tom, tim, tom, tim, tom en tim
Het lijkt een beetje flauw om op deze manier een rijtje Timmen en Tommen bij elkaar te zetten, maar het opmerkelijke aan deze heren is dat ze buitengewoon veel gemeenschappelijks hebben. Alle mannen in dit rijtje schrijven bijvoorbeeld prima tot zeer prima liedjes. Dat is één. Verder hebben ze allemaal musici om zich heen die er echt wat bijzonders van maken. Twee. En tenslotte hebben ze op het eerste gehoor geen van alle een werkelijk opmerkelijke zangstem. Tja. Ook daarin moeten we eerlijk zijn. Misschien is dat laatste ook wel de reden waarom sommige van de hier besproken cd’s te lang hebben liggen wachten, al waren daar soms ook andere redenen voor. Toch ben ik, soms na enige tijd, voor alle albums die hier genoemd worden gevallen.
Tom Paxton – Looking for the moon
Tom Paxton is van dit gezelschap degene met de grootste reputatie. Hij heeft dan ook al heel wat klassiekers geschreven. Dit is zijn laatste cd, die hij voor Appleseed opnam. Hij heeft een stem waar ik niet meteen warm voor loop, maar de uitstekende arrangementen en het spel maken veel goed. En de kwaliteit van de liedjes uiteraard. Want dat is iets dat hij nog steeds kan, liedjes schrijven, en je gaat ook bijna als vanzelf naar de teksten luisteren, wat betekent dat hij feitelijk nog niet zo’n heel slechte zanger is.
Tim Grimm – Coyote’s Dream
Ook Grimm schrijft prachtige liedjes, en op deze cd vind je acht van zijn eigen songs om dat te bewijzen. In zijn band schittert onder meer Jason Wilber, die we al kenden als fenomenale begeleider van John Prine. Een groeiplaat, ook doordat de stem van Grimm niet meteen aanspreekt, maar dat na enige tijd zeker wel gaat doen. Op zijn andere recente cd Names laat Grimm horen dat hij ook met songs van anderen zeer goed uit de voeten kan. En dan durft hij ook nummers aan als Sam Stone van John Prine, of Annabelle van Gillian Welch. Je moet van goeden huize komen om dat tot een goed einde te brengen, maar Grimm maakte met andermans werk een zeer prima plaat, al moet ik eerlijk zeggen dat ik deze, met vooral eigen nummers, nog een slag sterker vind.
Tom Corbett – Cloudless Blue Sky
Ook Corbett is eigenlijk helemaal geen slechte zanger, al heeft ook hij een stem die er niet meteen uitspringt. De band is ook hier weer meer dan uitstekend, met een aantal grote namen (Robin en Linda Williams, Herb Pedersen, David Hidalgo, Bill Bryson). Prima liedjes, ook weer zelfgeschreven. Het probleem met dit soort platen is eigenlijk dat ze “gewoon heel goed” zijn. Niet spectaculair, maar wel heel goed, en dan ook zo goed dat ze steeds beter worden als je ze vaker draait. Waardoor je er toch behoorlijk gehecht aan raakt, mag ik zeggen.
Tim Stafford – Endless Line
Stafford is een fenomenale gitarist die eerder in Alison Kraus’ Union Station zat. Dit is zijn eerste soloplaat, en hij laat zien dat hij ten onrechte lang in de schaduw heeft gewerkt. Hij schrijft prima songs, en er wordt fantastisch gemusiceerd. Ook hij is niet echt heel sterk als zanger, maar hij lost dat slim op door een aantal gastzangers in te huren. Zo horen we John Cowan’s leadzang op The Kid, en mogen Keith Williams en Robert Hale ook ieder een keer de leadzang voor hun rekening nemen. Dat maakt dit een fraaie, sterke en gevarieerde cd, waarop ook paar sterke instrumentals te vinden zijn. Eén klein puntje van kritiek – met zo’n kop en zo’n trui ga je toch niet pontificaal op de hoes van je cd staan?
Tom Adler – Jenny Where You Going
Uitstekende songs, zeer prima arrangementen, en wederom een stem die niet meteen spontaan enthousiasme oproept. Maar ook hier werken de sterke arrangementen en het lekkere felle spel van onder meer Sally van Meter zo goed, dat je de stem in eerste instantie op de koop toe neemt. Pas na een aantal keren luisteren merk je dat je juist aan die gewone stem gehecht bent geraakt. Ook weer een groeiplaat.
Tim Harrison – Wheatfield With Crows
Met het schaamrood op de kaken moet ik hier bekennen dat ik deze cd heel lang niet heb gedraaid omdat hij deze titel had, en omdat het gelijknamige schilderij van Vincent van Gogh op het hoesje staat. Aan mijn vervangende dienstplicht als suppoost in het Van Goghmuseum heb ik namelijk een levenslange hekel aan van Gogh overgehouden, en dan met name aan dit schilderij. Amerikaanse en Japanse bewonderaars vielen namelijk regelmatig in katzwijm voor dit schilderij, dat volgens de legende het laatste zou zijn dat van Gogh geschilderd had voor zijjn zelfmoord (wat overigens niet waar is). Jakkes.
Maar Harrison was ook betrokken bij de cd’s van Enoch Kent, dus uiteindelijk ben ik toch gaan luisteren, en dat viel zeker niet tegen. Dat geldt overigens ook voor zijn andere cd’s. Prachtige liedjes, mooie arrangementen, goed gezongen. En wat voor al de mannen hier geldt, geldt zeker ook voor Tim Harrison – de liedjes zijn zo goed dat je al snel hun universum ingezogen wordt, en dat is, om het voorzichtig te formuleren, zeker geen straf.
Aanraders voor iedereen die van goede liedjes houdt.
- Tom Paxton – Looking for the moon – Appleseed Recordings APR CD 1069
- Tim Grimm – Coyote’s Dream – Vault VR006
- Tim Grimm – Names – Wind River WR4032CD
- Tom Corbett – Cloudless Blue Sky – Roundhole Records RHR-51262
- Tim Stafford – Endless Line – FGM Records 114
- Tom Adler – Jenny Where You Going – Coal Holler Music CHM 0066
- Tim Harrison – Wheatfield With Crows – Second Avenue Records SAS 2008
- Tim Harrison – Sara and the sea – Second Avenue Records SAS 2006
- Tim Harrison – Tim Harrison – Second Avenue Records SAS 2005