
cd-recensies
Th’ Legendary Shack*Shakers – Pandelirium – Yep Rock
De Legendary Shack*Shakers worden met elke plaat beter – strakker en scherper. Ze spelen blues en boogie zoals het hoort – met een rauw, punky rafelrandje. Dus er wordt stuwend gedrumd, een gemene partij mondharmonica gespeeld en nog steeds regelmatig door een vervormer gezongen, terwijl er als altijd gestreefd wordt naar een krachtig lo-fi geluid, al klinken ze hier beter dan ooit. Dat levert prettig rammelende, dampende melancholieke feestmuziek op, die beter en minder slordig in elkaar steekt dan je op het eerste gehoor zou zeggen. Bovendien worden er steeds meer humoristische elementen aan toegevoegd, zoals het gerammel van een ouderwetse typemachine. De liedjes worden ook steeds beter – op deze nieuwe staan een paar nummers die wij hier de hele dag door met veel plezier blijven galmen, zoals No Such Thing of Somethin’ In The Water, beide niet alleen hele sterke songs, maar ook vet grappig. Er komen ook steeds kort wat muzikale citaten langs die ervoor zorgen dat ik toch wel zeer regelmatig in de lach schoot bij dit album. Absolute top, en het is dan ook geen wonder dat zowel Jello Biafra als de Reverend Horton Heat met hoorbaar plezier een gastrol vervullen.
Benjamin Moussay Trio – Swimming Pool – I+Music/Harmonia Mundi
Easyjazz is de laatste tijd immens populair, en in eerste instantie dacht ik met Benjamin Moussay ook weer een gewoon degelijk ouderwets kneuterig pianotrio (piano, bas en drums) in huis te hebben. Daardoor bleef de cd wat langer in het hoesje dan gebruikelijk. Het trio van Moussay is evenwel van een geheel andere orde. Dat komt ook door de twee andere muzikanten – Arnault Cuisinier op contrabas en Eric Echampard op drums. Die twee zorgen er, samen met pianist Moussay voor dat er een mooi compact groepsgeluid ontstaat. De nummers kabbelen aangenaam en melodieus door, maar er gebeurt ondertussen zoveel tussen die drie, dat het van begin tot eind spannende muziek blijft. Zo horen we easyjazz graag, moet ik zeggen. Pure kwaliteit.
Colin Linden – Southern Jumbo – True North TND 352
Canadese blues
De interessantste blues komt al een tijd uit Canada, en een van de frontmannen daar is Colin Linden, die niet alleen als producer regelmatig wondertjes verricht op bluesgebied, maar die ook zelf het ene na het andere juweeltje aflevert. Southern Jumbo is weer zeer geslaagd, hoewel Linden op zich niet echt een opmerkelijke bluesstem heeft. Hij speelt wel fantastisch gitaar en mandoline, en zijn arrangementen zorgen ervoor dat dit weer een ouderwets groeiplaatje is geworden. Het klinkt allemaal als pure blues, maar door de prachtige blazers (de Memphis Horns), het vette orgel, de inventieve drums en de gelaagdheid die hij met zijn arrangementen weet te bereiken overstijgt Linden regelmatig het genre. Hij brengt als het ware subtiliteit in de blues, zonder de oerkracht van de blues te verliezen. Niet spectaculair, wel bijzonder. Daar komt bij dat hij uitstekende nummers schrijft en dat ook deze cd weer als een mooi uitgebalanceerd album klinkt. Een absolute aanrader.
****
Kathy Mattea – Right Out Of Nowhere – Narada/EMI 72438-75736-2-8
Country met een keltische wind
Sinds de Amerikaanse countryzangeres Kathy Mattea bevriend is met de zeer Schotse Dougie McLean waait er een duidelijke Keltische wind door haar muziek Hoewel ze gerekend wordt tot de country-mainstream maakt ze daardoor platen die elke keer weer verrassen door de fraaie arrangementen. Mattea durft daarnaast ook ongewone keuzes te maken. Zo staan er op haar nieuwe album Right Out Of Nowhere prachtige, bijna gospelachtige versies van Gimme Shelter van de Stones en Down On The Corner van John Fogerty’s CCR. Zelfs de doodgespeelde klassieker Wade In The Water weet ze springlevend te maken. Ook verder is het weer een ijzersterk album geworden, nergens te gladjes, overal lekker scherp en mooi gezongen, met een stem die net iets voller en warmer is dan die van een Allison Krauss. Een aanrader.
