![](https://www.moorsmagazine.com/images5/carythad.jpg)
cd-recensies (en één dvd-recensie)
Aggieland – Welcome to Aggieland – MW Records MWCD 1015
Aggieland is een duo dat bestaat uit Aggie de Kruijf (zang) en Stephan Jankowski (gitaar). De Kruijf komt uit de folkhoek, en was ondermeer zangeres bij The Watchman en Gerard van Maasakkers, Jankowski komt uit de blueshoek. De Kruijf schreef alle liedjes, waarvan een deel samen met Jankowski. Dat klinkt op papier zeer veelbelovend. In de praktijk valt het voor de ware muziekliefhebber nogal tegen. De Kruijf blijft helaas een soort veredelde achtergrondzangeres, die vooral heel braaf en keurig probeert te zingen, en de muzikale begeleiding is al net zo netjes en braafjes. Het gevolg is dood- en doodsaaie muziek. Als recensent heb je, vind ik, de plicht om een cd minstens drie keer met aandacht te beluisteren, maar na de derde keer kon ik opgedweild worden omdat ik volledig was leeggelopen door de algehele slapte van de muziek.
Technisch gezien is er niet zo veel aan te merken – er wordt adequaat gemusiceerd door redelijk bekwame musici, maar de arrangementen zijn nergens ook maar een beetje verrassend, en de Kruif zingt met een zwaar hollands accent in een tenenkrommend soort halfverstaanbaar steenkolen-engels de meest banale en suffe teksten. Dieptepunt is het christelijk-kritische Baby Jesus. Het pijnlijke is dat je wel kunt merken dat de Kruijf verschrikkelijk hard haar best heeft gedaan op de teksten, maar omdat ze eigenlijk niets te vertellen heeft blijven die steken in een soort pretentieus kunst-niveau. Slappe pap, op alle niveaus.
Altan – Local Ground – Vertical VERTCD069
Degelijke Ierse kwaliteit
Altan wordt al zo’n twintig jaar als Ierse topband beschouwd. Vijf topmuzikanten die op een moderne en redelijk gedreven manier met hun traditie omgaan, waarbij altijd een accent ligt op Donegal, waar ze vandaan komen. Een slechte plaat hebben ze nog nooit gemaakt, en ze spelen al zo lang samen dat ze inmiddels behoorlijk ontspannen klinken. Soms balanceert dat op het randje, als je het gevoel krijgt dat ze wat al te veel op routine spelen, en soms helpen ze een nummer zelfs om zeep. Wind and Rain bijvoorbeeld is niet echt tegen hun huppelende arrangement bestand. Weinig gasten dit keer, en dat betekent dat de zang steeds voor rekening komt van de wat dunnetjes zingende Mairéad Ni Mhaonaigh, die aanzienlijk beter fiddle speelt dan zingt. Geen spectaculaire plaat, maar voor liefhebbers van traditionele Ierse muziek vooral dankzij de instrumentals zeker de moeite waard.
Blaze Foley – Oval Room – Munich Records MRCD 251
De erfenis van een opmerkelijke singer/songwriter
Blaze Foley begon net een bescheiden reputatie als singer/songwriter op te bouwen in Texas toen hij doodgeschoten werd. Na een eerste release van een aantal live opnames volgt nu deel twee uit hetzelfde concert. Iets politieker getint, iets minder zwaar op de hand ook. Gurf Morlix heeft zich er bovendien mee bemoeid, en een aantal nummers versterkt met gitaren, drums en zang, waardoor Foley ineens een uitstekende band om zich heen heeft staan. Dat pakt verrassend goed uit. Jammer dat er zo weinig materiaal van de man beschikbaar is, maar deze tweede worp klinkt zeker niet als een overgeschoten bak kliekjes. Sterke plaat.
Brett Dennen – idem – Three Angels and a Saint Records TA10
Brett Dennen doet op een bijna griezelige manier denken aan Ron Sexsmith – eenzelfde soort babyface, een zelfde intense manier van zingen en gitaarspelen en net zulke sterke liedjes. Toch is Dennen wat liever en naïever dan zijn Canadese collega. Veel peace en truth in zijn liedjes. Hij is opgegroeid in een klein Californisch goudmijnersplaatsje, en hij beweert zelf dat hij door helemaal niemand beïnvloed is, en dat zijn stijl helemaal puur uit hemzelf komt. Tja. Hij maakte met zijn titelloze debuut zeker geen slechte plaat, al weet ik na een flink aantal keren draaien nog steeds niet goed wat ik moet denken. Dat komt niet alleen door de opmerkelijke gelijkenis met Sexsmith, maar ook door zijn stem, die vrijwel iedereen die de plaat voor het eerst hoort voor een vrouwenstem houdt. Intrigerend, fascinerend plaatje, dat voorlopig het voordeel van de twijfel krijgt.
Caitlin Cary & Thad Cockrell – Begonias – Yep Rock Yep 2085
Caitlin Cary is wat je noemt een gretig artieste. Naast haar twee soloalbums maakte ze de laatste tijd ook platen met Whiskytown en Tres Chicas, en nu is er dan een soort van tussendoortje met Thad Cockrell, de countrysinger/songwriter die de “pijn” weer in de country terug wou brengen. Dat lukt hem aardig, en dit soort tussendoortjes mogen ze wat mij betreft veel vaker maken. Samen hebben ze een album vol duetten opgenomen die werkelijk prachtig en hartverscheurend zijn. Het meeste materiaal hebben ze zelf geschreven, maar als je hun versie van Percy Sledge’s Warm and Tender Love hoort vraag je je af waarom Gram Parsons en Emmylou Harris dat nummer in hun tijd hebben laten liggen. Gram en Emmy vormden natuurlijk het koningspaar als het om dit soort vlammende duetten gaat, maar Cary en Cockrell doen nauwelijks voor die twee onder. Het klinkt allemaal net iets ontspannener, terwijl de zang prachtig schuurt en schroeit. Denk verder aan zeer prima klinkende akoestische country, met een steelgitaar en een lekker vet orgeltje, maar vooral steeds, in elk nummer, die verzengende zang. Een verslavende prachtplaat die het verdient een klassieker te worden.
