Eigenlijk ben ik volstrekt allergisch voor religieuze liedjes, vooral uit de Amerikaanse bijbelstaten, waar ze een patent hebben op de meest wanstaltige teksten die uit elkaar vallen van de cliché’s en die je ernstig doen twijfelen aan de verstandelijke vermogens van degene die dit soort teksten uit zijn mond kan krijgen. Merkwaardig genoeg levert het soms toch mooie muziek op, al moet ik persoonlijk heel wat overwinnen om een heel album uit te zitten van bijvoorbeeld Tom Kell en Emiko Woods, waar werkelijk alléén maar fundamentalistische christelijke teksten langskomen die een antropoloog waarschijnlijk met enige verbijstering zit te beluisteren. Maar ze maken er prachtige muziek van, opmerkelijk genoeg.

Andrew Calhoun is een iets ander verhaal, want het album dat hij in zijn huiskamer opnam klinkt toch wat sympathieker en wat minder fundamentalistisch, en hij gooit er in ieder geval nog wat leuke andere liedjes tussendoor. Dat scheelt toch aanzienlijk, moet ik zeggen. Bovendien heeft hij een prettige, niet al te perfecte stem, en een stel vrienden die er veel plezier in hebben die meespelen en -zingen.

Klik op het driehoekje om het fragment te beluisteren.