Ronnie Lane was zijn tijd ver vooruit. Dat kunnen we op dit moment pas goed constateren, doordat een groot deel van zijn solowerk de laatste jaren op cd is verschenen. Daaronder zitten ook wat juweeltjes die de plaat toendertijd nooit gehaald hebben, zoals het legendarische Majik Mijits album, dat hij samen met Steve Marriott opnam. Ronnie Lane was niet alleen een topmuzikant, maar ook een uitstekende zanger en een fantastische songschrijver, al heeft hij meestal in de schaduw van de frontmannen in zijn bands gestaan. In the Small Faces was dat zanger Steve Marriott, in The Faces uiteraard Rod Stewart. Beiden hebben later verklaard dat de drijvende kracht achter beide bands eigenlijk de immer goedgehumeurde Ronnie Lane was.

Ronnie Lane heeft bij de Small Faces en de Faces wel bewezen wat hij muzikaal in zijn mars had, en het lijkt wel alsof hij daarna puur en alleen nog maar op een ontspannen manier voor zijn eigen plezier muziek maakte. Hij stelde zijn bands (die meestal onder de naam “Slim Chance” opereerden) samen op twee criteria – zijn bandleden moesten goed zijn, en hij moest er zelf goed mee overweg kunnen. Zijn neus voor talent  is daarbij opmerkelijk te noemen, want hij heeft niet alleen samengespeeld met Eric Clapton (waarmee hij ook een aantal nummers schreef) en Pete Townshend, maar ook mannen als Gallagher en Lyle maakten een tijd lang deel uit van Slim Chance, terwijl in Amerika onder meer Alejandro Escovedo in zijn band speelde.

Wat vooral opvalt aan de soloplaten van Lane is de losheid waarmee gespeeld wordt. Ontspannen maar geconcentreerd, en heel intens. Er zijn nadrukkelijke folkinvloeden met een zweem country, terwijl er ook wat jazzy elementen aan te wijzen zijn. Roots voordat het genre bestond, maar dan wel in de onmiskenbare Lane-versie. Ronnie Lane kreeg vanaf zijn dertigste te maken met de ziekte MS, en in de laatste jaren van zijn leven was hij veroordeeld tot de rolstoel en kon hij geen gitaar meer vasthouden. Hij ging scheel kijken, en praten ging steeds moeizamer – het leek of hij constant dronken was. Toch ging hij vrijwel tot het eind (hij stierf toen hij net vijftig was) door met muziek maken. De cd Live in Austin bevat opnames die in die laatste jaren voor radiostations in Amerika (waar hij uiteindelijk woonde) gemaakt zijn, met wisselende bands. Toch is er een duidelijk Ronnie Lane-geluid te horen. Hij was altijd sympathiek en ontspannen, maar wist zijn musici ook heel goed duidelijk te maken hoe hij het wilde hebben. Dat leverde een intensieve en aangrijpende cd op van een ontspannen man aan het eind van zijn carriëre. Dat er niet altijd even zuiver gezongen wordt neem ik graag op de koop toe, want ik zit hier regelmatig met een brok in mijn keel naar te luisteren.

Het Engelse Pilotlabel is al een poos bezig alle soloplaten en nog wat meer materiaal op cd uit te brengen, en eigenlijk is alles daarvan de moeite waard. Voor de beginner is het misschien handig om met Kuschty Rye te beginnen, met vrijwel alle singles die er zijn uitgebracht onder de naam Ronnie Lane (meestal met Slim Chance). Daar is ook goed te horen dat Lane een fantastische songschrijver was. Nummers als The Poacher, How Come, Anymore for Anymore en Kuschty Rye zijn maar een paar van de juweeltjes die nog steeds staan als een huis. Een nummer dat ook altijd op zijn repertoire heeft gestaan is Roll On Babe van Derroll Adams, en op bijna alle cd’s die je hier ziet staat wel een versie van dat nummer. En nee, dat verveelt niet. Lane weet er steeds net iets anders mee te doen en laat goed horen dat hij zich tot het eind toe bleef ontwikkelen. Eigenlijk werd hij gewoon steeds beter.

De cd’s die door Pilot zijn uitgebracht bestaan voor een deel uit restmateriaal dat normaalgesproken bij andere artiesten niet bijster interessant zou zijn, maar bij Lane is eigenlijk alles goed, en val je steeds weer uit je stoel van verbazing. Of het nu om sessies voor de BBC gaat (You never can tell) of opnames voor het Duitse televisieporgramma Rock Palast (Rocket 69), Ronnie heeft steeds de beste muzikanten om zich heen verzameld die telkens weer een geïnspireerd optreden afleveren, waarbij het plezier er afspat. Feel-good-music in optima forma. En het gaat ook steevast om echte Ronnie Lanebands waarbij Lane bepaalt hoe het klinkt, ontspannen maar vastberaden. Lane is dan ook tot het einde toe trouw aan zich zelf gebleven, anders dan Rod Stewart, die door het grote publiek op handen werd gedragen maar die na zijn periode bij the Faces geen behoorlijke plaat meer heeft gemaakt.

The Majik Mijits (de magische dwergen – Lane en Marriott waren kleine mannetjes – vandaar ook de bandnaam The Small Faces – zelfspot was hun niet vreemd) was een plaat die opgenomen werd toen Lane al ziek was. Marriott weigerde hem vervolgens uit te brengen omdat een tournee met de nieuwe band vanwege Lane’s ziekte niet haalbaar was, en Marriott wist dat Lane toch mee zou willen als de plaat inderdaad werd uitgebracht. De banden van deze sessies waren jaren zoek – na Lane’s dood kwamen ze pas weer boven water – hij bleek ze bij een vriendinnetje te hebben achtergelaten. Nu kunnen we pas constateren dat we met een klein meesterwerkje te maken hebben. Toch hebben al deze heruitgaven nauwelijks de publiciteit gekregen die ze verdienen. Gelukkig gaat Pilot stug door met het uitbrengen van Lane-materiaal.

  • Ronnie Lane – Live In Austin – Sideburn 1004
  • Ronnie Lane – Kuschty Rye – The Singles – Pilot 19
  • Ronny Lane & Slim Chance – Anymore For Anymore – Pilot 151 (dubbel-cd)
  • Ronnie Lane with Slim Chance – You Never Can Tell – The BBC Sessions – Pilot 11 (dubbel-cd)
  • Ronnie Lane – Lucky Seven – Pilot 115
  • Ronnie Lane – Rocket 69 – Pilot 69 (een audio-cd en een beeld-cd)
  • Lane & Marriott – The Legendary Majik Mijits – Pilot 58
  • Ron Wood & Ronnie Lane – Mahoney’s Last Stand (Original Motion Picture Soundtrack) – Pilot 29