt die voor die liedjes klopt. Jacobs zingt live bijna nog soepeler en gemakkelijker dan je na beluistering van de cd’s zou verwachten, en, wat misschien nog belangrijker is, zonder overdreven dramatiek. Juist door die ingetogenheid komen de liedjes des te harder bij de luisteraar binnen.

Ook de violist, Jelle van Tongeren, maakte een buitengewone indruk – de man speelt met een souplesse en een swing waar andere fiddlers alleen met jaloezie naar kunnen kijken, en bovendien met een subtiliteit en een perfect gevoel voor dynamiek waardoor je ademloos zit te luisteren. Ongeëvenaard – voor mijn gevoel kan deze man alles met een viool. Het moeiteloze gemak waarmee hij bovendien om de zangeres heen speelt, en met de gitarist… fantastisch.

Nikitov overschrijdt op allerlei manieren grenzen. Door de manier waarop ze verschillende muzieksoorten met elkaar laten samenvloeien, maar ook door de samenstelling van de band – twee Nederlanders, twee Amerikanen, en het feit dat ze jiddische liedjes zingen terwijl een deel van de band geen joodse achtergrond heeft. Ik weet niet of het daarmee te maken heeft, maar je merkt wel dat er bij een live optreden van de band iets bijzonders gebeurt. Noem het magie. Er wordt samengespeeld door vier topmusici die niet alleen heel goed naar elkaar luisteren, maar die ook de vonken laten overspringen – er gebeurt iets magisch waardoor je als luisteraar op het puntje van je stoel gaat zitten. En dat bijzondere is soms heel ingetogen, met een subtiele, virtuoze gitarist (Adam Good) en een nog subtielere, soms fluisterzacht spelende violist.

Bassist Jason Sypher speelt dan weer zo spectaculair dat hij het meeste applaus vangt, maar ook hij kan als het moet subtiel en genuanceerd spelen. Bij een aantal liedjes is het overigens jammer dat het applaus de triestheid doorbreekt. Stilte lijkt dan gepaster. Afijn, dat zijn de nadelen van spelen voor publiek – applaus hoort erbij, en in dit geval ook de terechte staande ovatie aan het eind van het concert.