De blues is nog behoorlijk levend. Het levend houden van de blues gebeurt op verschillende manieren. Zo zijn er gasten die zweren bij een puristische aanpak – de blues moet simpel zijn, het gevoel dat eruit spreekt moet een oergevoel zijn. Die aanpak levert soms schitterende platen op, kijk maar naar de oerblues van Paul Oscher. Je zou bijna vergeten dat er ook nog een andere aanpak mogelijk is, een wat intelligentere aanpak misschien, maar in ieder geval subtieler en geraffineerder. Ook die aanpak levert regelmatig meesterwerkjes op, zoals het Canadese platenlabel Northern Blues regelmatig bewijst. Ook de laatste twee cd’s van het label zijn weer ijzersterke bewijzen dat ook de blues subtiel gebracht kan worden, en als dat maar overtuigend en gedreven genoeg gebeurt levert dat zeer indringende muziek op. We moesten daarbij denken aan een uitspraak van C Buddingh’ – “Gevoelsmensen denken altijd, dat verstand gevoel uitsluit. Maar het sluit het niet uit, het verfijnt het alleen maar.”

Janiva Magness zong een jaar of twee geleden op een muziekfestival ergens in Alberta, en werd daar gezien door de Canadese gitarist Colin Linden. Linden is een van de twee bluesmannen die figureerden in het O Brotherconcert “Down from the mountain” – als je dat gezien hebt: hij was de nietzingende fabelachtige gitarist van de twee. Linden was zo enthousiast over Magness dat hij Fred Litwin van Northern Blues aan zijn kop begon te zeuren – hij wou heel graag een plaat opnemen met Magness. De vonk sloeg over en ook Litwin raakte enthousiast. Colin en Janiva stelden vervolgens samen een band samen die je de ideale rootsband zou kunnen noemen. Colin Linden op gitaar (zelden iemand zo intens geïnspireerd horen spelen), Richard Bell (Janis Joplin’s keyboardspeler), Stephen Hodges op drums (hij heeft onder meer met Tom Waits gespeeld, en met de Fabulous Thunderbirds), en tenslotte de duizendpoot Jeff Turmes op sax, banjo, bas en slaggitaar. De band had er ook duidelijk zin in, en dat kun je horen, meteen vanaf het eerste nummer. Javina Magness heeft bovendien een stem die je niet zou verwachten als je haar foto op de hoes ziet – ze kan grommen en grauwen en heeft steeds dat intense ruwe randje dat je kippevel kan bezorgen. Schitterende cd – subtiel en toch zeer stevig, af en toe tegen het rauwe aan. Blues op zijn mooist.

David Jacobs-Strain heeft een jong baby-face-koppie, maar ook bij hem hoort daar een stem bij die je absoluut niet verwacht. Stevig, resoluut, en met ook weer een ruw randje. Hij is bovendien een voor zijn leeftijd verbijsterend goede gitarist, en vooral ook een zeer subtiele gitarist, die je op momenten ademloos van bewondering kan achterlaten. Hij treedt normaalgesproken solo op, maar zegt dat er aan het eind van een optreden meestal wel een paar gasten op het toneel zijn aangeschoven om mee te spelen. Dat beviel zo goed, ook omdat hij dan moest improviseren en creatiever moest denken, dat hij voor deze cd een groep uitdagende muzici om zich heen verzamelde. Die hebben de boodschap zeer goed begrepen, en hadden er duidelijk ook zeer veel zin in. Het is dan ook een buitengewoon spannende plaat geworden, die je nog net het label “blues” kunt geven, maar die dat genre op een prettige manier oprekt. Er wordt bijvoorbeeld ook heel inventief een mandoline ingezet op een bepaald moment, en een fiddle die zeer jazzy klinkt. Gebrek aan respect voor de pure bluestraditie levert dus ook hier een fantastische plaat op. Hou deze jongen in de gaten.