***½
Great Big Sea – Something Beautiful – Zoë 1049-2 ***
Great Big Sea – Great Big DVD & CD – Zoë 1059-2 ***½
Newfoundland rocks
De folkrockband Great Big Sea is in Canada een onwaarschijnlijke hit, en probeert nu Europa te veroveren met zijn mix van pure Newfoundland- en keltische tradities met pop- en rockelementen. Dat ze aanstekelijke muziek maken is duidelijk, maar op Great Big DVD & CD, een concertregistratie, wordt ook pijnlijk duidelijk dat ze als zangers live niet erg toonvast zijn, en dat ze bovendien moeite hebben in de maat te blijven. Voor het razend enthousiaste, alles meezingende publiek maakt dat zo te zien niets uit, want de heren weten wel een mooi feestje te bouwen. Gelukkig vind je op de dvd ook de videoclips van alle hits. Op Something Beautiful kun je horen dat ze het er in de studio net iets beter van afbrengen. Ze doen regelmatig sterk denken aan de Schotse band Runrig, maar Great Big Sea schuurt nog net iets meer tegen de traditie aan. Een openbaring voor wie denkt dat je met een accordeon, een bodhran, twee akoestische gitaren en meerstemmige traditioneel klinkende zang altijd veroordeeld zou moeten blijven tot een klein publiek.
Livingston Taylor gooit er op zijn laatste album, There You Are Again, net iets te veel violen tegenaan. Toch blijft het verbazend dat het zeker zo getalenteerde broertje van James zo onbekend gebleven is. Hij zingt net iets gemakkelijker dan zijn broer, en op de helft van de cd waar de arrangementen iets minder zoet zijn is hij voor Taylorfans waarschijnlijk een openbaring. Zijn stem lijkt soms bijna griezelig veel op die van James, zeker als hij dan ook nog een duet met Carly Simon zingt (Coconut Bay, **½)
Naomi – Music by Flavio Motalla – Noizz68productions NZ68001 ****
Bee Season – Original Motion Picture Soundtrack – Nettwerk 30445-2 **½
TransAmerica – Original Motion Picture Soundtrack – Nettwerk 30475-2 ***
Drie verschillende soundtracks
Filmmuziek lijkt, sinds de grootse soundtracks van iemand als Morricone, wel een apart muziekgenre, terwijl het dat feitelijk natuurlijk niet is. Als je een aantal soundtracks naast elkaar legt valt wel op dat het semi-klassieke gehalte vrij groot is, met vooral veel strijkers. Bee Season is een typisch voorbeeld van zo’n gemiddelde soundtrack, waarbij de door een klassiek orkest uitgevoerde muziek als perfect geluidsbehang voortkabbelt. Opmerkelijk is dat de naam van de componist, anders dan die van de uitvoerenden, nergens in het cd-boekje te vinden is. Dan is de muziek bij de film Naomi een heel ander verhaal. Componist Flavio Motalla speelt zelf piano terwijl Karen Elaine de viola speelt. Dat vergeet je regelmatig omdat die twee je samen het gevoel kunnen geven dat er een heel orkest zit te spelen. De muziek is vrij minimaal, maar spannend van begin tot eind. De allure van een Morricone wordt hier volledig waargemaakt. TransAmerica is dan een geheel ander soort soundtrack – voor de film is bestaande muziek uitgezocht, aangevuld met wat opnamen in dezelfde bluegrass/stringband-stijl. Dit soort verzamelingen is vooral leuk als herinnering aan een leuke film, of om op een makkelijke manier kennis te maken met een aantal hier vrij onbekende topartiesten als Larry Sparks, Old Crow Medicine Show en Wylie and the Wild West. Verder horen we Miriam Makeba, Dolly Parton, Lucinda Williams en nog wat verwante artiesten. Een leuke verzamelaar, maar ook niet meer dan dat, en van filmmuziek verwachten we sinds Morricone toch een stukje meerwaarde.
Roger Eno – The Flatlands – Hannibal HNCD 1518ADV
Ambient kamermuziek
Roger Eno zal altijd wel het jongere broertje van Brian Eno blijven, dat is vaak de tragiek van de jongere broertjes. Nu zijn Dave Davies en Chris Jagger ook duidelijk de minderen van hun grotere broer, terwijl Roger Eno volledig op zichzelf kan staan. Hij heeft een paar meesterwerkjes gemaakt die veel te weinig aandacht hebben gekregen. The Flatlands is gelukkig nu weer verkrijgbaar dankzij de heruitgave van Hannibal (in samenwerking met All Saints en Rykodisc). De muziek is wat moeilijk te omschrijven – het wordt wel ambient genoemd, maar het is tegelijkertijd prachtig gearrangeerde kamermuziek, met een mooie rol voor de strijkers en blazers, en schitterende pianopartijen. Je zou het als achtergrondmuziek kunnen gebruiken, maar dan zou je jezelf ernstig tekort doen. Er valt veel te genieten bij deze muziek, die soms doet denken aan Harold Budd of Michael Nyman, maar die toch een volstrekt eigen geluid laat horen. Muziek die bescheidenheid uitstraalt. Toch is het hoog tijd dat Roger uit de schaduw van Brian stapt en erkenning krijgt voor zijn eigen oeuvre.
