cd-recensies voor mazzmusikas - 2007 en 2008
Grand Atlantic – This is Grand Atlantic – Popboomerang Records
Grand Atlantic is een Australisch popbandje dat goed geluisterd heeft naar bepaalde sixties-undergroundbands als Earth Opera of The Ford Theatre. Daarnaast is Led Zeppelin op een bepaalde manier een invloed. Grand Atlantic probeert namelijk op een soortgelijke manier folkroots met zware rockriffs te combineren. Daar worden dan nog wat goedkope psychedelische effecten doorgeroerd, als electronisch vervormde belletjes of een band die ineens langzamer gaat draaien. Ook worden er hier en daar wat strijkers en blazers ingezet, ook weer op een manier die vooral aan sixtiesbands doet denken. En voor de samenzang hebben ze naar Beatles en Beach Boys geluisterd. Het resultaat klinkt goed, fris en stevig. En de band weet, onder leiding van Phil Usher, prima liedjes te schrijven die gemakkelijk mee te zingen zijn. Frisse, stevige pop dus, lekkere zomermuziek. Het enige kritiekpunt is eigenlijk dat het ons allemaal wat bekend voorkomt, maar als je tegen retro-elementen geen bezwaar hebt is dit een heerlijk plaatje.
De Bende van Drie – Stromen – loplop records llr024
Het lijkt soms alsof homerecords.be het alleenrecht heeft op avantgardistische jazzfolk, maar er zijn gelukkig meer platenlabels die het avontuur op dit gebied durven aangaan, zoals het Nederlandse LopLop Records. De Bende van Drie is een ongewoon trio, met een contrabassist (Dion Nijland), een accordeonist (Pieter Jan Cramer van den Boogaart) en een alt- en baritonsaxofonist (Onno van Swigchem). Componeren doen ze alledrie, en het resultaat is verbluffend. De instrumentale muziek die ze maken kan nauwelijks gecategoriseerd worden, want het is in even sterke mate folk als jazz, maar je hoort ook flarden tango voorbijkomen, en het laatste nummer heet niet voor niets Doedelzakken in de Balkan. Muziek van overal en nergens, door deze drie rasmuzikanten samengeroerd tot een uniek mengsel dat je misschien nog het beste tot wereldjazzfolkfusie zou kunnen omdopen. Veel doet het er overigens niet toe, dat stempel, want het gaat hier vooral om zeer mooie, avontuurlijke muziek die door iedereen met open oren gewaardeerd zal worden. Wat dat betreft zijn dit mooie tijden voor elke muziekliefhebber die niet in hokjes denkt – nieuwe paden, zoals deze van de Bende van Drie, maken een muzikale avonturenreis weer echt de moeite waard.
Dave Sutherland – On The Waiting List – Redkite Records RKRCD011
Singer/songwriters lijken steeds beter te worden, vooral in hun presentatie. Dave Sutherland is geen uitzondering – zijn arrangementen zijn schitterend, waardoor je al snel duidelijk wordt dat On The Waiting List een groeidiamantje is. Sutherland schreef negen van de tien prachtliedjes zelf, het tiende, If I Needed You, is van Townes van Zandt. Zo’n nummer zorgt altijd mooi voor een klakmoesproef, want als een zanger zo’n nummer net zo mooi of mooier weet te brengen is hij meteen geslaagd voor het singer/songwritersexamen. Sutherlands slaagt met lof, want het nummer is net zo aangrijpend als bij van Zandt, tot en met de brok in de keel. Knap.
Maar ook zijn eigen nummers zijn van dit eenzame topniveau, wat nog versterkt wordt door de schitterende tweede stem van Siobham Parr. Luister naar In The Cold Light Of The Morning. Pure eenzaamheid en tegelijk pure warmte. Onweerstaanbaar mooi. Maar ook in het daaropvolgende nummer waarin Sutherland enkel pianobegeleiding nodig heeft weet hij je te raken. Het album heeft over het geheel genomen een subtiele americana-uitstraling waarbij je moet denken aan mannen als Steve Earle en John Prine, terwijl Sutherland feitelijk uit Londen komt en dit wonderlijk mooie plaatje is opgenomen in Wales. Internationale, alle grenzen overstijgende kwaliteit kortom. Een absolute aanrader.