Camille – Le Fil – EMI
Le Fil van Camille is een van de merkwaardigste cd’s die ik de laatste tijd gehoord heb. Het album eindigt met een zacht zoemende, licht fluctuerende noot (een si) die meer dan een half uur aanhoudt. Pas als je de cd de tweede keer beluistert merk je dat die onnadrukkelijk zoemende grondtoon vanaf het allereerste begin onder alle muziek op de plaat doorloopt. Dat is overigens absoluut niet hinderlijk, al is het lange extreme minimal music-achtige einde wat bevreemdend.
Camille maakte verder een zeer boeiend album, met humor, veel stemgegoochel (percussie, scatachtige dingen en een lenige zangstem) die soms wat doet denken aan Laurie Anderson in haar kaalste periode. Daarbij dient te worden opgemerkt dat Camille wel degelijk een eigen geluid heeft en dat ze minstens zo goed is als Anderson. Intieme muziek, maar toch ook experimenteel en spannend, en vooral verbazingwekkend mooi. Ze bereikt dat met simpele middelen – met haar stem, met handgeklap, maar ook met prachtig baswerk en fraaie ingetogen blazersarrangementen. Een zeer fraai plaatje.
CéU – idem – 0+music 0P110
CéU is een jonge Braziliaanse die debuteert met een droom van een zomerplaat waar de geest van Tom Zé steeds doorheen waait. Zwoel, swingend, wiegend, verleidelijk. CéU schrijft niet alleen al haar teksten zelf, ze schrijft ook voor een goed stuk mee aan de muziek, en deze cd laat zien dat ze alles al vloeiend en soepel in de vingers heeft. Er wordt gescratcht, maar er wordt tegelijk ook ouderwets swingende samba gepresenteerd, alles met de verrukkelijke licht hese stem van CéU als bindmiddel. Een mix als deze, van werkelijk alles wat Braziliaanse muziek te bieden heeft met jazz en scratchers en onverwachte samples kan makkelijk leiden tot een soort middle-of-the-road-zuidamerikaanse brei, maar hier blijft alles licht, soepel en vooral ook erg spannend. Strak en laidback tegelijk. En ook de details kloppen allemaal. Zo wordt er werkelijk schitterend gitaar gespeeld en is de percussie overal precies goed en nergens te voorspelbaar. CéU heeft bovendien, ondanks het hoge fusion-gehalte van haar muziek, een zeer fraai eigen geluid. Een juweel van een album, een heerlijk plaatje om smoorverliefd op te worden. Wij komen de zomer wel door, dat zal duidelijk zijn.
Charles Henry Paul – The Gadgetbox Sessions – Above Ground Music
Charles Henry Paul is een singer/songwriter die sombere liedjes zingt, live in de studio, samen met Andy Zenczack. De cd duurt een half uurtje. Een paar vragen dringen zich op, na vele malen luisteren: waarom breng je een cd uit met een half uurtje muziek als je weet dat de cd-verkoop over het algemeen moeizaam verloopt? Is de kwaliteit zo goed dat het zo’n actie rechtvaardigt?
Tja. Als je van dronkemansliedjes houdt is deze cd een aanrader. Helaas heb ik teveel alcoholisten meegemaakt om nog erg enthousiast te worden als iemand meteen al in het eerste nummer uitgebreid de lof zingt op zuipen met vrienden. In het tweede nummer zingt Paul “What if it’s all going downhill from here?”, en dat lijkt zijn visie op het leven aardig samen te vatten. Als hij dan verderop ook nog meedeelt dat hij zijn vriendin alleen kan verdragen als hij dronken is heb ik de behoefte om de man eens stevig door elkaar te rammelen. Maar helaas, hij blijft doorzeuren en dreinen. Als er in het laatste nummer ook nog een kazoo bijkomt is het echt genoeg geweest. Een half uur is dan eigenlijk al te lang.
Toch heb ik de cd behoorlijk vaak gedraaid, omdat ik, als recensent, toch op zijn minst goed naar de teksten wou luisteren. Helaas moet ik bekennen dat ik mezelf er steeds weer op betrapte dat ik toch weer afgeleid raakte door de krant of iets anders. Het is treurig, maar zelfs in optimale omstandigheden kon deze man mijn aandacht niet een half uur lang vasthouden. Ik vermoed dat het publiek bij live-optredens dwars door zijn liedjes heen zit te praten. Een treurig plaatje.
Chelsea Hotel – Don Quijote – Rossinant Records 1235
De mannen van de Hollandse rootsband Chelsea Hotel hebben hun muzikale sporen al verdiend in bands als Tröckener Kecks, The Pretty Things, Trio Bier en Oud West, dus technisch gesproken is er niets mis met hun debuut-cd. Hun muziekstijl zou je nog het beste kunnen omschrijven als Hollandse Americana. Dat klinkt redelijk veelbelovend. Maar dan. Alle zelfgeschreven Engelstalige nummers worden gezongen in een tenenkrommend steenkolen-Engels, en dat niet alleen – voor Rini Dobbelaar, die verantwoordelijk is voor het grootste deel van de liedjes, is het Engels blijkbaar echt een vreemde taal, want hij komt niet verder dan het stapelen van het ene cliché op de andere platitude, waardoor de liedjes allemaal even nietszeggend blijven. Daar komt bij dat hij niet echt een overtuigend zanger is.