***½
Berger Knutsson Spering With Friends – See You In A Minute – Memories Of Don Cherry – Country & Eastern CE03
Jazz op zijn best
Een cd van het Zweedse jazztrio Berger Knutsson Spering zul je als Nederlandse muziekfan niet zo gauw spontaan uit de bakken plukken, daarom is het heel slim wat ze gedaan hebben. Het album See You In A Minute heeft om te beginnen als ondertitel Memories Of Don Cherry, en als extra attractie doen de beroemde kids van Don op een paar nummers mee, naast een paar andere sterke jazzvrienden. Die kids zijn Neneh Cherry en Eagle-Eye, en hun bijdragen zijn zeker de moeite waard, maar in feite heeft deze cd dit soort lokkertjes niet nodig, want de muziek is ijzersterk. De ritmesectie is meer dan fantastisch, de blazers zijn geweldig, en het licht psychedelische sfeertje dat de band weet te creëren maakt dit tot een heel bijzonder plaatje. Er wordt niet alleen buitengewoon lekker gemusiceerd, er zit ook een gelaagdheid in deze muziek die ervoor zorgt dat je blijft luisteren, en dat de plaat tot een groeipareltje maakt. En dan mag je de legendarische innovatieve trompettist Don Cherry voor dit moment rustig vergeten wat ons betreft. Deze cd is een eigentijds meesterwerkje dat uitstekend op zichzelf kan staan.
****
Burnt Friedman & Jaki Liebezeit – Secret Rhythms 2 – Nonplace non 19
Bedrieglijke eenvoud
Van sommige musici kun je blind alles kopen, ze voegen altijd iets toe, en meestal doen ze alleen iets dat ze zelf ook echt interessant vinden. De drummer/percussionist Jaki Liebezeit is zo’n musicus. Sinds zijn vertrek uit de legendarische band Can heeft hij samengewerkt met onder meer Brian Eno, Jah Wobble en Bill Laswell, en Liebezeit voegde daar met zijn bedrieglijk eenvoudige, lichte drumspel altijd iets onbenoembaars aan toe. Nu werkt hij al voor de tweede keer met multi-instrumentalist Burnt Friedman samen, en Secret Rhythms deel 2 is weer een verslavend meesterwerkje geworden. Ontspannen, luchtig, en als gezegd bedrieglijk simpel. Dat laatste merk je pas als je probeert met de drummer mee te tikken. En dan hebben we het alleen nog maar over Liebezeit – de gelaagdheid die Friedman en de rest van de muzikanten weten aan te brengen is verbluffend mooi, terwijl er ook steeds een fraaie spanningsboog wordt vastgehouden. David Sylvian zingt op één nummer, en dat smaakt beslist naar meer. De muziek categoriseren is lastig – het is jazz, maar ook pop, dub en ambient, en je zou het ook folkjazz of wereldmuziek kunnen noemen. Heavenly music kortom.
****
Harold Budd – The Serpent In Quicksilver/Abandoned Cities Hannibal HNCD1494ADV ****
Harold Budd – The White Arcades – Hannibal HNCD1491ADV ****
Harold Budd – By The Dawn’s Early Light – Hannibal HNCD1506ADV ****
Ambient en toch spannend
New Age-muziek en ambient zijn vaak zeer vervelend omdat de muziek de neiging heeft stuurloos alle kanten op te gaan, er is nauwelijks aandacht voor vorm of compositie. Harold Budd maakt muziek die traag door lijkt te kabbelen en meanderen, maar het opmerkelijke is, dat zijn composities ook altijd heel spannend zijn. En het is die spanningsboog die ervoor zorgt dat zijn muziek ver boven het genre uitstijgt. Hij bevindt zich ergens in het tussengebied van jazz, minimal music en ambient. Michael Nyman, Eno op zijn best en Jon Hassell opereren in datzelfde tussengebied, en ook zij laten horen dat trage minimale muziek uitermate gelaagd en spannend kan zijn. Een paar van Budd’s beste albums zijn zojuist heruitgegeven en ik raad iedereen die van avontuurlijke muziek houdt aan meteen toe te slaan – voor je het weet zijn ze, net als in de afgelopen jaren het geval was, nergens meer te vinden.