Cole Mitchell & The Curs – Nobody’s Blues
Mitchell speelt met zijn Curs vrij doorsnee Americana, tegen de country aanschurend. Ze schreven een aantal sterke songs die vlekkeloos worden uitgevoerd. Er is alleen één merkwaardig bijverschijnsel – door de teksten die hij zingt kreeg ik al snel een enorme hekel aan deze Cole. Het begint al in het openingsnummer, Big As Denver, waarin hij zichzelf fraai als hufter neerzet die zuipt en rotzooit, en die dan heel verbaasd blijkt als zijn vriendin hem met een slagersmes in de hoek drijft als hij weer eens te luidruchtig thuiskomt. En dat gaat eigenlijk een cd lang zo door – Mitchell lijkt oprecht verbaasd dat zijn hufterige, asociale gedrag door anderen soms niet getolereerd wordt. Een vervelend kereltje dus, en het bijzondere is dat hij je daarvan ook echt weet te overtuigen. Dat is knap, maar niet verstandig, want ik zal dit plaatje niet snel weer opzetten, behalve als ik zin heb me weer even een half uurtje te ergeren aan een echte asshole.
Abel Josephson – Border Trash
Josephson omschrijft zijn muziek zelf als volgt: “low down dirty and cheap Texas border blues with crunch”. Dan verwacht je een rauwe plaat met gore teksten, maar daar is Josephson, onder ons gezegd, toch een tikkeltje te beschaafd voor. Hij kiest voor zijn laatste cd weliswaar de titel Border Trash, maar het gaat hier feitelijk om lekker scherp gespeelde rock die weliswaar in de blues geworteld is, maar “low down dirty”? Neen. Toch heeft het wel iets grappigs, zo’n middle class keurige witte jongen die zijn uiterste best doet te klinken alsof hij uit een achterbuurt komt. Het stoute jongetje dat opzettelijk vieze teksten gebruikt – “California is fucked up” – oeioei…
Kijken we daar doorheen, en zijn we eenmaal uitgelachen, dan blijkt Border Trash toch een heerlijk plaatje te zijn met rootsy, scherp gespeelde nummers. Josephson schrijft, als we niet al te kritisch naar zijn teksten luisteren (zie hierboven) prima liedjes, en zijn riffs blijven prettig hangen. Nu nog die “low down dirty and cheap”-act lossen Abel, dank on de volgende wel eens de perfecte poprockrootsplaat worden.
Chip Taylor – New Songs Of Freedom – Train Wreck Records TW 0029
Taylor noemt New Songs of Freedom zelf een mini-album, en het lijkt vooral bedoeld om de fans warm te houden. Toch is het zeer de moeite waard, omdat er wat nieuwe dingen op staan die echt heel goed zijn, en die ons al handenwrijvend voorbereiden op wat er komen gaat, en vanwege het extraatje dat bijna een half uur duurt. Daarover straks.
Het album opent met het ijzersterke Dance With A Hole In Your Shoe, opgenomen in Nederland en bedoeld voor de later te verschijnen cd Songs From A Dutch Tour. Schitterende binnenkomer, gevolgd door een heel rijtje topsongs waarin Taylor laat horen dat je op oudere leeftijd niet minder kritisch hoeft te worden. Zoveel prachtige en scherpe anti-oorlogsliedjes hoor je niet vaak bij elkaar. Drie van die liedjes kenden we al van Black and Blue America uit 2001, een album dat hier goed ontvangen werd maar in Amerika blijkbaar te confronterend was vlak na Nine-Eleven. De nummers van dit album komen hier overigens zeer goed tot hun recht. Taylor laat hier ook goed horen dat hij een zeer Amerikaanse singer/songwriter is die de geschiedenis van Amerika soms letterlijk in zijn liedjes laat doorklinken, door citaten van zowat alle Grote Amerikanen als samples toe te voegen aan zijn liedjes. Bijzonder en zeer effectief. Er zijn ook nog drie prachtige liedjes te horen die opgenomen werden voor een ander nog te verschijnen album The Rhinebeck Sessions, waaronder het schitterende New Song Of Freedom met fraaie gospelachtige achtergronddames die het nummer naar grote hoogten weten op te zwepen.