De mannen zullen best prima kunnen spelen, maar de arrangementen zijn hier nergens echt verrassend, hoewel het allemaal behoorlijk pretentieus klinkt. Het is meer “van dik hout zaagt men planken”. Al met al een bijna gênante vertoning. Misschien kunnen de heren eerst eens kijken of ze echt iets te vertellen hebben, en dan hun liedjes gewoon in het Nederlands schrijven en zingen, dan hoeven wij ons de volgende keer hier niet plaatsvervangend te gaan zitten schamen.
Chris Hillman – The Other Side – Cooking Vinyl COOKCD340
The Other Side is misschien wel de beste cd die Chris Hillman in zijn solocarriëre gemaakt heeft, maar meteen ook de vreselijkste. Hillman was de minst getalenteerde van de legendarische Byrds, maar uiteindelijk de meest succesvolle toen hij later countryplaten ging maken. Dat hij geen geweldige solozanger is wordt aardig gecompenseerd door de voortreffelijke samenzang met onder meer Herb Pedersen, en de band die hij verder tot zijn beschikking heeft speelt de sterren van de bluegrasshemel. Mooie, stevige, pittige bluegrass, niks op aan te merken. Het probleem zit in de teksten. Hillman is namelijk zwaar in de Heer, en heeft een onbedwingbare behoefte dat uit te dragen. Dat hoeft nog niet echt bezwaarlijk te zijn, maar wat deze liedjes voor mij tamelijk weerzinwekkend maken is het infantiele niveau van de vrome teksten. Dit album had als titel nog beter Heaven Is My Home kunnen krijgen, want daar gaan alle liedjes eigenlijk over. Luister en huiver (uit het nummer Heaven Is My Home): “I won’t need anymore tv, I’ll have Jesus in front of me”. En zo gaat het een heel album lang door, waarbij we ook nog eens te horen krijgen dat ze zijn onschuldige handen aan het kruis genageld hebben, enzovoorts enzoverder. Zelfs een Byrdsklassieker als Eight Miles High wordt hier een religious statement. Hij zegt daar zelf over dat hij oude liedjes heeft gekozen die hij nieuw leven probeert in te blazen vanuit een andere visie…
Het is niet zozeer de zendingsdrang die me stoort, maar vooral de infantiliteit. De stuitende domheid die je tegemoet walmt. Afijn, dit album had op deze luisteraar in ieder geval één positief effect – ik ben weer volledig gesterkt in mijn overtuigd atheïsme.
Desalniettemin moet ik toegeven dat het een prima plaatje is als je dit soort teksten niet storend vindt.
Corey Harris – Dailey Bread – Rounder 11661-3219-2
Bluesman annexeert de wereld
De blues is in het verleden al een aantal malen doodverklaard, maar mannen als Corey Harris bewijzen dat de blues nog steeds meer dan springlevend is. De pure rauwe down-to-earthblues van zijn eerste platen heeft inmiddels plaatsgemaakt voor een wat meer sophisticated blues, met Afrikaanse invloeden, Caribische ritmes en jazzy fiddlewerk. Toch blijft het onmiskenbaar de blues die hier gespeeld wordt, dankzij de soepelheid en de vanzelfsprekendheid waarmee Harris zijn invloeden in zijn muziek integreert. Een prachtplaat, met diepgang en fraaie arrangementen. De blues wordt door Harris weer eens op een hoger plan gebracht, zonder de juiste “gut-feeling” te verliezen.
Dubius – Ongewone dag – Marista MCD 7135
Nederlandse topfolk
En uit het niets is daar Dubius, een stevige Nederlandse folkband met vooral sterk eigen materiaal, dat met zeer veel vitaliteit gebracht wordt. Denk aan Fungus, maar dan steviger, en met een voller geluid. Twee uitstekende zangers, schitterende teksten en een overrompelende uitvoering van de meer dan uitstekende liedjes en instrumentals. Het klinkt allemaal oerhollands, ondanks de doedelzak en de gypsie-invloeden. Als we al vergeten waren dat we hier ook een uitstekende folktraditie hebben frissen de heren van Dubius ons geheugen even stevig op. Een absolute aanrader!
Eliza Carthy – Rough Music – Topic Records TSCD554
Vitale Engelse folk
Eliza Carthy stond al heel jong samen met haar ouders, Martin Carthy en Norma Waterson, op het podium. Ze heeft zich inmiddels op eigen kracht ontwikkeld tot een van de absolute toppers in de Engelse folkscene. Na een uitstapje richting pop is ze nu weer helemaal terug bij de traditionele akoestische folk, en ze speelt die met haar band zo los en soepel dat deze cd, Rough Music, bijna klinkt als een live opname. Eliza is niet alleen een fantastische fiddler, ze zingt ook nog eens geweldig, vaak samen met haar bandleden. De uitschieter hier is het acapella gezongen Maid On The Shore, maar de andere songs zijn net zo sterk, net als de instrumentals. Een mooie uitgebalanceerde, zeer vitaal klinkende plaat die laat horen dat de akoestische folk nog lang niet dood is.
Eliza Gilkyson – Paradise Hotel – Red House Records RHR CD 187
Kritische singer/songwriter in topvorm
Eliza Gilkyson lijkt niet alleen haar draai als singer/songwriter definitief gevonden te hebben, ze lijkt met haar prachtige licht hese stem ook steeds soepeler en makkelijker te gaan zingen. De nieuwe cd klinkt in eerste instantie iets ingetogener dan de vorige, maar de ingehouden woede over Bush (“a wolf masquerading as a man of peace”) in een nummer als Man Of God komt luid en duidelijk over, mede dankzij de gemeen klinkende elektrische gitaar en het imposante achtergrondkoortje (met onder meer Shawn Colvin, Ray Wylie Hubbard, Jeff Plankenhorn en Slaid Cleaves). De arrangementen klinken verder soms als soft country, dan weer erg rootsy, maar steeds effectief en versterkend. Haar sterke liedjes komen dan ook steeds optimaal tot hun recht, en zoals bij elk echt goed album wordt het bij elke draaibeurt beter.
Eva Ayllón – The Afro-Peruvian Legend – World Connection WC43053
Eva Ayllón is al dertig jaar beroemd in Peru. Ze heeft daar ook al een indrukwekkende reeks platen uitgebracht, en dat rechtvaardigt de titel van deze internationaal uitgebrachte cd enigszins. De vraag is natuurlijk: maakt ze die eretitel “The Afro-Peruvian Legend” ook waar? Het antwoord luidt: ja en nee. Duidelijk is te horen dat de dame in kwestie een fantastisch stemgeluid heeft en dat ze na dertig jaar goed weet hoe die stem optimaal in te zetten. Toch is er ook wat routine ingeslopen, lijkt het. Bovendien lijkt deze cd bewust gemaakt om een breed internationaal publiek te plezieren, waardoor er een aantal nummers tussen zit die te glad en te fraai gearrangeerd zijn. Ayllón is eigenlijk op haar best met een spaarzame begeleiding. De vreemde slepende en trekkende ritmes komen in die nummers ook het best tot hun recht, en dan zit je echt gefascineerd te luisteren.
Als een eerste kennismaking is dit een zeer prima plaat, maar ze maakt je wel nieuwsgierig naar de Eva Ayllón die kaal en puur haar ding doet, want ze kan volgens mij veel rauwer en directer uit de hoek komen. Daar zijn op deze cd wel een paar aanwijzingen voor te vinden. Kortom: dit is vooral een nieuwsgierigmakende plaat.
Gerard Wortel – Draai Maar Door!
Oerhollandse humoristische folk
Gerard Wortel is het onechte kind van Cornelis Vreeswijk en Jaap Fischer. Hij heeft helaas niet helemaal de overtuigende stem van Vreeswijk en hij schrijft niet zulke sterke teksten als Fischer, maar zijn nonsensliedjes schieten af en toe wel degelijk raak. Wortel speelt al twintig jaar als percussionist extraordinaire bij de folkgroep Knijn, en zijn Knijngenoten ondersteunen hem muzikaal op een behoorlijk aantal nummers zeer prima. Kortom – Wortel is een beetje een excentriekeling in de Nederlandse folk die met zijn eerste soloalbum een aparte, bij vlagen zeer vermakelijke, cd heeft afgeleverd.
Gruff Rhys – Yr Atal Genhedlaeth – Rough Trade RTRADCDP217
Mislukt soloproject Van een Super Furry Animal
Gruff Rhys van de Super Furry Animals zingt op deze soloplaat alles in het Welsh, al wordt er ook beweerd dat het deels een fantasietaaltje is. Het klinkt als een mislukte grap van een over het paard getilde knutselaar die dacht in zijn eentje met wat taperecorders wel een meesterwerkje in elkaar te kunnen futsternullen. Dat is dus jammerlijk mislukt. Een humorloze plaat van iemand die zelf denkt erg grappig te zijn. Tenenkrommend slecht.
Harry Niehof – Altied Onderwegens – Sil 124
Grunneger blues
Harry Niehof draait al zo’n dertig jaar mee in de Groninger muziekscene, maar hij heeft zijn definitieve draai pas een jaar of twee geleden gevonden toen hij in het Gronings ging zingen. Dat levert nu een pracht-cd op met Niehof in ontspannen topvorm. Blues, roots en folk klinken allemaal door in zijn melancholieke liedjes, waar ook altijd wat droge Groninger humor doorheen geroerd wordt. Niehof speelt lekker bluesy gitaar en wordt zeer prima ondersteund door Herman Grimme (Jazzpolitie) op wurlitzer, piano, orgel, basmondharmonica en gitaren, Arnold Veeman op contrabas en Jan Pijnenburg (Doe Maar) op drums. Een paar nummers krijgen dankzij modern klinkende drumloops een wat grimmiger sfeer, zoals Barcelona, meert 2004, maar verder is dit een relaxt, warm en toch spannend rootsalbum dat Harry Niehof definitief op de kaart zet. Grunnen leeft, dat hij eerder met Los Bamberos opnam was al een bescheiden regionale hit, met deze cd mag hij wat ons betreft nationaal doorbreken.
Henrik Jansberg – Signatur – Gofolk GO0604
De folkscene in Denemarken is alive en kicking. Karen en Helene kregen hier onlangs nog Cognac en Sigaar aangeboden, en nu ligt er alweer een cd van de jonge violist Henrik Jansberg. Of moeten we fiddler zeggen? Jansberg is gek op oude Deense dansen, en je krijgt dan ook een behoorlijk traditioneel klinkend programma voorgeschoteld. Dat wordt dan gelukkig wel soepel en met het nodige elan gespeeld. Voor liefhebbers van traditionele fiddlefolk is dit een gedroomd plaatje, voor de gemiddelde luisteraar is het wellicht wat teveel van hetzelfde, al strooit Jansberg er een paar fraaie eigen composities doorheen. Er wordt niet alleen door hemzelf aanstekelijk gespeeld, ook het gezelschap Denen dat mee mag doen heeft er hoorbaar veel plezier in. Een topper dus, voor de traditionalisten onder ons.
Kimmo Pohjonen & Eric Echampard – Uumen – Rockadillo ZENCD 2100
Psychedelische folk
De Finse accordeonist Kimmo Pohjonen en de Franse drummer/percussionist Eric Echampard namen Uumen live op in Frankrijk. Pohjonen werd in Finland al drie keer tot folkmusicus van het jaar uitgeroepen, maar hier rekt hij de grenzen van de folk wel heel ver op. Een melodie is bijvoorbeeld ver te zoeken. Er worden door de twee topmusici al improviserend klanktapijten neergelegd die als eb en vloed zachter en harder worden, en dat levert verbazingwekkend genoeg buitengewoon spannende muziek op waar eigenlijk nog geen labeltje voor bestaat. We zouden het misschien nog het beste kunnen omschrijven als psychedelische folk met avantgardistische en free jazz-elementen. Een bijzonder mooi album, voor iedereen met open oren die van avontuurlijke muziek houdt.
Loudon Wainwright III – Here Come The Choppers! – Evangeline GEL4090
Pater familias rules!
Zoon Rufus is wat te bombastisch en dochter Martha nog wat te onzeker, maar ze dreigen hun vader te gaan overschaduwen met hun muzikale carrières. Vader Loudon Wainwright III gaat ondertussen gewoon stug door met het schrijven en spelen van juweeltjes van liedjes. Verbeten cynische nummers als het titellied worden hier afgewisseld met een melancholiek vrolijk liedje over zijn oma (Nanny) of een liedje dat gaat over het onvermogen met een andere dochter te communiceren (Things). De teksten zijn, als altijd bij III (zoals hij zich tegenwoordig laat noemen) zeer de moeite waard, maar dit keer heeft hij ook een kwartet fantastische musici om zich heen staan. Bill Frisell (op elektrische gitaar) maakte bovendien de meeste arrangementen, waar Greg Leisz (lap steel, pedal steel, mandoline en elektrische gitaar), David Piltch (bas) en Jim Keltner (drums) uitstekend mee uit de voeten konden. Het werkte, en dat levert een ouderwets goede groeiplaat op. Niet spectaculair, maar prima liedjes, lekker fel gezongen, geïnspireerde topmuzikanten. Wat wil een mens nog meer. Eindelijk een wat groter publiek voor pa Wainwright, dat zou aardig zijn.
Michelle Shocked – Threesome
Don’t ask don’t tell ***
Got no strings **
Mexican Standoff **½
Overdosis Shocked
Michelle Shocked lijkt nog steeds wat gepikeerd dat haar vorige platenmaatschappij Mercury haar samenhangende eerste drie platen niet tegelijkertijd wou uitbrengen. Volgens Shocked was het verband nu zoek. Dus nu ze in eigen beheer haar muziek uitbrengt komt er een worp van drie cd’s, en laat ze daarmee overtuigend zien dat de platenmaatschappij wel degelijk een punt had. De drie cd’s zijn zeker niet slecht, maar een strengere selectie zou één meesterlijke cd hebben opgeleverd. Nu zijn er wel erg veel zwakke momenten aan te wijzen.
Don’t Ask Don’t Tell is een soort ode aan swingtime jazz, met uitstapjes naar stevige rock, en het is het sterkste album van dit trio. Got no strings is een dappere poging Disneyliedjes los te weken van de films door ze allemaal een western swing arrangement mee te geven. Dat pakt bij vlagen goed uit, maar het klinkt niet allemaal even geïnspireerd. Mexican Standoff tenslotte klinkt half Latin, en in de eerste helft iets te veel de Tijuana Brass- middle of the road variant van Latin. Verderop revancheert ze zich redelijk, maar er zijn ook op deze cd net iets te veel zwakke momenten aan te wijzen.
Artistieke vrijheid is een groot goed, maar zelfkritiek is daarbij onontbeerlijk. Shocked zou er goed aan doen de volgende keer een kritische producer naast zich te dulden. Dan krijgen we misschien toch het meesterwerk dat in deze drie albums wel degelijk verscholen zit.
North Atlantic Explorers – Skylines – Anniedale Records AR006
Pretentieuze pop kan soms best aardig zijn, maar wat dit Canadese gezelschap hier presenteert is waarschijnlijk alleen interessant voor zwaarmoedige pubers, die de verveelde zang wel cool zullen vinden, net als het uiterst trage verloop van dit album. Er wordt een compleet orkest ingezet om het geluid zo bombastisch en dramatisch mogelijk te maken, maar het enige effect dat het bij mij sorteerde was verveling en gegaap. Er zitten bij vlagen wat aardige arrangementen tussen, maar over het geheel genomen is dit een van de saaiste platen die ik in lange tijd hoorde. Daar komt bij dat ze regelmatig een zware drone onder de muziek laten meedreinen. Bij doedelzakmuziek heeft dat een prima effect, hier word je er alleen maar (letterlijk) een beetje misselijk van. Eerlijk gezegd vrees ik dat zelfs zwaarmoedige pubers hier alleen maar nóg depressiever van worden.
Pete Dello & Friends – Into Your Ears – Hanky Panky Records HPR002 (***)
Colin Hare – March Hare – Hanky Panky Records HPR001 (**½)
De echo’s van one-hit-wonder Honeybus
De Britse popgroep Honeybus had in de jaren zestig een enorme hit met I can’t let Maggie go. Pete Dello, de frontman van de band, die het nummer ook geschreven had, schrok daar zo van dat hij de band onmiddellijk verliet. Dat betekende het einde van Honeybus, en van Pete Dello zagen we niet veel meer, behalve de hit I’m a gambler van Lace. Nu blijkt dat Dello en mede-bandlid Colin Hare allebei nog een totaal geflopte, maar fantastische soloplaat hebben gemaakt. Op beide platen bleken de meeste Honeybusleden gewoon mee te spelen, terwijl de zeer kenmerkende arrangementen bovendien gemaakt werden door het derde getalenteerde bandlid, Ray Cane. Honeybus in vermomming, zou je kunnen zeggen. Dello is van de twee overigens de beste songwriter. Op de Dello-cd vind je onder veel meer moois drie prachtige, totaal verschillende versies van I’m a gambler. Je kunt er goed aan horen tot wat voor moois deze mannen in staat waren, en een stukje eerherstel is hier dan ook zeker op zijn plaats. Beide cd’s bieden ook nog wat fraai bonusmateriaal (singles en nummers van bands als Lace, Magenta en Magic Valley – allemaal schuilnamen van Dello).
PietrArsa – Alfa Music AFMCD117
We kenden uit Napels al Spaccanapoli, een band die lekker los met de traditionele volksmuziek van Zuid Italië omspringt. De groep PietrArsa, ook uit Napels, doet er wel iets aan denken, en ook aan de nog vrijere aanpak van iemand als Daniele Sepe. Dat betekent dat je traditioneel klinkende muziek uit Zuid Italië kunt verwachten, en dan precies goed uitgevoerd. “Precies goed” is in dit geval misschien een wat vreemde omschrijving, want wat ik ermee bedoel is, dat de muziek precies de goede rauwe rafelrandjes heeft, dat er lekker schurende samenzang te horen is, en dat de solozangers geen al te gladde stemmen hebben. Er wordt dus spannend gezongen, en meer dan uitstekend gemusiceerd, en dat levert bij elkaar een fantastische cd op, die weliswaar in de traditie geworteld is, maar die tegelijk ook zeer eigentijds klinkt. Spannender en vernieuwender dan hun plaatsgenoten van Spaccanapoli. Dat komt deels doordat een fors deel van het repertoire geschreven is door Mimmo Maglionico, een klassiek opgeleide fluitist die via een omweg de volksmuziek ontdekt heeft. De groep staat bovendien met beide voeten in de moderne wereld, en dat kun je ondermeer aan de percussie goed horen. We kunnen deze top-cd dan ook rustig onder het etiket Wereldmuziek plaatsen. Een absolute aanrader.
Ray Charles at the Olympia – Concert of November 22nd, 2000 – XIII BISRECORDS 640543 2
Een legende live in topvorm
Ray Charles heeft, net als Chuck Berry, een vrij beroerde live-reputatie. Sinds hij zijn kleine big band (met die fantastische blazerssectie onder leiding van Dan Marcus) moest opheffen werkte hij met los personeel dat niet altijd even geïnspireerd was. Wij hielden dan ook ons hart vast toen we deze live-registratie uit 2000 in de cd-speler schoven. Het begeleidende trio bestaat hier uit vakbekwame musici. Beschaafd en technisch onberispelijk. Maar wat we hier horen is dat de begeleiders snel vergeten worden als Ray Charles zelf maar goed op dreef is, en dat is hij hier zeker. Luister maar eens naar de manier waarop hij, alleen met zijn piano, Leon Russell’s Song For You inzet. Ouderwets kippenvel, dames en heren. En de spanningsboog blijft het hele concert lang staan. Boven verwachting goed dus.
Reckless Kelly – Wicked Twisted Road – Sugar Hill SUG-CD-3992
Rootsrock
Reckless Kelly wordt met elke plaat beter. Met deze laatste plaatsen ze zich definitief in de galerij der groten van de Americana, of Rootsrock. Ze doen hier regelmatig denken aan de Jayhawks in hun topperiode, maar Reckless Kelly is zelfs nog iets gevarieerder en sterker. Countryrock op zijn best dus, met ruige nummers, maar ook met subtiel gearrangeerde nummers die tegen bluegrass aanhangen. Daar komt bij dat ze sterke liedjes schrijven en met overduidelijk plezier zitten te spelen. Geen spectaculaire nieuwlichterij hier, maar een topband die zeer geïnspireerd bezig is.
Sara Hamilton – Call My Name – SARA001
Sara Hamilton heeft een soulvolle, warme stem. Een verslavende stem ook, en dat is tamelijk zeldzaam. Ze zingt prachtige zelfgeschreven liedjes over eenzaamheid, de liefde en drankzucht en heeft daarbij een fantastische band om zich heen staan, die alles lijkt te kunnen. Riley Osbourn, de toetsenist, begint in het eerste nummer meteen te laten horen dat hij een stevige boogie neer kan zetten, maar verderop laat hij bijvoorbeeld ook de Hammond B3 lekker zweten. Jesse Dayton produceerde niet alleen voortreffelijk, maar speelt ook gitaar en bas en zingt op momenten mee. Dat levert ook nog een fraai hoogtepunt op als Dayton en Hamilton afsluiten met Memphis Minnie’s Ain’t No Use Trying To Tell On Me als vlammend duet. Countrysoul, americana, geef het maar een naam, als je maar weet dat deze dame met haar stem onder de huid weet te kruipen. Een absoluut droomdebuut, en een verslavend mooi album.
Sexsmith & Kerr – Destination Unknown – V2
De eeuwige belofte
Ron Sexsmith is een Canadese singer/songwriter die hoog gewaardeerd wordt door zijn collega’s. Hij schrijft prachtige melancholieke liedjes en maakt de ene droevige prachtplaat na de andere. Met zijn muzikale partner Don Kerr maakte hij weer een vertrouwde Sexsmithplaat – alle liedjes zijn door Sexsmith geschreven, terwijl Kerr de tweede stem zingt en produceert. Op papier is het allemaal weer prachtig, en zelf laten ze nadrukkelijk bewonderend de namen van de gebroeders Everly en Louvin vallen. Toch valt dit album erg tegen. De melancholie wordt hier bijna gezeur, en dat heeft zeker met die tweestemmige zang te maken. Misschien komt het doordat de twee voor deze cd nooit samen hebben staan zingen – Sexsmith leverde de demo’s bij Kerr in die vervolgens de tweede stem opnam – en klinkt het daardoor wat doods allemaal. Nergens sprankelt het, en Sexsmith wordt bijna een karikatuur van zichzelf. Aan de liedjes ligt het niet, die zijn als vanouds, maar Sexsmith heeft een producer nodig die hem even de juiste schop onder de kont geeft.