Julia P – Making Up For Lost Time – Rosa Records RRF 0601
Julia P Hersheimer was een Amsterdamse band waarvan Julia nu geheel solo doorgaat als Julia P. Normaalgesproken staan we sympathiek tegenover elke artiest die eigenhandig een complete cd in elkaar weet te knutselen. Het heeft in het verleden ook een paar absolute meesterwerkjes opgeleverd, denk aan Alexander Spence’s Oar. Julia P is echter, vrezen we, van een geheel andere orde. Ze lijkt haar inspiratie vooral op te doen bij tweederangs zangeresjes uit de jaren zestig, als Sandie Shaw, compleet met de suffe meidenkoortjes die daar onvermijdelijk bij horen. Dat doet op zich nog wel aandoenlijk aan, maar wat hier ontbreekt zijn sterke liedjes, waardoor het geheel vooral erg knullig en amateuristisch overkomt. Haar steenkolenengels en het feit dat ze niet elk muziekinstrument dat ze bespeelt ook beheerst dragen aan dat effect ook nog bij. Als je van de knulligste variaties van de sixties Dutchpop houdt heb je hier wellicht ook een zwak voor, maar de gemiddelde muziekliefhebber zal er niet meer dan een curiosum in zien.
LD & The New Criticism – Tragic Realism – Acuarela Discos nois 1062
LD Beghtol is een bebaarde heer die wel wat wegheeft van de schrijver Oliver Sacks. Met zijn New Yorkse band The New Criticism maakt hij bijzondere, vrolijke muziek, waarbij de teksten vaak haaks staan op de muziek. Want het gaat bij LD altijd om moord en doodslag en allerlei andere ellende, waarbij vooral de dood een zeer prominente rol speelt. Zeggen dat deze muziek een verademing is, is een understatement, want bij mij hebben de liedjes van Beghtol een uitgesproken bevrijdend effect. Zeg nu zelf, wanneer was de laatste keer dat je een, zoals de Engelsen dat noemen “bellylaugh” voelde opkomen bij een liedje over euthanasie? Zo’n onontkoombare, diepe lach die helemaal vanuit je buik opborrelt omdat je zo verschrikkelijk om dat liedje (If You Love Me Baby, Pull The Plug) moet lachen. Of dat je hardop lachend zat mee te zingen bij een lied over een vriendin/moordenares die op een buitengewoon aanstekelijke manier toegewenst wordt dat ze mag branden, branden, branden in de hel? En dat dan ook nog eens gezongen met de steun van een compleet, zeer opgewekt gospelkoor. Heerlijk. Geen correct-politieke onzin dus hier, maar heerlijke stookteksten. De muziek klinkt vrolijk, maar ook zeer geraffineerd. De arrangementen zijn werkelijk fantastisch (die lieve belletjes na de zin “smash my skull with a hammer”!), en soms ook heel kaal, maar altijd goed. Gelaagde rootsy country-pop met humor, en een absolute aanrader.
Mary Alice – Miss You – www.maryalicemusic.com
Het debuutalbum van Mary Alice is een parel van een plaatje. Ze bevindt zich als singer/songwriter in hetzelfde gebied waar ook dames als Gillian Welch of Iris DeMent zich begeven. De opnamekwaliteit is niet over de hele linie even sterk, maar op de een of andere manier hindert dat absoluut niet. Mary Alice zingt soms door een iets te goedkope microfoon, maar dat doet niets af aan de intensiteit van haar zang en aan de kracht van haar liedjes. Bovendien heeft ze een groep akoestische instrumentalisten om zich heen staan waar je alleen met grote bewondering naar kunt luisteren. Gitaren, fiddle, dobro, mandoline, banjo, bas en drums en percussie worden allemaal geïnspireerd bespeeld, en als groep, dat wil zeggen dat er uitstekend naar elkaar geluisterd wordt en dat er af en toe zelfs sprake is van magie – dan gebeurt er meer dan je van de som der delen zou mogen verwachten. Halverwege worden we vergast op een uitstekend, als een klassieker klinkend duet met Andy Bromage (het enige door Bromage geschreven nummer, de rest is allemaal door Alice gepend). Maar ook de nummers van Alice zijn sterk – een aantal blijft op een prettige manier meteen in je geheugen haken, waardoor je de neiging hebt de cd telkens weer opnieuw te draaien. Erg puristisch is ze overigens niet – af en toe wordt er ook een elektrische gitaar uit de kast gehaald en mag de drummer zijn gang gaan. Kort gezegd – een ijzersterk debuut van een dame die we goed in de gaten gaan houden.