En dan het extraatje – het album sluit af met een klein half uur “the making of Dance With a Hole in your Shoe”, en dat blijkt een verbazingwekkend mooie workshop (of zo je wil masterclass) te zijn voor iedereen die wil weten hoe je tot het meest optimale arrangement voor een liedje komt. Al zoekend en aanwijzingen gevend hoor je het nummer steeds meer focussen en beter worden (“we beginnen licht en vrolijk en dan moet het echt serieus worden”). Het laat ook duidelijk horen hoe serieus Taylor zijn liedjes neemt en hoe hij er aan werkt om elk liedje het perfecte arrangement mee te geven. Aanbevolen kost voor iedereen die zelf wel eens een liedje in elkaar knutselt, want hier krijg je gratis les van de Meester.
Amy Cook – The Sky Observer’s Guide – Root House Records
Singer/songwriter Amy Cook trok van de westkust van de Verenigde Staten naar Texas, waar ze The Sky Observer’s Guide opnam met een paar zeer capabele studiomuzikanten. De liedjes zijn allemaal een beetje rootsy, een beetje poppy , en allemaal zeer smaakvol gearrangeerd. Cook heeft een licht hese stem, en ze zet af en toe ook haar “Melanie”- stem op. Een perfect klinkend plaatje. Maar… na drie keer draaien realiseerde ik me dat ik weliswaar achtergrondgeluid in de kamer had gehad, maar dat het nog steeds niet tot me doorgedrongen was wat ik nu eigenlijk gehoord had. Als recensent heb ik mezelf toen gedwongen met de koptelefoon op echt te gaan luisteren naar wat Amy Cook te vertellen had, en dat viel niet mee. Cook heeft namelijk absoluut niéts te vertellen, en na een paar nummers begint de onbenulligheid van de teksten je dan ook behoorlijk te irriteren. Het gaat vooral over het weer, over de zonneschijn die haar beste vriend is en over “bright colored afternoons”, Gebabbel, niets, onnozele cafépraat is vaak nog boeiender. Nu zijn er talenten die ook van niets nog interessante en boeiende muziek weten te maken, maar Cook is niet zo’n talent, vrees ik. Wat ze heeft gemaakt is een perfect klinkend, maar dodelijk saai popplaatje. Alleen aan te raden als je behoefte hebt aan niet-hinderlijke achtergrondmuziek, hoewel het voor muzikaal behang dan weer net een tikkeltje te goed is.
Appleseed – Sowing the Seeds – The 10th Anniversary 2cd
Appleseed is een platenlabel dat opgericht werd uit idealistische motieven, en om de traditie van Woody Guthry en Pete Seeger in ere te houden. Dat was een traditie van kritische folksongs, en op de dubbele verzamelaar die Jim Musselman, de linkse advocaat die platenbaas werd, samenstelde komen we dan ook veel namen tegen van singer/songwriters die pal staan voor vrijheid van meningsuiting.
Pete Seeger, die Bruce Springsteen onverwacht op het juiste spoor bracht, is hier ruim vertegenwoordigd, soms samen met Springsteen (Ghost of Tom Joad), maar ook de Brit Donovan, de Schot Dick Gaughan en de Ier Tommy Sands vinden we hier broederlijk naast Ani DiFranco, Eric Andersen, Tom Paxton, Jackson Brown en Joan Baez. Het heeft weinig zin om alle namen op te noemen, het is voldoende om te weten dat het hier een meer dan voortreffelijke verzameling liedjes betreft, verdeeld over een cd getiteld “And Justice for All” en eentje genaamd “Love, Hope and Appleseed”.
