
rhythm & bluesnight 2009
Festivals vereisen van het publiek een andere aanpak dan een normaal concert. Om te beginnen moet je je voornemen je niet veel te ergeren aan typische festivalirritatiefactoren, zoals publiek dat overal doorheen kletst, open deuren waardoor de ene act de andere stoort, en geluidstechnici die hun werk niet goed doen. Laten we ze gelijk maar even uit de weg ruimen – juist toen Booker T een fantastische trage versie van zijn oude hit Time Is Tight wou inzetten begon een rauwdauwbluesband in de foyer te spelen. Dat hinderde behoorlijk, maar Booker ging absoluut onverstoorbaar verder, waarvoor petje af. Het publiek dat overal doorheen blijft kletsen hangt meestal achterin de zaal, dus dat kun je voor een groot deel ontlopen door ervoor te zorgen dat je vooraan staat.
De geluidstechnici vormen een ander probleem, want doordat er op vijf podia gespeeld wordt moeten er invalkrachten ingehuurd worden. Die doen het duidelijk niet zo vaak, waardoor ze stijfuit staan en peentjes zweten, en wellicht daardoor was de geluidstechnicus die bij Po’girl werkte zo’n tenenkrommende, vervangende schaamte opwekkende hork. Afijn. Dan nog even de kleine persoonlijke tegenslagen – Hilde ging door haar rug, waardoor ik alleen met Fred naar de R&B-night ging, en Fred’s fototoestel werd hem meteen in het begin door een enthousiaste festivalganger uit de handen getikt. Daardoor zijn de foto’s die je hier ziet gemaakt met mijn kleine flutcameraatje.
De tactiek die ik hanteer bij een festival als dit, waarbij je de ene keer moet kiezen uit drie verschillende podia en de andere keer uit twee, is een duidelijke keus maken voor de acts die ik echt wil zien, en dan zorgen dat ik daar ruim op tijd in de zaal aanwezig ben. Tussendoor probeer ik zoveel mogelijk aan acts te ruiken. Wellicht doe je nog onverwachte ontdekkingen. Dat viel tijdens de ze aflevering van de Rhythm & Bluesnight een klein beetje tegen, al waren er wat prima acts te zien en te horen, en deden de deejays die in de kleine hal plaatjes draaiden het onverwacht goed met hun keus uit felle vijftiger jaren- rhythm & blues.
Openingsacts
Er werd op drie plaatsen geopend – in de foyer speelde Hokie Joint recht-toe-recht-aan elektrieke blues, en speelde in de binnenzaal Hundred Year Flood al net zo weinig subtiele jonge-hondenbluesrock. Stevig, goed, maar niet echt opzienbarend. In de kleine zaal speelde de Chris Bergson Band, een blanke band met een zwart geluid, en dat is zeker een band met potentie – de drummer is goed, de saxofonist was zeer goed, en de zanger was uitstekend. Alleen één klein minpuntje – de zanger speelde ook de leadgitaar, en dat was zwoegen en ploeteren. Als die man nu eens een tikkeltje minder ambitieus zou zijn en de gitaar aan een betere gitarist zou overdragen en zich zelf op zijn overtuigende soulvolle zang zou concentreren, dan zou dit best een echt goede band kunnen worden.
Booker T
We kozen voor Booker T in de grote zaal. Booker T is de legendarische organist die al op zijn zeventiende de basis vormde van de backing band van alle grote Stax-acts als Otis Redding en Sam & Dave en die met zijn MG’s een groot aantal instrumentale hits scoorde waarin zijn orgel centraal staat. De oude rot had een zeer prima, strakke en hechte band om zich heen verzameld en speelde een zeer overtuigende, funky set, vooral bestaand uit werk van zijn nieuwe cd Potato Hole, gelardeerd met wat oude meesterwerkjes als Green Onions en Time is Tight, dat heel fraai traag begon en vervolgens lekker knalde. Booker T kan alles, van melancholiek en ingetogen tot uitbundig en knetterend. Dit concert alleen al maakte deze Rhythm & Blues Night tot een succes.
Twee zangeressen en gospel
Dede Priest is een soulzangeres die een paar jaar geleden veelbelovend begon, maar die zich nu ontwikkeld heeft tot een zangeres van dertien in een dozijn. Overdramatisch en aanstellerig, met een dikhouten band. Op een ander podium stond de kleindochter van Woody Guthrie, Sarah Lee, met haar vriendje Johnny Iron, en die was op haar eigen manier geheel de weg kwijt. Ze weet zo duidelijk niét wat ze wil, dat alles wat ze doet halfslachtig en daardoor absoluut niet overtuigend overkomt. De zaal liep al snel leeg. Lullig, maar ook dat zijn de effecten van een festival. In de kleine zaal waren Jim Byrnes en zijn Sojourners bezig met een overtuigende bekeringssessie – er werd gloedvolle gospel gezongen en gespeeld. Niet bepaald mijn muziek, maar als je van gospel houdt was dit een zeer overtuigende, gepassioneerde band.
Gitaargeweld en een schoolband
In de grote zaal kregen we vervolgens Joe Bonamassa, een spierballengitarist die met zonnebril indruk probeerde te maken. Het duurde even voor hij op stoom was, maar toen klonk het allemaal als een klok, zeker voor de liefhebbers van gitaargeweld. In de hal stond de Canadese Angela Desvaux met haar Mighty Ship, en dat klonk dan weer wat sneu, als een schoolbandje van de brave soort. Stevige, maar wat onbehouwen evangelische rock.
Po’girl
En dan Po’girl. Hun laatste cd was al geweldig, en hun optreden was eigenlijk nog een stuk beter. De samenzang van de twee meiden, hun spel op klarinet, banjo, gitaar, bas, accordeon, en nog veel meer instrumenten, en de twee begeleiders – een ongelofelijk swingende vrouwelijk drummer en een jongen die fantastisch dobro speelde, maar ook piano, bas, gitaar, en noem het maar op. Mooie liedjes (ah, en ze speelden op mijn verzoek ook het magnifieke Gasoline!), puur enthousiasme, zeer prima samenspel en een zeldzame aanstekelijkheid maakten dit het absolute topconcert van deze avond. Een leukere band heb ik in lange tijd niet gezien. Magnifiek.
Fred was ondertussen nog bij James Hunter beland die tegelijkertijd een zeer prima concert gaf. Hier kon wat ons betreft niets overheen, dus de laatste acts hielden we voor gezien.
- Luister ook naar een paar fragmenten van de beste nummers van Booker T.