The Gourds – Blood Of The Ram – MOTORCD1025
Ongepolijste roots
The Gourds spelen ook op Blood Of The Ram weer rootsmuziek zoals hij gespeeld moet worden – lichtelijk ongepolijst, op gitaren, fiddles, accordeon, een mondharmonica naast een vet orgeltje, drums en af en toe een banjo en zelfs een zingende zaag, maar alles wel gespeeld met een stevige ongewassen rock ‘n’ roll-houding. Ze klinken een beetje als the Band in hun beste periode, maar soms ook, bijvoorbeeld in Escalade, als Al Green. Americana is het stempel dat we meestal op dit soort muziek zetten, omdat er ook cajun in doorklinkt, en country, gospel, soul, folk en blues. Van die onwaarschijnlijke mix weten the Gourds elke keer weer hun eigen, bedrieglijk eenvoudig klinkende, perfect rammelende versie van rock ‘n’ roll te brouwen. Heerlijke muziek.
****
Patty Hurst Shifter – Too Crowded On The Losing End – Blue Rose BLU CD0383
De Amerikaanse band Patty Hurst Shifter klinkt op de eerste nummers van hun album Too Crowded On The Losing End als een doorsnee poprockbandje. Energiek, niet slecht, maar ook zeker niet opmerkelijk. Pas halverwege de cd heb je het gevoel dat ze toch een eigen geluid kunnen neerzetten, maar pas helemaal aan het eind, als ze de strakke gitaarriffs even laten voor wat ze zijn, worden ze toch nog onverwacht echt goed. Het laatste nummer, Acetylene, is wat trager dan de rest en duurt maar liefst tien minuten. Hier komt er onverwacht een steelgitaar bij, en komt er een zekere gelaagdheid bij die we eerder misten. En hoezeer we ook van rechttoe-rechtaanrock houden, dit is toch een slag leuker. Er zit dan ineens een vleug psychedelica bij, in de stijl van HP Lovecraft of the Fallen Angels. Ook het laatste (mystery) nummer is erg goed, maar helaas kunnen deze twee pareltjes de cd niet helemaal redden. Die twee laatste nummers hebben wel het effect dat je weer opnieuw vanaf het begin gaat luisteren om te horen of je de eerste keer wat gemist hebt, maar ook na vijf draaibeurten blijven die twee laatste nummers op eenzame hoogte staan.
Eno/Cale – Wrong Way Up – Hannibal HNCD1485ADV ***½
John Cale – Words For The Dying – Hannibal HNCD1492ADV***
John Cale was met serieuze avant-gardistische en minimale muziek bezig voor hij met Velvet Underground bekend werd als rockartiest. Tijdens zijn solocarrière heeft hij eigenlijk nooit tussen die twee kunnen kiezen, waardoor er heel wat gemankeerde meesterwerkjes door hem gemaakt zijn. Onlangs verschenen er een paar heruitgaven, waarvan de samenwerking met Eno, Wrong Way Up, de geslaagdste is. Daarin hoor je dat pop en rock ook serieus aangepakt kunnen worden, waardoor er een gelaagdheid ontstaat die ervoor zorgt dat een album als dit met gemak de tand des tijds kan doorstaan. Bovendien is Eno een fantastische producer die er hier voor zorgt dat de zwakke zang van Cale nergens hindert. Dat is anders op het serieuzere, semi-klassieke Words For The Dying, een pretentieus werkstuk dat aanzienlijk zou zijn opgeknapt als Cale de zang aan een betere zanger had overgelaten. Zijn compositorische talenten zouden dan wellicht wat beter tot hun recht zijn gekomen, want het gaat, ondanks de minder sterke zang, om een indrukwekkende liederencyclus.
Neal Casal zal wel nooit meer zulke prachtplaten maken als zijn allereerste, maar na een periode waarin hij het spoor echt bijster leek te zijn is hij nu sterk terug met No Wish To Reminisce, dat op een prettige manier ergens tussen pop en rock balanceert. Casal schrijft nog steeds sterke liedjes en de arrangementen zijn hier gevarieerd en interessant genoeg om de aandacht vast te houden. (Fargo, ***)
Wyatt – Miracle – Wyatt Records WR601
Stevige, ongecompliceerde pop
Wyatt’s nummer If sloeg een paar paar jaar geleden zo bij mij aan dat ik speciaal naar Meeden, in de Groninger buitengewesten, ben gereisd om de band live te zien. Dat nummer staat nog steeds als een huis, maar Wyatt is in de tussentijd wel haar platencontract kwijtgeraakt omdat het succes uitbleef. Het nieuwe album, Miracle, is dan ook in eigen beheer uitgebracht, en het klinkt fantastisch. Iets steviger, met wat mooie rockriffs, maar de liedjes van Dennis Kolen zijn nog steeds ijzersterk. Er wordt bovendien lekker gespeeld en uitstekend en aanstekelijk gezongen. Poprock van internationaal niveau. Puike band.
