Als je het geleuter eromheen leest heb je al gegeten en gedronken en wil je dit album helemaal niet meer horen, maar als je onbevangen luistert zonder iets van de prietpraat eromheen te weten, dan is het feitelijk een fraai album, van een gitarist die een soort Tubular Bells-achtig meesterwerkje heeft afgeleverd.

De muziek is, net als in het onvolprezen meesterwerk van Mike Oldfield, vrijwel instrumentaal, met wat ongewone instrumenten – naast de gitaar een hammered dulcimer, elektronica, mandoline en piano, die allemaal op een gedreven manier bespeeld worden. De nummers lopen voor een groot deel in elkaar over, zodat er grote, overspannende composities ontstaan, die ook mooi in balans zijn, met een fraaie spanningsboog.

Als je de titels, en de hoofdstukjes leest denk je met een vage new-agejongen te maken te hebben die wel buitengewoon zweverige muziek zal maken. Het eerste deel heeft bijvoorbeeld de overkoepelde titel “To all present in the Hall of Learning”, en dan hebben de onderliggende stukken titels als “Awakening” en “In Search of the Miraculous” of “To The Macrobes (Where Do I Go)”…

Maar de muziek is niet zweverig, maar juist erg goed, en heel erg van deze tijd, met dance-elementen en mooi toegepaste elektronica.
Gelaagd, gedreven, geïnspireerd en spannend van begin tot eind. Mooi.

Klik op het driehoekje om het fragment te beluisteren.