spencer moore
Spencer Moore was achtentachtig toen hij deze cd opnam, zijn debuutplaat. Josh Rosenthal zag in een gallerie in New York een foto hangen van de jonge Spencer Moore die in een tabaksveld staat te spelen met zijn gitaar. Het onderschrift was dat dit Spencer Moore was, die nu in de tachtig was en elke week speelde in het BP station bij zijn woonplaats Chilhowie. Dat was voor Rosenthal genoeg om drie weken later in het vliegtuig te stappen om opnames te maken van Moore.
Moore speelt prima gitaar en heeft een ongeschoold klinkende plattelandsstem (als je dat zo kunt zeggen), en hij zingt de liedjes op een manier die de tand des tijds goed lijkt te hebben doorstaan. Zo moet het honderd jaar geleden ook allemaal al geklonken hebben. Een man met een gitaar die zijn favoriete liedjes zingt.
Dat zijn voor een deel traditionals als Cumberland Gap en Don’t Let Your Deal Go Down, maar ook een aandoenlijk liedje dat zijn vrouw heeft geschreven over de dood van hun enige kind – Our Baby Boy Is Gone.
Moore zelf schreef een liedje, In The Year Of ’41, over het feit dat hij zijn bergdorp moest verlaten om als soldaat de tweede wereldoorlog in te gaan.
Spencer Moore is hier achtentachtig, dus af en toe is hij niet meer helemaal toonvast, maar dat wordt gecompenseerd door het gevoel dat je in zijn houten huisje bent uitgenodigd om naar wat persoonlijke liedjes van de man te mogen luisteren. Een mooi intiem tijdsdocument.
- Spencer Moore – idem – Tompkins Square