***½
Colin Linden – Easin’ Back To Tennessee – True North ccd 11091
Oerfolkblues
Het Canadese bluesgenie Colin Linden hoeft zichzelf niet meer te bewijzen. Hij maakt dan ook gewoon de muziek die hij zelf ziet zitten. Dit keer is hij de studio ingedoken met Larry Taylor op de staande bas en Stephen Hodges op drums. De muziek komt voor een deel bij de oude folkbluesmeesters vandaan (Sleepy John Estes, Blind Willie McTell, Tampa Red, Blind Willie Johnson), en voor een deel zijn het zelfgeschreven nummers van Linden, die er perfect tussen passen. De titel van het album geeft perfect aan wat voor soort blues je kunt verwachten – laid-back en toch spannend. En zelfs in deze kleine, en in theorie kale bezetting weet Linden gelaagde, subtiele blues te maken zonder het gutsy bluesgevoel te verliezen. Op zijn eigen bescheiden wijze weet Linden de oude blues weer springlevend te maken.
***½
Fred Odell and the Broken Arrows – in eigen beheer – www.fredodell.net
Fred Odell’s stem doet op het eerste gehoor nog het meest denken aan die van Alex Chilton – dezelfde ongepolijste, hese, licht slordige presentatie. Blue-eyed soul, maar dan wel met stevige country-elementen, waaronder een ouderwets jankende steelguitar. De countryrock van Gram Parsons (waar Odell heel fraai een song van covert) ligt dicht in de buurt, maar op momenten moet je ook denken aan de southern rock van de Allman Brothers, terwijl de woestijn ook lekker gruizig doorklinkt in de muziek. Voeg daarbij een prima rootsband en twee handenvol meer dan uitstekende songs en je hebt een cd die meer verdient dan alleen na de concerten van Odell te worden verkocht. Voor tien dollar zijn de albums bij Odell zelf te bestellen, dus ik zou zeggen: verras de man met een golf bestellingen uit de Lage Landen, want hij verdient het.
De vorige cd van het Charlie Hunter Trio was een laidback jazzrockgitaarmeesterwerkje, maar op Copperopolis proberen de heren de boel wat strakker op te zetten, met dodelijke saaiheid als gevolg. Tegen het einde van het album vinden we nog een paar pareltjes, maar dat kan de boel niet meer helemaal redden. (Ryko, **½)
Op de concertregistratie Revenge Of Memory van de band Doll By Doll horen we de technisch maar net redelijk te noemen opnames van Jackie Leven en zijn band uit 1977. Leuk voor Levenfans die echt alles van hem willen hebben. Anderen kunnen beter Leven’s laatste cd kopen. (Cooking Vinyl, **)
Ministry – Rio Grande Blood – 13th Planet Records
Snoeiharde subtiele industrial metal.
In elk genre muziek heb je wel een act die zo goed is dat ze het genre overstijgt. Ministry zou je kunnen indelen bij industrial, maar net zo goed bij heavy metal. De band overstijgt elke classificering dankzij het genie van frontman Al Jourgensen, die het voor elkaar krijgt de muziek niet alleen snoei- en snoeihard te laten klinken, maar die er paradoxaal genoeg ook veel subtiliteit inbouwt, waardoor de muziek van de band niet alleen interessant is voor iedereen die toe is aan een flinke dosis muzikale calorieën om het adrenalinegehalte fors omhoog te jagen, maar ook voor liefhebbers van muziek met wat meer diepgang en gelaagdheid. De geraffineerde tempowisselingen alleen al zijn een studie waard, net als de ijzersterke gevarieerde heavy metalriffs. Ondertussen is Rio Grande Blood ook een keiharde aanklacht tegen Bush en zijn oorlog. Jourgensen’s Ministry is met dit album weer helemaal op het niveau van Psalm 69. Een absolute aanrader dus.
****½
Jolie Holland is het depressieve zusje van Norah Jones, en het lijkt wel of ze met elk album een graadje somberder wordt. Haar muziek wordt ook steeds een beetje kaler en ingetogener. Ook Springtime Can Kill You bevat buitengewoon prachtig rootsy singer/songwriterstuff, maar je moet er wel tegen kunnen. (Anti,***)
The Hackensaw Boys – Love What You Do – Nettwerk 0 6700 30430 2
Groeiende stringband
The Hackensaw Boys worden met elke plaat beter, en ze klinken lang niet zo dikhouterig als hun naam doet vrezen. Op Love What You Do staan aanstekelijke stringbandnummers (We are many), ouderwets vieze liedjes (I wanna kiss you down there) en gevoelige ballads (het prachtige Bordertown). De Boys raken steeds beter op elkaar ingespeeld, en ze hebben een paar unieke prachtstemmen die de muziek net weer een stapje hoger brengen. Tijdens hun optredens moeten ze het vooral van hun tomeloze energie hebben, maar hier laten ze horen dat ze zo langzaamaan zijn uitgegroeid tot een van de beste en veelzijdigste stringbands die we kennen. Een aanrader.
