
de glorieuze terugkeer van odetta - Odetta and the Blues
In Nederland kennen we de Amerikaanse zangeres Odetta vooral van het duet dat ze meer dan veertig jaar geleden zong met Harry Belafonte. “There’s a hole in my bucket” was een wereldwijde hit voor het gelegenheidsduo. Belafonte, die nog veel beroemder werd, schreef ooit over haar “Few possess that fine understanding of a song’s meaning which transforms it from a melody into a dramatic experience”, en dat is precies wat ons altijd aansprak in deze zangeres: ze weet wat ze zingt en brengt dat met volle overtuigingskracht.
Haar eerste plaat werd in 1956 opgenomen. Ze begeleidde zichzelf op de gitaar en werd verder alleen door een bassist ondersteund. Meteen bij die eerste plaat was duidelijk dat we hier met een hele grote zangeres te doen hadden. Ze maakte een soort van folkblues, maar deinsde niet voor het zwaardere werk terug. Haar mooiste plaat maakte ze tien jaar later met een fantastische groep jazzmuzikanten, waaronder Vic Dickenson op trombone en Buck Clayton op trompet, onder de titel Odetta and the Blues.
Haar mooiste plaat, zei ik, maar toen had ik haar nieuwste nog niet gehoord. Odetta was eigenlijk uit zicht verdwenen toen ze ineens opdook in een nummer op de covers-cd “Other Voices Other Rooms” van Nanci Griffith. En daar was ineens weer die prachtige, volle, volumineuze stem. Dat smaakte naar meer, dus zelf heb ik toen haar oude platen weer uit de kast gehaald en wat heruitgaves op cd gekocht, en na al die jaren was het nog steeds geweldige muziek.
Er was gelukkig nog iemand die wakker werd bij het horen van die stem. Marc Carpentieri runt samen met zijn vrouw Catherine een piepklein platenlabel in New York, en hij benaderde Odetta met de vraag of ze voor zijn platenmaatschappijtje een plaat wou opnemen. Dat wou ze, en Carpentieri verzamelde een fantastische groep musici om haar heen. Na veertien jaar was er ineens weer nieuwe muziek van Odetta, en wat voor muziek! Op Blues everywhere I go zingt ze op haar onnavolgbare eigen manier nummers van de grote vrouwelijke liedjeschrijvers uit de jaren twintig en dertig, als Memphis Minnie, Alberta Hunter en natuurlijk Bessie Smith. Dat was in het jaar 2000.
Een jaar later lag de opvolger er al, en dat is voor mij de absolute topper. Op Lookin For A Home zingt Odetta met een uiterst geïnspireerde band nummers van Leadbelly, ruim een uur lang. En als het afgelopen is zet je de cd snel opnieuw op. Prachtig, prachtig. Een juweel van een plaat. Wat een stem, wat een frasering, wat een intensiteit, wat een prachtige arrangementen ook. De plaat is in vier dagen opgenomen, met onder meer Jimmy Vivino op gitaar, Seth Farber op piano en als gasten Clarence “Gatemouth” Brown op viool, Kim Wilson op mondharmonica en de legendarische New Orleanspianist Henry Butler.
Je kunt Odetta’s laatste twee cd’s rechtstreeks bestellen bij het platenlabel MC-Records en als je bedenkt dat ze maar 15 dollar kosten en wat de koers van de dollar is, dan zou ik me niet snel bedenken.