Eric Andersen – 1969

eric andersen

Een nieuwe start bij een grote platenmaatschappij, dus een langspeelplaat die gewoon Eric Andersen heet. Je krijgt een beetje de indruk dat hij wat vrijheid heeft moeten inleveren voor de voordelen van een grote platenmaatschappij. Een beetje vreemde, wisselvallige plaat, met afwisselend stevige nummers en ballads, maar het evenwicht is een beetje zoek. Er staan prachtige nummers op als Lie with me, maar als geheel maakt de plaat een minder uitgebalanceerde indruk. Ik heb een tijd een bandje gehad waar de nummers in een andere volgorde opstonden, en daar werd de plaat al een heel stuk beter van. Met terugwerkende kracht is dit toch wel een mooi coutryrockjuweeltje, met een aantal topmuzikanten als Charlie McCoy op mondharmonica, Weldon Myrick op pedal steel, drummer Ken Buttrey, en sublieme muzikanten als Norbert Putnam, Andy Johnson, David Briggs en Paul Harris. Mooie trieste liedjes als Sign of a Desperate Man, en het afscheidsliedje voor Debbie Green, Go Now, Deborah.


Avalanche – 1970

avalanche

Het lijkt er op dat Warner Bros dacht met Andersen een echte rocker in huis te hebben gehaald. Hij was dan ook bevriend met Patti Smith, Janis Joplin, Eric Clapton, Lou Reed en nog wat bekende en minder bekende rockers. Vandaar wellicht deze stevige plaat, met hier en daar zelfs wat psychedelische effecten. Ook hier houdt Andersen zich wonderlijk goed staande, al floppen beide platen en wordt hij er bij Warner Bros uitgeknikkerd.
Er is in deze periode door Warner Bros ook nog de prima single Born Again uitgebracht, waarmee hij zelfs op tv kwam in de Johnny Cash Show (check YouTube!), die helaas niets deed, en die ook bij de heruitgave op cd (alleen in Japan overigens) niet meegenomen is.
Eric Clapton zou eigenlijk meespelen op dit album, maar Andersen werd zelf te ongeduldig en kon geen twee maanden wachten tot Clapton tijd had,  maar verspeelde daarmee wel de extra publiciteit die hij daarmee had kunnen krijgen. Avalanche is Andersen stevigste rockalbum, en staat nog steeds als een huis.


Blue River – 1972

blue river

Blue River was de eerste plaat die Andersen voor Columbia maakte, en het was zijn eerste echte succes. Lovende recensies, onder meer in Rolling Stone, en de plaat verkocht redelijk. Het is ook nog steeds een mooie, uitgebalanceerde plaat met een aantal prachtige liedjes. Het leek er op dat Eric eindelijk zijn perfecte vorm had gevonden. Een mooi melancholiek album met een aantal tijdloze nummers die nog altijd overeind staan.
Norbert Putnam produceerde het album, en we horen hier niemand minder dan Joni Mitchell een tweede stem zingen in het titelnummer Blue River. Verder horen we onder meer nog the Jordanaires, David Bromberg, Andy Johnson, Florence Warner, David Briggs, Grady Martin en Kenneth Buttrey. Een bijna vergeten meesterwerkje, en een van de allermooiste albums van de jaren zeventig.


Stages – The Lost Album – 1991

stages

Hier smokkelen we even, want wat er toen gebeurde was een kleine ramp. Eric maakte voor zijn nieuwe plaat, de opvolger van Blue River, opnamen in New York en Nashville, en iedereen was zeer tevreden met het resultaat. En toen raakten de banden zoek. Echt zoek. Dat verstoorde de relatie met de platenmaatschappij behoorlijk, zelfs zo, dat hij er wegging, en overstapte naar Arista. Pas een kleine twintig jaar later werden de banden in een mysterieus archief van Sony weergevonden, en werd de plaat als The lost album alsnog uitgebracht. Chronologisch hoort hij dus hier te staan, maar in werkelijkheid kwam hij veel te laat, en dat was voor de carriëre van Eric Andersen niet minder dan een echte ramp, want het momentum, na het succesvolle Blue River, was definitief voorbij..
The Lost Album blijkt achteraf overigens wel degelijk een juweel van een plaat te zijn, die een aanschaf meer dan waard is.


Be true to you – 1975

be true to you

Drie jaar na Blue River kwam de opvolger uit op het Arista-label. Een bijzonder mooie plaat, maar iets te overgeproduceerd, soms wat te wollig, met een paar fraaie uitschieters: het achteeneenhalve minuut durende Time run like a freight train bijvoorbeeld, en The blues keeps falling like rain, een blues waar je zelf bijna depressief van zou worden; een echte blues dus. En het magnifieke Moonchild River Song.
Het momentum was echter blijkbaar voorbij, de plaat werd door pers en publiek nauwelijks of niet opgepikt. Je kunt de frustratie van Andersen ook bijna horen, en het verschil met de opnames van the lost album zijn opmerkelijk. Klinken de nummers daar ontspannen en tegelijk geconcentreerd, hier hoor je dat dat “perfecte album” opnieuw overgedaan moest worden, en zo ontspannen en geconcentreerd als die eerste keer wordt het dan nooit weer. Alleen die ene prachtige blues is wel heel erg goed op deze plaat. En, eerlijk is eerlijk, eigenlijk is dit ook een klein meesterwerkje, al zijn de blues zo deprimerend neerslachtig dat je de depressie van Andersen er bijna lijfelijk door kunt voelen. Een pijnlijke plaat.


Sweet Surprise – 1976

sweet surprise

Toen deze plaat in 1976 uitkwam heb ik meteen drie exemplaren besteld, omdat er al een aantal mensen in mijn omgeving waren die ik er een zeer groot plezier mee kon doen. Want vrijwel iedereen die ik Blue River cadeau deed werd fan. Twee van die drie platen waren misdrukken, wat betekent dat beide plaatzijden met hetzelfde nummer begonnen… Hoeveel pech kun je als artiest eigenlijk hebben?
Misschien viel hij daarom in eerste instantie ook wel een beetje tegen, al moet ik bekennen dat hij bij herbeluistering toch erg goed blijkt te zijn. Het punt is: bij elke plaat van Eric Andersen moet je als luisteraar weer even omschakelen, want je krijgt nooit een herhaling van het vorige album, maar steeds iets nieuws, en dat is altijd even wennen. Wat blijft is de onmiskenbare stem van Andersen, de fraaie liedjes met altijd uitstekende teksten en de uitstekende arrangementen die ervoor zorgen dat elk liedje optimaal voor het voetlicht komt. En die arrangementen zijn ook altijd weer zó goed dat elke Andersenplaat eigenlijk wel een groeiplaat is, die beter wordt als je hem vaker draait.
Ook hier heeft hij een paar topartiesten de studio in weten te lokken, onder meer Happy Traum, Tim Schmidt (Poco), Ben Keith (pedal steel), Tom Scott (sax), Arlen Roth (gitaren), Tom Sellers (keyboards en productie).

Andersen zelf had er na deze plaat even genoeg van, want ook deze flopte. Eric Andersen verdween naar Europa, waar hij rondreisde en naar Noorwegen trok, het land van zijn voorouders.

Deel 3