De blues maakt al jaren een interessante ontwikkeling door. Over de hele wereld zie je verschillende soorten blues ontstaan, allemaal gebaseerd op de simpele rauwe oerblues. In Canada wordt de blues al jaren subtiel verfijnd, terwijl de ruwe kern mooi behouden blijft, in Wenen combineert Theessink de blues met wereldmuziek, en in Engeland heb je de wittemannensteenkolenblues van iemand als Paul Cox.

Cox klinkt buitengewoon Brits, en zijn versie van de blues is lekker stevig, met een pittige band waarin een stevige elektrische gitaar, een hammondorgel en een lekkere blazerssectie een grote rol spelen. Dat levert een mooi compact, stevig geluid op, terwijl er toch lekker los gespeeld wordt. Cox zingt ook lekker, met een wat gruizige stem – hij doet af en toe wat aan Chris Farlowe denken, maar heeft toch een eigen, zeer soulvol geluid.

Opzienbarend of vernieuwend is het allemaal niet. Het gaat hier puur om Britse blanke working man’s elektrische blues, maar wel heel goed en overtuigend gedaan. Soms is dat al genoeg, zeker als er zo geïnspireerd gespeeld wordt als hier.

In volgorde van voorkeur:

  • Paul Cox – Good To Me – Note Records NCD 1007 2
  • Paul Cox – Real World – Note Records NCD 1002 2
  • Paul Cox – Ain’t Nothin’ Doin’ – Note Records NCD 1001 2