Solas – Waiting For An Echo – Shanachie 78060
Iers-Amerikaanse topfolk
Waiting For An Echo is het zevende album van de Iers-Amerikaanse band Solas, die na een behoorlijk traditionele start steeds virtuozer en steeds avontuurlijker lijkt te worden. Ook dit is weer een topper, met een zeer herkenbaar geluid vol compact geweven melodieën, verrassende, gedreven, steeds licht verschuivende ritmes en prima zang van zowel Deirdre Scanlon als de heren McAuley en McElholm. De eigen composities en de keuzes van anderen zijn weer vlekkeloos. Luister bijvoorbeeld naar Casey Neill’s Lowground, dat het origineel ver achter zich laat. Ook Richard Shindell zal blij zijn met deze uitvoering van zijn On a sea of Fleur de Lis. Warm, stevig, subtiel en spannend zou je deze nieuw-Keltische muziek kunnen noemen. Een afwisselend maar toch homogeen album, en misschien wel het beste Solas-album tot nu toe.
Sonny Landreth – Grant Street – Sugar Hill SUG-CD-3994
Slide-rock
Sonny Landreth is een buitengewoon gemene slide-gitarist. Hij is onder meer bekend omdat hij in de band van John Hiatt speelde, en hij heeft een paar aardige soloplaten gemaakt. Met bassist David Ranson en drummer Kenneth Blevins vormt hij een ouderwets stevig bluesrocktrio dat op deze live-cd beter tot zijn recht komt dan op welke studioplaat dan ook. Er wordt niet alleen vlammend en avontuurlijk gitaar gespeeld, maar ook opwindend, ruig, schurend en zelfs subtiel. De man heeft zijn slide volledig onder controle en is live tien keer zo goed als in de studio. Bovendien laat Landreth hier ook horen dat hij wel degelijk overtuigend kan zingen. Fantastisch.
The Devlins – Waves – Rubyworks RWX CD 14
De vierde plaat van de Ierse broertjes Devlin en hun band, en op het eerste gehoor een wat saaie rockplaat. Gladde poprock die zo op FM-radio kan (en dat is niet meteen als aanbeveling bedoeld, vrees ik). Toch maar eens wat vaker geluisterd, want de baas stuurt toch geen tweederangs shit naar zijn recensenten? Hmmm… Het blijft perfecte achtergrondmuziek voor mensen die van gelikte, gladde rock houden, maar toch zitten er hier en daar wat rare riffjes, en heeft het allemaal net wat meer gelaagdheid dan je eerst denkt. De stemmen mogen me nog steeds niet echt boeien, maar toegegeven – de arrangementen worden na herhaalde beluistering toch wat interessanter. De gitaarrocker Sunrise zou voor een commercieel radiostation wel eens de perfecte zomerhit kunnen zijn, en wie zijn wij dan nog om daarover te zeuren?
The Great Unknowns – Presenting The Great Unknowns – Daemon Records DAM19046
Hoe zullen we het noemen? Americana, rootsrock, countryrock? The Great Unknowns maken redelijk pittige, stevige rock met een countrytwist, een beetje folk, een beetje bluegrass, een snuifje blues en op de juiste momenten een fantastische accordeon. Becky Warren, de zangeres van de band, schreef alle songs, soms samen met de gitarist Michael Palmer, maar alle teksten zijn van haar hand, en die zijn zeker niet slecht. Haar stem en de band doen nog het meeste denken aan Lucinda Williams, maar ook wat aan Wilco. Je hoeft hier dus geen echt spectaculaire muziek te verwachten, maar wel een lekker stevig, eerlijk plaatje dat bij elke draaibeurt dierbaarder wordt. De liedjes blijven bovendien op een prettige manier in je hoofd hangen, waardoor je steeds weer de neiging hebt de cd in de speler te schuiven. Good stuff folks!
The Peanut Butter Conspiracy – Spreading From The Ashes – Big Beat CDWIKD 245
De groepsnaam van deze psychedelische rockband uit Californië was leuker dan de muziek, hoewel de Pindakaas Samenzwering zijn momenten had. De twee reguliere platen van de groep (samen op één cd verkrijgbaar) zijn aardiger dan deze verzameling restjes, die eigenlijk alleen interessant is voor de echte die-hards.
Troianova – Trilogia
Op papier ziet het er uit als een fantastisch project – een internationale groep musici gaat in Londen onder de bezielende leiding van een Engelsman (Chris Williams) aan de slag met traditionele Turkse en Griekse muziek. Ze zeggen zelf bovendien dat ze improvisatie belangrijk vinden, en ze componeren hun eigen muziek, dus je verwacht een flexibele vorm van wereldfusie.
Ze leggen bovendien een zwaar accent op de muziek van Kreta, wat een kritische plaat doet verwachten. Dat klinkt allemaal erg ambitieus, en de musici laten horen dat ze op de traditionele muziekinstrumenten ook bijzonder goed uit de voeten kunnen. Maar dan. Ik moet eerlijk bekennen dat ik zuchtend en steunend deze cd vijf keer heb beluisterd, in de hoop dat hij zijn geheimen alsnog zou prijsgeven, maar ik vrees dat ik tot de conclusie moet komen dat dit gezelschap weliswaar buitengewoon verantwoord bezig is, maar dat dit niet automatisch leidt tot goede, spannende of op zijn minst interessante muziek. Het is allemaal net te braaf, te academisch, roomser dan de paus, en, misschien wel het belangrijkste in dit soort projecten, zonder het vereiste “fingerspitzengefühl”.
