Het radioprogramma Kollage van Alledaags en Zeldzaam heeft me heel wat muzikale ontdekkingen opgeleverd. De samensteller, componist Ted Szántó, draaide moderne muziek voor gevorderden, met soms extreme uitschieters, maar altijd interessant en nieuwsgierigmakend. Heel af en toe draaide hij ook een flard van zijn eigen werk, en dat waren altijd zeer intrigerende stukjes muziek. Ik ben dan ook altijd nieuwsgierig gebleven naar de muziek van deze man, maar heb tot nu toe nooit ergens wat van hem kunnen vinden.

Een paar weken geleden kreeg ik een mailtje van een programmamaker die bij de Concertzender werkt. Hij had mijn stukje over het programma van Szántó gelezen en was verrast. Hij bleek Szántó ook persoonlijk te kennen, en van het een kwam het ander – vanmorgen kreeg ik per post twee cassettebandjes met drie uur muziek van Ted Szántó. Daar ben ik eens even rustig voor gaan zitten.

Drie kantjes worden ingenomen door een lange compositie getiteld The Blue Geometry Mix, opgenomen op 23 en 24 juli 1998. Het gaat om elektronische muziek die op het eerste gehoor voort lijkt te kabbelen, terwijl er verschuivingen en veranderingen plaatsvinden. Er gebeurt meer dan in minimal music, en het opmerkelijke is dat de spanningsboog constant gespannen blijft. De muziek zakt nergens in, en je hebt als luisteraar ook geen moment dat de aandacht verzwakt. Spannende, ongewone muziek. Zeer mooi.

De laatste kant bevat de compositie Take VII, opgenomen op 6 juli 1998, en dat is echt een meesterwerkje. Het is ook weer elektronische muziek, maar nu gecombineerd met natuurgeluiden. Een stap verder dan Messiaen, die zich door vogels liet inspireren. Hier wordt een triller herhaald, terwijl er een donkere drone onderdoor pulst. Het doet ook wat denken aan het beste abstracte elektronische werk van Stockhausen. Ook hier verveel je je geen moment, maar dit stuk raakt je nog veel dieper. Geweldig.

Tegelijk is het een heel bevreemdende ervaring naar muziek te luisteren die tot nu toe waarschijnlijk alleen door de componist en een enkele vriend gehoord is. De titel Take VII doet vermoeden dat Szántó veel meer op de plank heeft liggen, maar zover ik weet heeft hij zelf nooit iets van dat werk zelfs ook maar in eigen beheer uitgebracht. Doodzonde, want met name Take VII is een prachtig, prachtig stuk muziek dat een groot publiek verdient. In ieder geval zou het, waarschijnlijk vrij selecte, publiek dat dit soort muziek op waarde weet te schatten het ook echt moeten kunnen horen, vind ik.