Het is toch wel een merkwaardig fenomeen te noemen dat sommige liedjes, die je eigenlijk helemaal niet leuk vindt, toch tegen wil en dank een eeuwige plaats in je geheugen lijken te hebben gevonden. En ik ben niet de enige, want ik heb nog niet zo héél lang geleden het complete “Zwei Kleine Italiener” van Conny Froboess, een naïevig liedje over de eerste gastarbeiders, op een feestje samen met een leeftijdgenote staan zingen. Ook de oersmartlap van Freddy Quinn, “Junge Komm Bald Wieder” kan ik probleemloos helemaal zingen. En het idiote is: dat doe ik ook geregeld. Ik kan niet anders dan constateren dat ik, ondanks mezelf, toch een zwak heb voor dit soort liedjes.

Je kunt naar de fragmenten luisteren door op het driehoekje te klikken.