****
Saint-Germain des Prés Café – The finest nu-jazz compilation Vol 7 – Wagram Music
“Nu Jazz” is een beetje oude wijn in nieuwe zakken. De tijden van de crooners herleven, en de sufste, braafste jazz wordt opgepoetst en nog gladder gemaakt dan ze al was. Op de nu-jazzcompilatie-cd’s van Saint-Germain des Prés Café kun je goed horen waartoe dat leidt. Jamie Cullum mag zijn laid-backkunstje doen, net als Norah Jones en Alice Russell. Technisch gesproken is het allemaal zeker niet slecht, maar jongens, wat is het verschrikkelijk braaf allemaal. Muziek om onherroepelijk bij in slaap te vallen. Maar dat kun je tegenwoordig verkopen als lounge, of chill-outmuziek. Wat ons betreft is het toch vooral muziek voor luie luisteraars.
Michael Weston King – The Tender Place (A Collection 1999-2005) – Melanda 811
Licht bombastische singer/songwriter
Jackie Leven schreef de tekst voor het cd-hoesje van deze verzameling Michael Weston King-songs. Dat is niet geheel toevallig, want ze hebben dezelfde licht bombastische aanpak gemeen. Bij Leven pakt dat vaak beter uit dan bij Weston King, die regelmatig over het randje kukelt doordat hij zijn arrangementen net iets te veel dramatiek geeft, waardoor de nummers iets te pathetisch worden, en daardoor ook wat ongeloofwaardig. Alsof het op muziek gezette mini-toneelstukjes zijn. Zijn ietwat geëxalteerde manier van zingen sluit daarbij aan, waardoor zijn soms sterke liedjes alleen verteerbaar worden voor luisteraars die een zekere overdramatisering voor lief willen nemen.
**
Sool – Sooltime – Sool Recordings SORE-001
The Weisstronauts – featuring “Perky” – Sool Recordings SORE-002
Pete Weiss is een gretig muzikant, die tegelijkertijd twee totaal van elkaar verschillende cd’s heeft uitgebracht op zijn eigen Sooltime label. The Weisstronauts is een gelegenheidsband die instrumentale muziek maakt die is geïnspireerd op de instrumentale gitaarbands uit de jaren zestig, als The Ventures of The Shadows. Drie gitaren, bas en drums. Toch weet Weiss wat meer duisternis de muziek binnen te smokkelen, hoewel het toch ook weer overal vrolijke surfmuziek blijft. Erg leuk, en op sommige momenten licht verontrustend.
Sooltime is een slag krankzinniger – we horen 52 nummers van ieder ongeveer één minuut. Van een softpopliedje tot scheurende rock, afgewisseld met flarden van gesprekken, stukjes hoorspel en idiote country. Niets wordt uitgemolken, alles wordt feitelijk schetsmatig aangeduid, maar het levert al met al een enerverende en spannende cd op. Geen achtergrondmuziek, maar wel ruim een uur genieten van Pete Weiss’ staalkaart, waarbij zeker ook gelachen mag worden. Het merkwaardige is, dat je soms denkt dat een nummer wel érg lang duurt, en dan blijkt dat het toch nog geen anderhalve minuut lang was. Als je bereid bent je over te geven aan Weiss’ chaotische universum is “Sooltime” een krankzinnige maar heerlijke plaat.
12 Tangos – Adios Buenos Aires – Enja 91 67 2
Verfijnde tango’s
Op de cd 12 Tangos staan zeventien tango’s, die speciaal voor de film “12 Tangos” zijn uitgezocht of gecomponeerd. Componist en gitarist Luis Borda stelde een uniek orkest samen met de beste Argentijnse tangomuzikanten, waarbij zowel oud talent (Maria de la Fuente, 92) als de nieuwste lichting (Lidia Borda, die door Rolling Stone tot de beste tangozangeres van nu werd bestempeld) een plek kregen. Het resultaat mag er zijn, en maakt ook zeer nieuwsgierig naar de bijbehorende film. Verfijnde, mooi gearrangeerde tango’s, waar toch de passie niet uitgefilterd is. En er zitten gewaagde, avontuurlijke arrangementen bij, waardoor het op momenten spannender wordt dan je bij dit soort filmmuziek zou verwachten.