Het opmerkelijke aan deze albums is eigenlijk nog wel dat ook oudere liedjes nog zeer actueel blijken. Luister maar eens naar “Waist Deep in the Big Muddy”, in de speciaal voor deze compilatie opgenomen uitvoering van Ani DiFranco, naar de door Donovan opnieuw opgenomen Universal Soldier of naar de versie van White Boots Marching in a Yellow Land door Eric Andersen en Wyclef Jean. Het is een compilatie geworden met enkel hoogtepunten, zoals dat andere anti-oorlogslied Bring Them Home, door Pete Seeger met Billy Bragg, Steve Earle, Ani DiFranco en Anne Hills.
Heerlijk om te horen dat er nog steeds zoveel singer/songwriters zijn die een tegengeluid laten horen. Het levert een dubbelaar op waar je gesterkt weer uit komt. En mocht je alles van Appleseed in de kast hebben staan (wat voor lezers van MazzMusikas niet echt een onlogische gedachte lijkt) – er staan maar liefst negen exclusieve nieuwe tracks op, die stuk voor stuk de aankoop waard zijn.
John Train – Mesopotamia Blues – Chapter 7 Records FB052933
John Train is de band van John Houlon, de frontman die niet alleen zingt maar ook de meeste liedjes schrijft. Mesopotamia Blues is eigenlijk een reactie op de oproep die Neil Young onlangs aan zijn jongere collega’s deed om eens wat kritische geluiden te laten horen. Beetje flauw van onze dinosaurus, want er zijn al heel wat uiterst kritische folk- en songwritersplaten uitgekomen de laatste tijd. Maar goed, ook John Train nam de handschoen op en heeft een plaat gemaakt over Mesopotamia, oftewel Irak. Het is een fraaie stevige rootsplaat geworden, met echte pittige rocknummers waarin twee scheurende rockgitaren duelleren, maar ook ballads met pianobegeleiding of pure stringbandmuziek. En het gaat over Irak, maar ook over alle jonge soldaten die zonder benen thuiskomen (Mama Bake A Pie), of over de jongen die zich realiseert dat dit de dag is waarop hij “Draft Aged” is. Er wordt hier niet op demagogische wijze geschreeuwd, dit is een plaat met liedjes die op een verstandige, doordachte en stevige manier kritiek leveren op de oorlog in Irak in al haar facetten. Dat is al knap, maar John Train weet er ook nog eens voortreffelijke melodieën bij te smeden, en buitengewoon fraaie arrangementen, waardoor het niet alleen bij intellectueel genieten blijft. De plaat zit zo goed en geraffineerd in elkaar en er wordt zo goed gespeeld dat het een ouderwets groeiplaatje is geworden dat steeds beter wordt. Neil Young kan tevreden zijn.
Laïs – The Ladies’ Second Song – Bang! MusicBC0361
De sterke kant van de drie dames van Laïs is zonder meer hun scherpe samenzang. Begonnen ze met het oppeppen van antieke Vlaamse volkswijsjes, nu wordt de horizon wat breder opgezet, met zeer wisselend resultaat. Op The Ladies’ Second Song staan liedjes als “Leda en de Zwaan”, met lekker felle cellobegeleiding, maar ook strakke, kille electropop als “Ni Vandaag”, waarin ze lijken te willen klinken als kille robots. De dames lijken niet goed te kunnen of willen kiezen, of ze willen alle mogelijke publieken tegelijk veroveren. Het levert een buitengewoon wisselvallig album op, waarin zowel voor de folkliefhebber als voor de kille dancefan wel iets te sprokkelen valt, maar ik vrees dat beide categorieën op andere nummers volledig zullen afknappen. Nogmaals – de zang van de dames is buitengewoon sterk, zeker als ze stevig tegen elkaar aan staan schurken, maar het zou verstandig zijn als ze een duidelijke keuze zouden maken. Nu is het vlees noch vis, terwijl het absolute niveau overal wel degelijk hoog is. Wát ze doen doen ze goed (al valt er wat af te dingen op hun steenkolen-Engels), nu dienen ze alleen nog een uitgebalanceerd album te maken voor een afgebakende doelgroep, dan komt het in de toekomst wel goed met Laïs. De kans dat bij deze cd zowel de folkfan afhaakt als de electropopliefhebber is vrij groot, vrees ik, dus Laïs: kies! En kies dan alsjeblieft voor de muziek waar je eigen liefde ligt. Avontuur is mooi, maar het is jammer als je dan, zoals Laïs hier, verdwaalt.