Tychonaut – This is Tychonaut – Rubyworks RWXCD16
Een Iers trio, voorheen bekend als Tycho Brahe. Deze plaat is dan ook al in 2002 uitgebracht als… “This is Tycho Brahe”. We hebben ze toen over het hoofd gezien, want dit was onze eerste kennismaking met deze arty folksy popgroep, en dat viel zeker niet tegen. Zangeres Carol Keogh (voorheen The Plague Monkeys) heeft een bijzondere, warme stem die je niet zomaar willekeurig bij elke band zou kunnen inzetten, maar hier komt ze fantastisch tot haar recht. Relaxte muziek, maar toch spannend, met af en toe een experimentele uitspatting ertussen die niet zonder humor gebracht wordt. Donal O’Mahony zat ook in de Plague Monkeys en de band wordt hier aangevuld met multi-instrumentalist Diarmuid MacDiarmada. Verder spelen er nog wat sfeerbepalende gasten mee, als Kim Porcelli op cello en Daniel Figgis op een vervormd harmonium (of is het toch een mellotron?).
De muziek is niet eens zo gemakkelijk te omschrijven zonder verwarring te stichten, want als ik meld dat er drumcomputers worden ingezet zul je wellicht afhaken, terwijl dat in dit geval echt niet nodig is. De muziek blijft er levend en spannend bij. De stem van Carol Keogh doet soms wat denken aan Kirstin Hersh, maar Keogh bevalt me eigenlijk beter, door de ingehouden manier van zingen. Er wordt ontspannen maar zeer geconcentreerd gespeeld, met ruimte en lucht voor iedereen, zonder dat het al te luchtig wordt. Een intiem klinkend plaatje ook, dat vrolijkheid en ernst mooi weet te combineren, en dat een beetje arty is zonder te irriteren. Mooie plaat, kortom.
Wyclef Jean – Welcome To Haiti Creole 101 – Koch Records KOC-CD-5783
Hiphopper gaat terug naar zijn Haïtiaanse roots
Zijn platenmaatschappij zag er geen brood in, dus de reis die Wyclef Jean met zijn maatje Jerry “Wonder” Duplessis maakte naar zijn Haitiaanse wortels is op een klein label uitgebracht. De fans van de Fugees of Jeans commercieel succesvolle solowerk van de laatste jaren zullen hier wellicht afhaken, maar als je ook maar een beetje geïnteresseerd bent in Caribische muziek zul je hier met open mond naar luisteren. Het klinkt over het algemeen vrij traditioneel, maar Wyclef Jean geeft overal zijn eigen draai aan, combineert verschillende Caribische stijlen, en staat continu op scherp, terwijl de muziek toch relaxed overkomt en nergens geforceerd klinkt. De cd maakt geen enkele kans op de Amerikaanse radio, maar het zou erg jammer zijn als hij hier ook tussen wal en schip zou vallen. Een meesterwerkje.
Tom Russell – Hearts on the line dvd – Hightone Records HDVD 89901
De verkoop van muziek-dvd’s loopt weer terug. Wij vinden dat niet zo verbazingwekkend, als we zien wat er op de markt gesmeten wordt tegenwoordig. En bovendien zijn we de laatste tijd net iets te vaak teleurgesteld door slechte dvd’s van artiesten die we wel degelijk een warm hart toedragen. Neem Tom Russell, een man die werkelijk prachtige liedjes schrijft en ze zelf ook niet onverdienstelijk uitvoert. Toen we zijn dvd Hearts on the line (ondertitel A Rolling Concert) van de baas kregen toegestuurd gingen we er dan ook handenwrijvend voor zitten, ook omdat de namen van Dave Alvin en Eliza Gilkyson op het hoesje genoemd worden. Bovendien worden The Hot Club of Cowtown, Kristi Rose en Fats Kaplin als performers genoemd. Het zou gaan om een rijdende concertreeks in een trein die dwars door Canada rijdt, met bovengenoemde mensen als extra attracties.
Beelden van die treinreis worden inderdaad door de beelden van de optredens gesneden, waardoor we wel degelijk de koppen van de Hotclub, Kristi Rose en Fats Kaplin zien langskomen, maar we horen geen noot van de muziek de ze speelden. Dave Alvin wordt twee keer als talking head opgevoerd, als bewonderaar, en dat geldt ook voor Gilkyson, die slechts één zin mag uitspreken. Het frustrerende is dat we op een bepaald moment Russell en Gikyson naast elkaar op een podium zien zitten, maar dat we geen flard te horen krijgen van de muziek die ze daar ongetwijfeld samen gemaakt hebben.
Wat zien we wel? Het openingsoptreden in een zaal in Vancouver. Russell samen met vaste sidekick Andrew Hardin, een prima gitarist en bekwaam tweede stem. Dat optreden is zeker niet slecht, maar Russell is niet altijd even goed te verstaan, dus ondertiteling was hier geen overbodige luxe geweest. Op het hoesje zijn de songs die gebracht worden onderverdeeld in “Tom Russell Classics” en “New Songs”. Dat die door elkaar heen gespeeld worden, daar moet je zelf maar achter zien te komen. Een nummer terugvinden is dus vrijwel onmogelijk. Er is tegen het einde van de dvd ook nog één nummer dat in een studio-uitvoering gebracht wordt, en met terugwerkende kracht valt het live optreden enorm tegen. Met andere woorden – dit is een dvd die je vooral met een enorme honger achterlaat. Een honger naar al die opnames die we niet te zien kregen. Alleen voor verstokte fans dus, deze dvd.
Hier volgt weer een klein overzicht van de recensies die ik voor het Nederlandse muziekblad Heaven en het Belgische freezine RootsTown heb geschreven. In moors magazine gaat het vooral over muziek waar ik enthousiast over ben, hier zul je af en toe ook een uitgeproken negatieve recensie tegenkomen.
(augustus 2005)