Antonio Castrignano geeft de tarantella, de eeuwenoude dansmuziek van het zuiden van Italië, een totaal nieuw leven, niet alleen door er hedendaagse elementen aan toe te voegen, maar ook door er op een Babylonische manier smaken en geuren van over de hele wereld aan toe te voegen – zo hoor je op zijn nieuwe album Babilonia niet alleen de Senegalese zangeres Badara Seck, maar ook de Ghanese zangeres en koraspeelster Sonah Jobarte en de Turkse muzikant en producer Mercan Dede.

En dan hebben we het niet eens over de fenomenale band gehad die de composities van Castrignanó uitvoert – Antonio Castrignano zelf zingt niet alleen, maar speelt de tambourine, het slaginstrument dat zorgt voor het snelle zes-achtste ritme van de tarantella en de mandola (een grote mandoline). Rocco Nigro is de gepassioneerde accordeonist die je hoort, en Gianni Gelao hoor je op doedelzak en bouzouki. Luigi Marra op viool moet toch ook even vermeld worden, net als Maurizio Pellizzari op saxen en gitaar.

Je hoort India, Noord-Afrika, Turkije en vooral het zuiden van Italië klinken in deze energieke muziek. Met één voet in de traditie van tarantella en pizzicato, maar met de rest van het lijf volledig in deze tijd, kijkend naar de toekomst. Zo kunnen we wel verder.

Luister hier naar een paar fragmenten: