In Groningen vindt er vrijwel elke herfst een componistenfestival plaats, waarin liefhebbers van hedendaagse serieuze muziek volledig aan hun trekken komen. Dit keer heet het festival SoundsOfMusic en staan maar liefst vier componisten centraal: Steve Reich (die dit keer zelf helaas niet aanwezig kon zijn), Mark-Anthony Turnage, Harry de Wit en Marc Ribot.

Op donderdag 27 oktober waren er twee concerten achter elkaar gepland – eentje in de Der Aakerk, met het Noord Nederlands Orkest, het NNO,en daarna in het Grand Theatre het Marc Ribot Trio.
De kerk bleek, ondanks de spectaculaire akoestiek, niet echt een ideale ruimte voor een concert te zijn, juist door de enorme galm. Toch kwamen met name de composities van Steve Reich hier perfect tot hun recht, zowel het Triple Quartet in de strijkorkestversie (hoewel ik die graag eens door het Balanescu Ensemble uitgevoerd zou zien – het NNO is dan toch net wat te stroef) als Piano Phrase, dat hier een hypnotiserend mooie uitvoering kreeg op het gerestaureerde legendarische Schnitgerorgel van de Der Aakerk.

Mark-Anthony Turnage’s Mambo, Blues and Tarantella kreeg hier zijn Nederlandse première, en in dit buitengewoon krachtige stuk, dat het voor een groot deel van de pittige krachtuitspattingen moet hebben, werkte juist de akoestiek van de kerk goed mee. Overdonderend.
Ook Ligeti’s Ramifications kwam hier mooi en subtiel tot zijn recht.

Tussen Hemel en Afgrond van Klaas de Vries was als afsluiter eigenlijk een mislukking – zang, orgel, elektrische gitaar, trompet en mariamba zouden een organische verbinding met elkaar moeten aangaan, net als Bach en hedendaagse muziek, maar het klonk vooral als een volstrekt mislukte collage van verkeerd gemixte elementen die niets met elkaar te maken wilden hebben.

In Grand Theatre trad vanaf half elf het Marc Ribot Trio op. Marc Ribot is een ietwat weerbarstige, stugge gitarist, die je overal ziet opduiken waar interessante muziek gemaakt wordt – hij speelde onder meer met Tom Waits en met Dan Zanes, maar in zijn begintijd ook met Chuck Berry en Wilson Pickett. Je vindt zijn naam op platen van onder meer Laurie Anderson, Elvis Costello, James Carter, Norah Jones, Elton John, Arto Lindsay, Medeski, Martin & Wood, en vele, vele anderen. Een veelzijdig gitarist dus, en zo’n naam die je naar een plaat doet grijpen – want als Ribot meedoet is het eigenlijk altijd goed.

Ribot trad hier op met bassist (en violist) Henry Grimes, een oude, zwarte heer, die in zijn lange loopbaan speelde met jazzgroten als Albert Ayler, Don Cherry, Benny Goodman, Coleman Hawkins, Charles Mingus, Gerry Mulligan, Pharoah Sanders, Archie Shepp, Cecil Taylor, McCoy Tyner en meer. Chad Taylor was de drummer, ook met een respectabele staat van dienst, en met zijn drieën gaven ze een geweldig concert, startend met Marc Ribot die subtiel op zijn gitaar zat te fluisteren. Later werd dat soms ongenadig raggen, en onderweg werden er composities van Coltrane en anderen gesloopt en opnieuw in elkaar gezet, terwijl je als luisteraar vooral met open mond zat te kijken naar wat er gebeurde.

Spannende, weerbarstige muziek, die altijd weer perfect binnen een spanningsboog werd gemanoeuvreerd. Stroef en stug en toch flexibel, het blijkt goed te kunnen. Hard en subtiel, weerbarstig en vooral heel spannend. Mooi concert!