****
Aline de Lima – Arrebol – Naïve
Latin zomerbries
Aline de Lima is een Braziliaanse die al een tijdje in Parijs woont. Arrebol is opgenomen in New York, met onder meer Marc Ribot. Als die naam valt verwacht menigeen wellicht een ruig, experimenteel werkje, maar niets is minder waar. Bij de eerste tonen waait er al een zomerbries binnen, en de cd ontrolt zich als een heerlijke lome zomerdag, met composities waar De Lima zelf een grote rol in speelde als tekstschrijfster en componiste. De arrangementen zijn precies goed, en net iets meer dan dat – subtiel en avontuurlijk, zonder dat lome zomergevoel ooit te verstoren. Kortom – de perfecte zomerplaat, ook voor muziekliefhebbers die een hekel hebben aan oppervlakkigheid. Een heerlijke plaat.
***½
Rodrigo Y Gabriela – idem – Rubyworks RWXCD37L
Akoestisch rockgitaarduo
Rodrigo Y Gabriela is een Mexicaans akoestisch gitaarduo met een Rock and Roll-attitude. Live zetten ze met zijn tweeën een enerverende show neer, waarbij Gabriela de gitaar op alle mogelijke manieren als ritme-instrument gebruikt terwijl Rodrigo zeer inventief de melodieuze kant oppakt. Dat levert ook op cd opwindende en verbluffend mooie muziek op, met onder meer een verbazingwekkende versie van Stairway To Heaven. Op de bijgeleverde dvd valt te constateren dat Gabriela een hyperactieve, licht gestoorde vrouw is, die haar gekte in de muziek kan omzetten naar een uitermate gedreven performance. Als publiek kunnen we daar uiteraard ons voordeel mee doen. Rodrigo is de rots in de branding, maar tegelijkertijd een fenomenaal gitarist. Flamenco is het niet, al doet het allemaal wel wat denken aan een rockversie van dat soort muziek. Akoestische rock op twee gitaren. Verbluffend mooi.
***½
Cosa Nostra – Patriarcas De La Rumba – lc music
Rumbalegendes zijn nog in vorm
Het gigasucces van de Buena Vista Social Club heeft meer mensen aan het denken gezet. In Barcelona hebben wat jonge gasten vijf oude rumbalegendes bij elkaar gezet met als verrassend goed resultaat Patriarcas de la Rumba. De vijf hoofdrolspelers zijn totaal van elkaar verschillende karakters, die ook een afwijkende stijl van zingen hebben. Dat maakt dit tot een voldoende afwisselende cd, terwijl de kwaliteit door de uitstekende, relatief jonge band constant gewaarborgd blijft. Aangename feestmuziek, met voldoende pit, mede dankzij de soms verbluffende palmas (handgeklap) en de fantastische gitaarpartijen. Dat de rumba van origine zigeunermuziek is kun je gelukkig ook nog steeds horen, waardoor deze cd er niet een is geworden in het rijtje slappe Bueno Vista-aftreksels. Het zou een mooie zomerhit kunnen zijn, want behalve vrolijk en opwekkend is de muziek ook zeer dansbaar.
***
Juana Molino – Son – Domino
Ingetogen zomerplaatje
De Argentijnse Juana Molino leidt twee levens – die van extraverte televisiepersoonlijkheid en die van introverte muzikante. Op haar vierde plaat Son verbaas je je over de ingetogen, intieme sfeer van de muziek, die je geen moment met televisie zou associëren. Molino schreef alle nummers zelf, en deed ook verder alles zelf, dus alle instrumenten worden door haar bespeeld, de mix is van haar, en alle stemmen zijn haar stemmen. Zo’n knutselplaat klinkt vaak nogal knullig, maar Molino zat blijkbaar in de juiste flow, want het klinkt allemaal even soepel en vanzelfsprekend. Ver weg doet de aanpak wat denken aan Tom Zé, maar Molino heeft haar eigen geluid, waar de meegemixte vogeltjes, bijen en poezen perfect in passen. Je kunt je Molino eigenlijk niet op een podium voorstellen, want hier lijkt ze een intiem privéconcert te geven in een hoekje van een exotische tuin. Een perfect ingetogen zomerplaatje.
***½
Hier volgt weer een klein overzicht van de recensies die ik voor het Nederlandse muziekblad Heaven en het Belgische freezine MazzMusikas heb geschreven in het voorjaar en de zomer van 2006. In moors magazine gaat het vooral over muziek waar ik enthousiast over ben, hier zul je af en toe ook een uitgeproken negatieve recensie tegenkomen.
De sterrenbeoordeling (die voor Heaven altijd gehanteerd wordt) moet je als volgt lezen:
* zwak
** prima maar niet geheel foutloos
*** goed
**** klassieker in zijn genre
***** mijlpaal
(juni 2006)