Sathima Bea Benjamin – A Morning In Paris
De geschiedenis van dit album is op zijn minst curieus te noemen. De Zuidafrikaanse Bea Benjamin wist begin jaren zestig Duke Ellington in Zürich zover te krijgen dat hij naar het trio van haar vriend Dollar Brand kwam luisteren. Ellington vond Brand goed, maar vroeg Benjamin ook om even wat te zingen, en was enthousiast over haar stem. Beiden werden uitgenodigd in Parijs een plaat op te nemen. Voor Dollar Brand was dat het begin van een grootse jazzcarriëre, maar het Benjamin-album verdween spoorloos, om nu opeens weer op te duiken. A Morning In Paris is vooral een interessant album omdat we Ellington zelf in een paar nummers achter de piano horen, en in andere nummers Billy Strayhorn en Abdullah Brahim (Dollar Brand). We horen vooral ballads, en we horen een jonge zangeres die het, eerlijk gezegd, niet echt heel geweldig doet. De arrangementen (met onder meer een consequent pizzicato gespeelde viool) maken wel iets goed, maar de zang is niet opmerkelijk genoeg. We hebben dus wel een vermoeden waarom de banden toendertijd door de platenmaatschappij in de kluizen zijn weggestopt. Nu kunnen we de cd als een aardig curiosum beschouwen. Niet slecht, zeker niet, maar de zang blijft helaas het ene oor in en het andere uit gaan.
Screamfeeder – Delusions Of Grandchildren
Screamfeeder klinkt als een fris nieuw britpopbandje, maar blijkt een Australische band te zijn die al een respectabel aantal jaren meedraait. Delusions of Grandchildren is een ep van een klein half uurtje met zeven nummers. Er wordt meteen lekker afgetrapt met een paar stevige licks in All The Other Times. Er wordt prima gezongen en lekker stevig gitaar gespeeld. Voor je muzikale calorieën zit je bij dit trio dus prima, al is “punk” een wat te ruige omschrijving voor hun muziek. Het is allemaal stevig, maar het is wel gewoon ordinaire popmuziek, met heerlijke meezingliedjes, meestal gezongen door Tim Steward, maar soms ook door de twee meiden van de band. Zo wordt de klassieker Time After Time hier aandoenlijk (en vooral overtuigend) gezongen door de dames. Gewoon lekkere frisse popmuziek die garant staat voor een prima humeur.
What! – All Mouth No Trousers
Een groep jonge honden die ongecompliceerde gitaarpop maken die af en toe, dankzij de lekkere riffs, tegen de rock aanhangt. Maar het is en blijft opgewekte en zeer blank klinkende pop. Lekker gespeeld, enthousiast gezongen, leuke liedjes, dat zeker, en als je zin hebt in een simpele maar effectieve dosis muzikale vitaminen is dit het perfecte plaatje.
Sommige nummers duren maar krap twee minuten, en dat is op momenten een verademing. Pretentieloze pop die heerlijk weghapt en niet veel sporen nalaat. Maar soms is dat directe ook wel erg lekker – het hoeft immers niet altijd diepzinnige literatuur te zijn. De snelle snacks die je hier vindt zijn overigens ook liedjes die zich gemakkelijk mee laten zingen. Ongecompliceerd en vrolijk. En een goed humeur is ook wat waard.
Hier vind je een overzicht van de recensies die ik voor het Belgische muziekblad (e-zine) MazzMusikas heb geschreven in de laatste helft van 2007 en de eerste helft van 2008. In moors magazine gaat het vooral over muziek waar ik enthousiast over ben, hier zul je af en toe ook een uitgeproken negatieve recensie kunnen tegenkomen.
(september 2008)